SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
30 mars 2018 30 maart 2018
________________
Question écrite n° 6-1821 Schriftelijke vraag nr. 6-1821

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Région bilingue de Bruxelles-Capitale - Droit d'être soigné dans sa propre langue - Services 100 et SMUR régionaux ou communaux - Législation linguistique - Respect - Concertation avec un centre d'hébergement et de soins ou un hôpital néerlandophones Tweetalig gebied Brussel Hoofdstad - Recht op verzorging in de eigen taal - Gewestelijke of gemeentelijke 100-diensten en MUG's - Taalwetgeving - Naleving - Overleg met een Nederlandstalig woonzorgcentrum of ziekenhuis 
________________
Région de Bruxelles-Capitale
droit à la santé
soins de santé
emploi des langues
bilinguisme
transport de malades
équipement social
premiers secours
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
recht op gezondheid
gezondheidsverzorging
taalgebruik
tweetaligheid
ziekentransport
sociale voorzieningen
eerste hulp
________ ________
30/3/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 4/5/2018)
7/9/2018Antwoord
30/3/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 4/5/2018)
7/9/2018Antwoord
________ ________
Question n° 6-1821 du 30 mars 2018 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1821 d.d. 30 maart 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La santé publique est certes une compétence des Communautés et de l'autorité fédérale. Elle a progressivement été transférée aux Communautés mais certaines de ses composantes essentielles relèvent toujours de la compétence de l'autorité fédérale. Dans la Région bilingue de Bruxelles-Capitale, bon nombre d'autorités ont des compétences au sein du secteur de la santé publique. La Région de Bruxelles-Capitale dispose elle aussi d'une compétence importante car elle est responsable des services d'incendie bruxellois, services chargés de l'aide médicale urgente.

La santé publique est également très importante pour la population. Dans notre pays, chacun a droit à des soins de qualité. Il va de soi que cela implique en premier lieu de comprendre ses interlocuteurs. C'est pourquoi le respect de la législation linguistique est essentiel, surtout à Bruxelles.

Toutefois, dans la pratique, il arrive souvent que, dans les ambulances, le personnel soignant soit unilingue. Cela est contraire à la législation linguistique mais celle-ci est clairement négligée. Qui plus est, l'équipe du service 100 emmène aussi souvent les patients dans des hôpitaux où l'on ne parle pas du tout néerlandais.

Concrètement, je demande à la ministre si un centre d'hébergement et de soins néerlandophone situé à Bruxelles, près d'un service d'incendie doté d'une ambulance et d'un SMUR, a le droit de demander à l'équipe du service 100 ou au SMUR de transporter un résident néerlandophone dans un hôpital à Vilvorde ou à l'UZ Jette ? Il s'agit en réalité de savoir si le bénéficiaire a le droit de choisir un hôpital situé à proximité, qui n'est peut-être pas le plus proche mais où il/elle aura la certitude qu'il/elle pourra être aidé(e) en néerlandais. L'équipe du service 100 est-elle toujours obligée de se rendre dans un hôpital bien précis même si elle sait que le patient transporté ne pourra pas se faire comprendre dans sa langue ? Un accord peut-il être signé entre un centre d'hébergement et de soins néerlandophone et un hôpital néerlandophone, obligeant le service 100 et le SMUR à transporter l'intéressé vers l'hôpital en question ?

Que fera la ministre pour que cela soit possible ? Se concertera-t-elle avec les Régions et les Communautés pour garantir au patient le droit d'être soigné dans sa propre langue ? Peut-elle retirer l'agrément des services d'urgence si la législation linguistique n'est pas respectée ?

 

Uiteraard is volksgezondheid een bevoegdheid van de Gemeenschappen en van de federale overheid. Meer en meer onderdelen zijn naar de Gemeenschappen overgeheveld, maar er zijn nog steeds essentiële onderdelen die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren. In het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad zijn er vele overheden die bevoegd zijn binnen de sector van de volksgezondheid. Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een belangrijke bevoegdheid, daar het verantwoordelijk is voor de Brusselse brandweer. Het is de brandweer die verantwoordelijk is voor de dringende geneeskundige zorg.

Volksgezondheid is ook enorm belangrijk voor de mensen zelf. In ons land heeft iedereen recht op een goede verzorging. Uiteraard begint dat bij het verstaan van mensen. Daarom is zeker in Brussel de naleving van de taalwetgeving zo essentieel.

In de praktijk gebeurt het echter vaak dat ambulances in Brussel bemand zijn met eentalig Franstalige zorgkundigen. Dat gaat in tegen de taalwetgeving, maar daar wordt duidelijk geen rekening mee gehouden. Maar er is meer. De 100-ploeg brengt de patiënten ook vaak naar een ziekenhuis waar geen woord Nederlands wordt gesproken.

Concreet vraag ik aan de geachte minister of een Nederlandstalig woonzorgcentrum in Brussel, gelegen vlak bij een brandweervoorpost met ambulance en MUG, het recht heeft om aan de 100-ploeg of aan de MUG te vragen om een Nederlandstalige bewoner naar een ziekenhuis in Vilvoorde of naar het UZ Jette te voeren ? Eigenlijk gaat het over de vraag of de hulpbehoevende het recht heeft te kiezen voor een ziekenhuis dat vlakbij ligt, maar misschien niet het dichtstbijzijnde is, maar waar hij/zij zeker weet dat hij/zij in het Nederlands zal worden geholpen. Is de 100-ploeg altijd verplicht om naar een specifiek ziekenhuis te rijden, ook wanneer men weet dat de hulpbehoevende daar in zijn taal niet terechtkan ? Kan er een overeenkomst getekend worden tussen een Nederlandstalig woonzorgcentrum en een Nederlandstalig ziekenhuis, waardoor de 100-dienst en de MUG verplicht wordt om de betrokkene naar dat ziekenhuis te voeren ?

Wat zal de geachte minister doen om dit mee mogelijk te maken ? Zal zij overleggen met de Gewesten en de Gemeenschappen om het recht op verzorging in eigen taal te waarborgen ? Kan zij de erkenning van spoeddiensten intrekken indien de taalwetgeving niet nageleefd wordt ?

 
Réponse reçue le 7 septembre 2018 : Antwoord ontvangen op 7 september 2018 :

Je suis très consciente du problème de la connaissance des langues qui se pose non seulement en Région de Bruxelles-Capitale mais aussi tout le long de la frontière linguistique, avec des problèmes linguistiques dans les deux sens.

Nous devons avoir l’honnêteté d’oser admettre que l’aide médicale urgente (AMU) restera un domaine spécifique et compliqué en ce qui concerne l’instauration de n’importe quelle solution concernant les compétences linguistiques.

Dans le cadre des soins de santé, le patient a le choix : il peut choisir le praticien auquel il fait appel pour ses soins.

Toutefois dans le cadre de l’AMU, on part du postulat selon lequel le patient perd le droit de choisir pour permettre au système de fournir l’aide la plus rapide possible parce qu’il est inadmissible de retarder des actes vitaux. Il est difficile d’intégrer la notion de compétence linguistique comme critère dans de ce concept. La règle de base de l’AMU est dès lors encore toujours d’acheminer le patient ou la victime vers le service d’urgence agréé le plus proche.

La législation prévoit également un certain nombre d’exceptions à la notion de transport vers la fonction la plus rapidement disponible de soins spécialisés d’urgence. Ces notions sont expliquées à l’article 7 de l’arrêté royale du 2 avril 1965 et comprennent :

– la demande du médecin du SMUR ;

– la demande du médecin traitant en raison de motifs diagnostiques ou thérapeutiques spécifiques, ou en raison d’un dossier médical existant concernant la pathologie pour laquelle le transfert vers un hôpital est nécessaire.

Un accord de coopération entre l’établissement de soins et l’hôpital ne relève pas de ces notions. Depuis la sixième réforme de l’État, la fixation des normes et l’agrément des services hospitaliers ne relèvent plus de mes compétences.

Ik ben mij zeer bewust van de taalproblematiek binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest , maar ook langsheen de gehele taalgrens, en dit met taalproblemen in beide richtingen.

We moeten eerlijk durven toegeven dat de dringende geneeskundige hulpverlening (DGH) een specifiek en moeilijk actiedomein zal blijven aangaande de invoering van om het even welke oplossing met betrekking tot taalkundigheid.

Binnen de gezondheidszorg heeft de patiënt de keuze, hij kan kiezen naar welke beoefenaar hij toestapt met een zorgvraag.

De premisse binnen de DGH is echter dat de patiënt zijn keuzerecht verliest en dat het systeem zorgt voor de snelst mogelijke hulp, omdat het binnen de DGH onaanvaardbaar is levensreddende handelingen uit te stellen. Het concept taalkundigheid valt moeilijk als criterium binnen dit concept in te passen. De basisregel van de DGH is dan ook nog steeds om de patiënt of het slachtoffer naar het snelst erkende spoedgevallendienst te brengen.

De wetgeving voorziet ook in een aantal uitzonderingen op de notie van het vervoer naar de snelst beschikbare functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg. Deze noties worden uiteengezet binnen artikel 7 van het koninklijk besluit van 2 april 1965 en omvatten :

– het verzoek van de arts van de MUG ;

– het verzoek van de behandelende arts omwille van specifieke diagnostische of therapeutische redenen, of omwille van een bestaand medisch dossier betreffende de pathologie waarvoor de huidige overbrenging naar een ziekenhuis noodzakelijk is.

Een samenwerkingsovereenkomst tussen zorginstelling en ziekenhuis valt niet onder deze noties. De normering en erkenning van ziekenhuisdiensten behoort niet meer tot mijn bevoegdheden sinds de zesde Staatshervorming.