SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
2 février 2018 2 februari 2018
________________
Question écrite n° 6-1763 Schriftelijke vraag nr. 6-1763

de Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Pays tiers - Travailleurs non européens - Emploi illégal Derdelanders - Niet-Europese werknemers - Illegale tewerkstelling 
________________
ressortissant étranger
droit de séjour
migration illégale
travail au noir
employeur
travail
travailleur migrant
inspection du travail
buitenlandse staatsburger
verblijfsrecht
illegale migratie
zwartwerk
werkgever
arbeid
migrerende werknemer
arbeidsinspectie
________ ________
2/2/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/3/2018)
6/3/2018Antwoord
2/2/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/3/2018)
6/3/2018Antwoord
________ ________
Question n° 6-1763 du 2 février 2018 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1763 d.d. 2 februari 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'emploi est une matière régionale, et par conséquent, cette question concerne une compétence transversale.

En exécution de la loi du 11 février 2013 prévoyant des sanctions et des mesures à l'encontre des employeurs de ressortissants de pays tiers en séjour illégal, l'employeur qui souhaite occuper un ressortissant d'un pays tiers (non européen), doit vérifier au préalable que celui-ci dispose bien d'un titre de séjour valable. Il doit en outre, au moins pendant la durée de la période d'emploi, tenir à la disposition des services d'inspection compétents une copie ou les données de ce titre de séjour ou d'une autre autorisation de séjour. Enfin, il est tenu de déclarer l'entrée et la sortie de service de ce ressortissant d'un pays tiers. Quiconque commet une infraction à ces dispositions est passible d'une sanction de niveau 4, ce qui signifie: une peine d'emprisonnement de 6 mois à 3 ans et une amende pénale de 600 à 6.000 euros (ou une de ces peines) ou une amende administrative de 300 à 3.000 euros (x les centimes additionnels). L'amende est multipliée par le nombre de travailleurs concernés. Outre une sanction de niveau 4, le juge peut également interdire au condamné d'exploiter, pour un terme d'un mois à trois ans, soit lui-même, soit par personne interposée, tout ou partie de l'entreprise ou de l'établissement où l'infraction a été commise, ou d'y être employé à quelque titre que ce soit. Il peut en outre ordonner la fermeture de l'entreprise pour une durée maximum de trois ans. Ces sanctions pénales particulières étaient déjà appliquées depuis longtemps en cas d'occupation illégale d'étrangers et leur application reste inchangée. Par exemple, l'employeur reste également solidairement responsable des frais de rapatriement, d'hébergement, de séjour et de soins de santé du ressortissant d'un pays tiers en séjour illégal et de sa famille.

1. Combien d'infractions à cette nouvelle législation ont-elles été constatées en 2016 et 2017 ? Je souhaiterais obtenir des chiffres par type d'infraction.

2. Dans combien de ces cas une amende pénale a-t-elle été infligée ?

3. Dans combien de ces cas le dossier a-t-il été été transmis à la justice ?

4. Dans combien de cas a-t-on fermé un établissement ou interdit son exploitation ?

5. Dans combien de cas les frais de rapatriement et autres ont-ils été répercutés sur l'employeur et quel montant cela représentait-il au total ? Dans combien de cas ces frais ont-ils effectivement été récupérés et de quel montant s'agissait-il précisément ?

 

Werk is een gewestelijke materie en bijgevolg betreft deze vraag een transversale bevoegdheid.

In uitvoering van de wet van 11 februari 2013 tot vaststelling van sancties en maatregelen voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, moet een werkgever die een derdelander (niet-Europeaan) wil tewerkstellen, vooraf nagaan of die wel degelijk over een geldige verblijfsvergunning beschikt. Daarnaast moet hij, minstens voor de duur van de tewerkstelling, een afschrift of de gegevens van die vergunning of machtiging beschikbaar houden voor de inspectiediensten. Tot slot is hij ook verplicht om de in- en uitdiensttreding van de derdelander aan te geven. Wie hiertegen een inbreuk pleegt, riskeert een sanctie van niveau 4: een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar en een strafrechtelijke geldboete van 600 tot 6.000 euro (of één van deze straffen) of een administratieve geldboete van 300 tot 3.000 euro (x de opdeciemen). De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers. Naast een sanctie van niveau 4, kan de rechter de veroordeelde ook verbieden om, gedurende een periode van één maand tot drie jaar, zelf of via een tussenpersoon, de onderneming of inrichting waar de inbreuk werd begaan, geheel of gedeeltelijk uit te baten of er in dienst te worden genomen. Hij kan de inrichting ook doen sluiten voor maximum drie jaar. Deze bijzondere strafsancties gelden al langer in geval van illegale tewerkstelling van vreemdelingen en blijven ongewijzigd van toepassing. Zo blijft een werkgever ook hoofdelijk aansprakelijk voor de kosten van de repatriëring, de huisvesting, het verblijf en de gezondheidszorg van de illegale derdelander en zijn gezin.

1. Hoeveel inbreuken werden er in 2016 en 2017 op basis van deze nieuwe wetgeving vastgesteld, opgesplitst al naargelang het soort inbreuk?

2. In hoeveel van deze gevallen werd een strafrechtelijke geldboete opgelegd?

3. In hoeveel van deze gevallen werd het dossier doorverwezen naar het gerecht?

4. In hoeveel van deze gevallen werd de uitbating van de inrichting verboden of gesloten?

5. In hoeveel van deze gevallen werden de kosten inzake repatriëring en dergelijke meer verhaald op de werkgever en om welk bedrag ging het in totaal? In hoeveel gevallen werden deze kosten effectief gerecupereerd en om welk bedrag ging het precies?

 
Réponse reçue le 6 mars 2018 : Antwoord ontvangen op 6 maart 2018 :

Veuillez trouver, ci-après, les réponses à vos questions.

1) Je vous prie de trouver, ci-après, les éléments de réponse fournis par la direction fédérale des Amendes administratives du service public fédéral (SPF) Emploi.

Respectivement 208 et 153 infractions au total ont été constatées pour les années 2016 et 2017 à répartir dans les catégories suivantes :

Infraction

2016

2017

Ne pas vérifier au préalable que le travailleur dispose d'un titre de séjour valable

114

82

Ne pas tenir à la disposition de l'inspection une copie du titre de séjour

32

57

Absence de déclaration de l'entrée et de la sortie de service

62

14

2) Cette question relève de la compétence du ministre de la Justice.

3) L’ensemble des procès-verbaux, reprenant les infractions susmentionnées, est transmis au ministère public. Le ministère public peut traiter le dossier et par exemple intenter des poursuites pénales ou proposer une transaction. Le ministère public peut, le cas échéant, transmettre le dossier au service compétent des amendes administratives.

Dans le tableau ci-dessous, vous trouverez un aperçu des décisions du ministère public concernant les infractions précitées. Il s’agit de la situation en date du 6 février 2018.

Infractions 2016

Poursuite pénale ou transaction

En cours

Classement sans suite

Total

Ne pas vérifier au préalable que le travailleur dispose d'un titre de séjour valable

29

26

49

114

Ne pas tenir à la disposition de l'inspection une copie du titre de séjour

4

11

17

32

Absence de déclaration de l'entrée et de la sortie de service

25

13

24

62

Infractions 2017

Poursuite pénale ou transaction

En cours

Classement sans suite

Total

Ne pas vérifier au préalable que le travailleur dispose d'un titre de séjour valable

13

52

17

82

Ne pas tenir à la disposition de l'inspection une copie du titre de séjour

4

30

23

57

Absence de déclaration de l'entrée et de la sortie de service

5

3

6

14

4) Cette question relève de la compétence du ministre de la Justice.

5) Cette question relève de la compétence du secrétaire d'État à l'Asile et la Migration (Office des étrangers).

Gelieve, hierna, het antwoord op uw vragen te willen vinden.

1) Gelieve hierna de elementen van antwoord te willen vinden die gegeven werden door de federale directie van de Administratieve Geldboeten van de federale overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid.

Er werden, in de periode 2016 en 2017, respectievelijk 208 en 153 inbreuken vastgesteld, onder te verdelen in volgende categorieën :

Inbreuk

2016

2017

Niet vooraf nagaan of de werknemer over een geldige verblijfsvergunning beschikt

114

82

Geen afschrift van de verblijfsvergunning beschikbaar houden voor inspectie

32

57

Geen aangifte van de aanvang en de beëindiging van de tewerkstelling

62

14

2) Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie.

3) Alle processen-verbaal tot vaststelling van voormelde inbreuken worden overgemaakt aan het openbaar ministerie. Het openbaar ministerie kan het dossier zelf afhandelen door bijvoorbeeld strafvervolging in te stellen of een minnelijke schikking voor te stellen. Indien het openbaar ministerie dit opportuun acht, kan het ook het dossier overlaten aan de bevoegde dienst administratieve geldboeten.

Hieronder vindt u het overzicht van de beslissingen van het openbaar ministerie met betrekking tot de voormelde inbreuken. Het betreft hier de toestand op 6 februari 2018.

Inbreuken 2016

Strafvervolging of minnelijke schikking

Nog in behandeling

Afzien van strafvervolging

Totaal

Niet vooraf nagaan of de werknemer over een geldige verblijfsvergunning beschikt

29

26

49

114

Geen afschrift van de verblijfsvergunning beschikbaar houden voor inspectie

4

11

17

32

Geen aangifte van de aanvang en de beëindiging van de tewerkstelling

25

13

24

62

Inbreuken 2017

Strafvervolging of minnelijke schikking

Nog in behandeling

Afzien van strafvervolging

Totaal

Niet vooraf nagaan of de werknemer over een geldige verblijfsvergunning beschikt

13

52

17

82

Geen afschrift van de verblijfsvergunning beschikbaar houden voor inspectie

4

30

23

57

Geen aangifte van de aanvang en de beëindiging van de tewerkstelling

5

3

6

14

4) Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie.

5) Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie (dienst Vreemdelingenzaken).