SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2016-2017 Zitting 2016-2017
________________
23 février 2017 23 februari 2017
________________
Question écrite n° 6-1307 Schriftelijke vraag nr. 6-1307

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Amendes de roulage et de stationnement - Plaques CD - Instructions à la police - Directives aux parquets Parkeer- en verkeersboetes - CD-kentekens - Instructies aan politie - Richtlijnen aan parketten 
________________
infraction au code de la route
profession diplomatique
immunité diplomatique
impunité
overtreding van het verkeersreglement
personeel in diplomatieke dienst
diplomatieke onschendbaarheid
straffeloosheid
________ ________
23/2/2017Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/3/2017)
30/5/2017Antwoord
23/2/2017Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/3/2017)
30/5/2017Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1306 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1306
________ ________
Question n° 6-1307 du 23 février 2017 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1307 d.d. 23 februari 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je me réfère aux questions écrites 5-9872 et 5-9873 que j'ai posées sous la précédente législature, et 6-432 et 6-1131 datant de l'actuelle législature.

Il ressort de la réponse donnée par le vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères que les infractions constatées sont en nette diminution : selon les chiffres provenant de la banque de données de la direction Protocole du Service public fédéral (SPF) Affaires étrangères, elles seraient passées de 888 en 2013 à 144 en 2016.

Il ressort de la même réponse que « les parquets décident quelle infraction doit nous être envoyée ou non, voire immédiatement classée sans suite ».

La sixième réforme de l'État a conféré à la Flandre de nombreuses compétences supplémentaires en matière de roulage, de mobilité et de sécurité routière. Pour assurer de manière conséquente la sécurité routière en général et le respect de la législation en particulier, il n'est pas question que certaines catégories de contrevenants se croient au-dessus des lois. Cette question concerne une matière transversale des Régions (polititique de la circulation routière et sécurité).

Je souhaiterais dès lors poser les questions suivantes au ministre :

1) Les parquets ont-ils reçu des directives sur la manière de traiter les infractions routières et/ou les amendes de roulage et/ou de stationnement impliquant des voitures munies d'une plaque CD ? Dans la négative, pourquoi, et ne devraient-ils pas en recevoir ? Dans l'affirmative, pouvez-vous préciser votre réponse ?

2) Pouvez-vous fournir des explications détaillées sur l'affirmation suivante du ministre des Affaires étrangères : « les parquets décident quelle infraction doit nous être envoyée ou non, voire immédiatement classée sans suite » ? Qu'en est-il concrètement ? La procédure ne doit-elle pas être adaptée ?

3) Y a-t-il des arrondissements judiciaires où aucune infraction n'est envoyée lorsqu'il s'agit d'amendes impliquant des plaques CD ? Pouvez-vous préciser votre réponse à l'aide de chiffres ?

4) Je suis en possession d'informations selon lesquelles à Bruxelles, entre autres dans la zone de police Bruxelles-Capitale-Ixelles, instruction a été donnée de : 1) ne pas envoyer d'amendes à des diplomates, et/ou 2) pour la police, ne pas infliger d'amendes lorsque le véhicule porte une plaque CD. Pouvez-vous fournir des explications détaillées et me dire si cette information est exacte ? Dans la négative, pouvez-vous me dire combien d'amendes ont été infligées à Bruxelles, impliquant des plaques CD ?

 

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen van vorige zittingsperiode nrs. 5-9872 en 5-9873, en van huidige zittingsperiode nrs. 6-432 en 6-1131.

Uit het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken blijkt er een uitgesproken daling te zijn van de vastgestelde overtredingen van 888 in 2013 naar 144 in 2016, en dit op basis van de cijfers van de databank van de directie Protocol van de federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken.

Uit het zelfde antwoord blijkt dat « de parketten beslissen welke overtredingen al dan niet moeten verstuurd worden of onmiddellijk zonder gevolg geklasseerd worden ».

Met de uitvoering van de zesde Staatshervorming krijgt Vlaanderen veel nieuwe bevoegdheden inzake verkeer, mobiliteit en verkeersveiligheid. Om verkeersveiligheid in het algemeen en de handhaving in het bijzonder consequent toe te passen is het onbillijk dat bepaalde categorieën van overtreders zich verheven voelen boven de wet. Deze vraag betreft een transversale aangelegenheid van de Gewesten (verkeersbeleid en veiligheid).

Ik had dan ook volgende vragen voor de geachte minister :

1) Zijn er richtlijnen gericht aan de parketten over het omgaan met verkeersovertredingen en / of verkeersboetes en / of parkeerboetes waarbij wagens met een CD-kenteken betrokken zijn ? Zo neen, waarom niet en is dit niet aangewezen ? Zo ja, kan u deze toelichten ?

2) Kan u volgende bepaling van de minister van Buitenlandse Zaken nader en gedetailleerd toelichten : « de parketten beslissen welke overtredingen al dan niet moeten verstuurd worden of onmiddellijk zonder gevolg geklasseerd worden » ? Hoe vertaalt dit zich concreet en behoeft dit geen aanpassing ?

3) Zijn er bepaalde gerechtelijke arrondissementen waar er geen overtredingen verstuurd worden wanneer het boetes met CD-kentekens betreft ? Kan u dit gedetailleerd en cijfermatig toelichten ?

4) Ik beschik over informatie dat in Brussel, en dit onder meer in de politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene, een instructie bestaat om : 1) geen boetes te versturen naar diplomaten, en / of 2) voor de politie, geen boetes uit te schrijven wanneer het een CD-kenteken betreft. Kan u dit uitvoerig toelichten en meedelen of deze informatie klopt ? Zo neen, kan u meedelen hoeveel boetes werden uitgeschreven in Brussel wat betreft CD-kentekens ?

 
Réponse reçue le 30 mai 2017 : Antwoord ontvangen op 30 mei 2017 :

La matière des immunités diplomatiques est régie par les articles 29 à 32 de la Convention de Vienne sur les relations diplomatiques du 18 avril 1961.

Selon cette convention, les diplomates en fonction qui n’ont pas la nationalité de l’état accréditaire et qui n’y ont pas leur résidence permanente jouissent d’une immunité personnelle de juridiction absolue en matière pénale : « l’agent diplomatique jouit de l’immunité de la juridiction pénale de l’état accréditaire » (art. 31).

Ainsi la COL n° 11/2006 commune du Ministre de la Justice et du collège des procureurs généraux contenant une politique uniforme de contrôle, de constatation, de recherche et d’orientation des poursuites en matière d’infractions, prévoit que « la perception immédiate doit être exclue (…) si le contrevenant jouit d’une immunité de juridiction, tel (…) les agents diplomatiques ».

La procédure suivie par les parquets en ce domaine est une procédure transactionnelle qui se conforme à une note circulaire n°1010 du 20 mars 1997 du Ministère des Affaires étrangères, du Commerce Extérieur et de la Coopération au Développement qui invite les membres des missions diplomatiques à ne pas faire état de leurs immunités diplomatiques pour des infractions au Code de la route et à s’acquitter de la transaction qui leur est proposée.

Ainsi à titre d’exemple, le parquet général de Liège a adressé aux parquets de son ressort des directives indiquant que pour toute infraction routière commise par une personne dont il est avéré qu’elle bénéficie de l’immunité diplomatique, il doit être systématiquement procédé à l’envoi d’une transaction à l’ambassade concernée par l’intermédiaire du service du protocole du SPF Affaires étrangères.

La majeure partie des autres parquets du pays procèdent exactement de la même manière.

De nombreux parquets interrogés relèvent qu’il est toutefois difficile d’identifier le conducteur du véhicule pourvu d’une plaque CD.

La quatrième question concerne des directives qui auraient été données aux Zones de police de Bruxelles.

Le parquet de Bruxelles a fait savoir qu’il n’avait pas donné de directives en matière de verbalisation des plaques CD.

A propos du nombre d’amendes qui auraient été infligées par les Zones de police de Bruxelles, le système MACH utilisé par les parquets de police ne permet pas d’extraire des statistiques fiables à ce sujet.

De aangelegenheid van de diplomatieke immuniteiten wordt geregeld door de artikelen 29 tot 32 van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961.

Volgens dat verdrag genieten de diplomaten in functie die niet de nationaliteit van de ontvangende staat hebben en daar geen permanent verblijf hebben, een absolute persoonlijke immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken: “De diplomatieke ambtenaar geniet immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van de ontvangende Staat” (art. 31).

Zo bepaalt de gemeenschappelijke omzendbrief COL 11/2006 van de minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal houdende een eenvormig toezichts-, vaststellings-, opsporings- en vervolgingsbeleid betreffende [...]misdrijven, dat de “onmiddellijke inning dient te worden uitgesloten [...] indien de overtreder een immuniteit van jurisdictie geniet, zoals [...] diplomatieke agenten”.

De parketten volgen in dat verband een procedure voor minnelijke schikking, in overeenstemming met een omzendnota nr. 1010 van 20 maart 1997 van het ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, waarin de leden van diplomatieke zendingen verzocht worden om zich niet te beroepen op hun diplomatieke immuniteit voor verkeersovertredingen, en om de hen voorgestelde minnelijke schikking te vereffenen.

Aldus heeft, bij wijze van voorbeeld, het parket-generaal te Luik de parketten van zijn rechtsgebied richtlijnen bezorgd die aangeven dat voor enige verkeersovertreding gepleegd door een persoon van wie blijkt dat hij diplomatieke immuniteit geniet, op systematische wijze moet worden overgegaan tot de verzending van een minnelijke schikking naar de betrokken ambassade via de directie Protocol van de FOD Buitenlandse Zaken.

Het merendeel van de andere parketten van het land gaat op exact dezelfde wijze te werk.

Vele parketten merken bij navraag op dat het evenwel lastig is om de bestuurder van het voertuig met een CD-nummerplaat te identificeren.

De vierde vraag betreft richtlijnen die aan de Brusselse politiezones zouden zijn gegeven.

Het parket van Brussel laat weten dat het geen richtlijnen inzake verbalisering van de CD-nummerplaten had gegeven.

Het MACH-systeem dat gebruikt wordt door de politieparketten biedt niet de mogelijkheid om in dit verband betrouwbare statistieken te extraheren over het aantal geldboeten die door de Brusselse politiezones zouden zijn opgelegd.