SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2016-2017 Zitting 2016-2017
________________
6 décembre 2016 6 december 2016
________________
Question écrite n° 6-1175 Schriftelijke vraag nr. 6-1175

de Rik Daems (Open Vld)

van Rik Daems (Open Vld)

au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Pêche - Brexit - Conséquences Visserij - Brexit - Gevolgen 
________________
adhésion à l'Union européenne
Royaume-Uni
pêche maritime
quota de pêche
appartenance à l'Union européenne
retrait de l'UE
toetreding tot de Europese Unie
Verenigd Koninkrijk
zeevisserij
vangstquota
lidmaatschap van de Europese Unie
uittreding uit de EU
________ ________
6/12/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 5/1/2017)
5/1/2017Antwoord
6/12/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 5/1/2017)
5/1/2017Antwoord
________ ________
Question n° 6-1175 du 6 décembre 2016 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1175 d.d. 6 december 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le Brexit suscite une grande incertitude parmi les pêcheurs de la mer du Nord. C'est ce que dit, entre autres, l'organisation néerlandaise de pêcheurs, VisNed.

Selon le président de VisNed, tout devient beaucoup plus difficile pour le secteur de la pêche: il y a à présent deux parties en mer du Nord, l'Union européenne et la Norvège. Il y en aura trois. Cela rendra beaucoup plus difficiles la négociation et la conclusion d'accords sur les quotas de pêche et sur leur vente.

Selon l'organisation, de nombreux pêcheurs sont actifs dans les parties britanniques de la mer du Nord. Cette façon de travailler peut être remise en question par le Brexit.

Pour la pêche maritime, les possibilités de pêche sont définies et limitées par la politique commune de la pêche avec l'attribution de TAC (Total Allowable Catches – Totaux admissibles des captures) et par la fixation de quotas de pêche. Depuis 2008, l'Instrument financier pour l'orientation de la pêche (IFOP) a été remplacé par le Fonds européen de la pêche (FEP), qui a été approuvé pour la période 2006-2013. En 2007, la Belgique s'est vu accorder 26 millions d'euros comme cofinancement européen possible pour cette période de sept ans. Le Plan stratégique national (PSN) et le programme opérationnel (PO) annexe, auxquels le cofinancement européen peut être affecté, décrivent la stratégie et les mesures générales censées améliorer la durabilité du secteur (diminution de la consommation d'énergie, utilisation de techniques de pêche durables et respectueuses de l'environnement) et diversifier les activités.

Caractère transversal de la question : la Région flamande est compétente en matière d'agriculture et de pêche. En même temps, l'autorité fédérale est responsable de la mer du Nord. Le Brexit a de lourdes implications sur les droits de pêche réciproques dans les zones maritimes concernées.

Je souhaiterais dès lors poser les questions suivantes :

1) Que pensez-vous des lourdes conséquences que le Brexit peut entraîner pour notre secteur de la pêche et vous êtes-vous déjà concerté à ce sujet avec le secteur, d'une part, et avec la Région flamande, d'autre part ?

2) Quelle solution envisagez-vous pour le Brexit et l'autorisation réciproque de pêcher dans les zones maritimes concernées ?

3) Prévoyez-vous de vous concerter à cet égard, d'une part, avec les autres pays de l'Union européenne (UE) et, d'autre part, avec le Royaume-Uni? Si oui, pouvez-vous détailler votre réponse ?

 

De Brexit zorgt voor veel onzekerheid onder Noordzeevissers. Dat zegt onder meer de Nederlandse belangenorganisatie VisNed.

Volgens de voorzitter van VisNed wordt het allemaal veel moeilijker voor de visserij. « We hebben nu twee partijen op de Noordzee: de EU en Noorwegen. Dat worden er drie. Dat maakt het onderhandelen en het maken van afspraken over vangstquota, en het ruilen daarvan, veel lastiger. »

Volgens de bond zijn veel vissers actief in Britse delen van de Noordzee. Die manier van werken kan door de Brexit onder druk komen te staan.

De vangstmogelijkheden voor de zeevisserij worden bepaald en beperkt in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid met de toekenning van TAC's (Total Allowable Catches) en door het vastleggen van visserijbeperkingen. Vanaf 2008 is het Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (FIOV) vervangen door het Europees Visserijfonds (EVF), dat goedgekeurd werd voor de periode 2006-2013. Aan België werd in 2007 als mogelijke Europese cofinanciering voor deze periode van zeven jaar, 26 miljoen euro toegewezen. Het Nationaal Strategisch Plan (NSP) en het bijhorende Operationeel Programma (OP), waarvoor de Europese cofinanciering kan worden gebruikt, beschrijft de algemene strategie en maatregelen om de sector verder te verduurzamen (minder energiegebruik, duurzame en milieuvriendelijke vistechnieken) en om de activiteiten te diversifiëren.

Transversaal karakter van de vraag : het Vlaams Gewest is bevoegd voor landbouw en visserij. Tegelijkertijd is de federale overheid bevoegd voor de Noordzee. De Brexit heeft zware implicaties op de wederkerige visrechten in elkaars zee.

Ik had dan ook volgende vragen :

1) Hoe reageert u op de mogelijk zware gevolgen van de Brexit voor onze visserijsector en hebt u hieromtrent reeds overleg gehad met de sector, enerzijds, en met het Vlaamse Gewest, anderzijds ?

2) Welke oplossing ziet u voor de Brexit en de wederzijdse toelating om in elkaars wateren te vissen ?

3) Plant u hieromtrent overleg met de andere landen van de Europese Unie (EU), enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk, anderzijds ? Zo neen, waarom niet ? Zo ja, kunt u toelichten ?

 
Réponse reçue le 5 janvier 2017 : Antwoord ontvangen op 5 januari 2017 :

Je vous prie de trouver, ci-dessous, les réponses à vos questions.

1), 2) & 3) En ce qui concerne la répartition des compétences, je puis vous indiquer que la pêche maritime est en effet une compétence en grande partie flamande. Dans le contexte de la mobilité maritime, certaines dispositions d’équipage et de sécurité ressortissent encore à la compétence fédérale du secrétaire d’État chargé de la Mer du Nord. Dans le contexte du milieu marin, la compétence fédérale recouvre la gestion générale, la protection et le monitoring de la partie belge de la Mer du Nord.

Je puis également indiquer que l’autorité fédérale collabore actuellement avec les pouvoirs publics flamands à la négociation des mesures en matière de pêche visées à l’arrêté royal du 20 mars 2014 relatif à l'établissement du plan d'aménagement des espaces marins. Cela concerne notamment l’accès des navires étrangers à nos eaux marines belges en fonction de la réalisation d’un bon état écologique. Le Royaume-Uni est également partie prenante à ces négociations. Il s’agit de la procédure dite de l’article 11 de la politique européenne commune de la pêche (PCP). Les négociations sont actuellement pleinement en cours.

Concernant cette matière, j’ai d’ailleurs effectué une visite de travail au Royaume-Uni le vendredi 9 décembre 2016. La collaboration en matière de Mer du Nord entre la Belgique et le Royaume-Uni est actuellement excellente et doit le demeurer. Notre pays et le Royaume-Uni entretiennent avec les Pays-Bas, le Danemark, l’Allemagne, la France et la Norvège, une collaboration fructueuse sur la scène internationale et développent ensemble une vision commune de la Mer du Nord, qui s’articule autour du développement économique, de la production énergétique et de la navigation.

Lorsque le Brexit sera effectif, je mettrai tout en œuvre pour que le Royaume-Uni continue de participer à toutes les initiatives internationales existantes concernant la collaboration en matière de Mer du Nord. La Belgique est un pays maritime et, grâce à son expertise, elle imprime une marque claire dans le domaine de la politique maritime internationale.

Je souhaite toujours maintenir le dialogue et je prends l’engagement de contacter ma collègue flamande quant à cette problématique et de l’informer de vos préoccupations, que, d’ailleurs, je partage.

Gelieve hierna het antwoord op uw vragen te willen vinden.

1), 2) & 3) Wat betreft de bevoegdheidsverdeling kan ik u melden dat de zeevisserij inderdaad grotendeels een Vlaamse bevoegdheid is. In de context van de maritieme mobiliteit vallen enkel nog de bemannings- en veiligheidsvoorschriften onder de federale bevoegdheid van de staatssecretaris voor Noordzee. In de context van het marien milieu betreft de federale bevoegdheid het algemeen beheer, de bescherming en de monitoring van het Belgisch deel van de Noordzee.

Ik kan u tevens melden dat er momenteel door de federale overheid wordt samengewerkt met de Vlaamse overheid aan de onderhandeling van de visserijmaatregelen voorzien in het koninklijk besluit van 20 maart 2014 tot vaststelling van het marien ruimtelijk plan. Het betreft onder andere de toegang van buitenlandse schepen in onze Belgische mariene wateren in functie van het bereiken van de goede milieutoestand. Ook het Verenigd Koninkrijk (VK) is bij deze onderhandelingen betrokken. Het betreft de zogenaamde artikel 11-procedure van het Europese gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). De onderhandelingen zijn momenteel volop lopende.

Op vrijdag 9 december 2016 heb ik omtrent de materie bovendien een werkbezoek gebracht aan het Verenigd Koninkrijk. De samenwerking op het vlak van de Noordzee tussen België en het Verenigd Koninkrijk is op vandaag zeer goed en moet ten allen tijde zo voortgezet worden. Samen met Nederland, Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Noorwegen werken België en het VK al goed samen op het internationaal toneel rond een gemeenschappelijke visie voor de Noordzee waarbij de economische ontwikkeling, energieopwekking, visserij en scheepvaart centraal staan.

Wanneer er een Brexit komt, zal ik mee aan de kar trekken zodat het Verenigd Koninkrijk lid blijft van alle internationale initiatieven rond Noordzeesamenwerking die al bestaan. België is een maritiem land en drukt dankzij haar expertise een duidelijke stempel op het internationaal maritiem beleid.

Ik wil ten alle tijde de dialoog gaande houden en neem het engagement om mijn Vlaamse collega over deze problematiek te contacteren en haar op de hoogte brengen van uw zorg die ik eveneens deel.