SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2016-2017 Zitting 2016-2017
________________
29 novembre 2016 29 november 2016
________________
Question écrite n° 6-1149 Schriftelijke vraag nr. 6-1149

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Perturbateurs endocriniens - Bisphénol A - Effet sur la santé - Interdiction - Étude Hormoonverstorende stoffen - Bisfenol A - Impact op de gezondheid - Verbod - Onderzoek 
________________
perturbateur endocrinien
substance dangereuse
risque sanitaire
autorisation de vente
produit d'emballage
substance toxique
hormoonontregelaar
gevaarlijke stof
gevaren voor de gezondheid
verkoopvergunning
verpakkingsproduct
giftige stof
________ ________
29/11/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 29/12/2016)
28/6/2017Rappel
6/12/2017Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode
29/11/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 29/12/2016)
28/6/2017Rappel
6/12/2017Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 6-1149 du 29 novembre 2016 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1149 d.d. 29 november 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Depuis le mois de juin 2011, déjà, la vente de biberons contenant du bisphénol A est interdite. Cette interdiction a été étendue le 1er janvier 2013 aux emballages de denrées alimentaires pour les enfants de 0 à trois ans. Selon le Conseil supérieur de la Santé, il y a une trop grande incertitude concernant la sûreté de la substance, et sur la base du principe de précaution, l'exposition des jeunes enfants doit être la plus limitée possible. Selon le Gezinsbond, l'interdiction peut encore être étendue aux emballages de produits alimentaires spécialement destinés aux enfants et aux jeunes.

Les perturbateurs endocriniens ne se trouvent pas seulement dans les plastiques mais également dans les conseves de légumes, dans les légumes et fruits pulvérisés avec des pesticides, et dans les crèmes. Les substances ne sont pas seulement susceptibles d'engendrer des problèmes de santé pour les hommes mais également pour les femmes. Le programme « Zembla » de VARA a réalisé l'année dernière l'émission « Perturbateurs endocriniens ». On y voyait, entre autres, combien il en coûtait de soigner des maladies pour lesquelles on avait des indications claires qu'une partie d'entre elles étaient dues aux perturbateurs endocriniens. De plus en plus de médecins mettent en garde contre les dangers de ces substances. Pourtant, celles-ci ne sont pas encore interdites dans notre pays. Seuls les emballages alimentaires destinés aux enfants sont interdits. Au Danemark et en France, par contre, l'interdiction est totale. Selon diverses études, le bisphénol A entraîne de plus en plus de problèmes de fertilité chez les hommes. Si l'on ne fait rien, alors, selon l'urologue néerlandais Gert Dohle de l'Erasmus MC, la procréation deviendra une affaire technique, recourant aux éprouvettes ou aux traitements FIV.

Cette question concerne une matière transversale des Communautés. La prévention en matière de santé est en effet une matière communautaire et la résorption de l'infertilité, entre autres, chez les hommes, ne pourra se faire qu'en diminuant les perturbateurs endocriniens.

Je souhaiterais poser les questions suivantes au ministre:

1) N'est-il pas judicieux de passer, comme la France et le Danemark, à une interdiction du bisphénol A dans les matériaux d'emballage, afin que la population soit moins exposée ? Dans la négative, quels arguments s'opposent-ils à une telle interdiction et pouvez-vous les expliquer ? Dans l'affirmative, pouvez-vous instaurer une telle interdiction et quand celle-ci entrera-t-elle en vigueur ?

2) Que pensez-vous de la décision de la France d'interdire le plastifiant DEHP dans les dispositifs médicaux dans les sections néonatales et dans les maternités ? Cette possibilité a-t-elle déjà été examinée dans notre pays ? Dans l'affirmative, ne mérite-t-elle pas une suite ? Êtes-vous disposée à la faire également examiner dans notre pays, à la lumière de la nouvelle interdiction qui est intervenue en France ? Quels sont le calendrier et le contenu ?

3) Que pensez-vous de la proposition néerlandaise de mettre sur pied un système de biomonitoring en matière de perturbateurs endocriniens aux Pays-Bas afin de pouvoir déterminer et suivre l'exposition de la population néerlandaise à ces substances ? Pouvez-vous expliquer votre point de vue et nous dire si vous êtes également disposé à prendre une telle initiative dans notre pays ?

4) Quelles démarches envisagez-vous sur le plan politique afin de réduire les perturbateurs endocriniens dans notre chaîne alimentaire et dans d'autres produits ? Avez-vous prévu une concertation avec le secteur à ce sujet ? Pouvez-vous fournir des précisions ?

 

Al sinds juni 2011 geldt een verbod op de verkoop van zuigflessen met bisfenol A. Dit verbod werd op 1 januari 2013 uitgebreid naar voedingsverpakkingen voor kinderen tot drie jaar. Volgens de Hoge Gezondheidsraad is er te veel onzekerheid over de veiligheid van de stof en dient op basis van het voorzorgsprincipe de blootstelling van jonge kinderen zo beperkt mogelijk te worden gehouden. Voor de Gezinsbond mag het verbod nog verder uitgebreid worden voor voedselverpakkingen die speciaal voor kinderen en jongeren bedoeld zijn.

Hormoonverstorende stoffen zitten niet alleen in plastics, maar ook in de blikjes van groenten, op bespoten groenten en fruit, en in crèmes. Niet alleen voor mannen kan dit gezondheidsproblemen opleveren, ook voor vrouwen vormen de stoffen een risico. Het VARA-programma « Zembla » maakte er vorig jaar de aflevering « Hormoonverstoorders » over. Daarin was onder andere te zien hoeveel het kost om ziekten te behandelen waarvoor duidelijke aanwijzingen zijn dat een deel ervan door hormoonverstoorders ontstaat. Steeds meer artsen waarschuwen voor de gevaren van deze stoffen. Toch zijn ze nog niet verboden in ons land. Er is enkel een verbod voor alle voedingsverpakkingen bestemd voor kinderen. In Denemarken en Frankrijk is er wel een totaalverbod. Luidens diverse studies leidt bisfenol A ertoe dat mannen steeds vaker vruchtbaarheidsproblemen hebben. Als daar niets tegen wordt gedaan, « dan wordt het voortplanten een technische aangelegenheid, met behulp van reageerbuisjes of ivf-behandeling », aldus de Nederlandse uroloog Gert Dohle van het Erasmus MC.

Deze vraag betreft een transversale aangelegenheid van de Gemeenschappen. Gezondheidspreventie is immers een gemeenschapsaangelegenheid en het terugdringen van onder meer onvruchtbaarheid bij mannen kan enkel door het terugdringen van hormoonverstorende stoffen.

Ik had dan ook volgende vragen voor de geachte minister :

1) Is het niet verstandig om, net als in Frankrijk en Denemarken, over te gaan tot een verbod op bisfenol A in verpakkingsmateriaal, teneinde de blootstelling daaraan bij de bevolking terug te dringen ? Zo neen, welke argumenten zijn er tegen een dergelijk verbod en kunt u deze uitvoerig toelichten ? Zo ja, zult u een dergelijk verbod invoeren en wanneer zal het van kracht worden ?

2) Hoe beoordeelt u het besluit van Frankrijk om de weekmaker DEHP in medische hulpmiddelen op neonatologie- en kraamafdelingen van ziekenhuizen te verbieden ? Werd dit reeds onderzocht in ons land ? Zo ja, verdient dit geen navolging ? Bent u bereid om dit in het licht van het nieuwe verbod in Frankrijk ook bij ons te laten onderzoeken ? Wat zijn het tijdschema en de inhoud ?

3) Wat vindt u van het Nederlandse voorstel om een biomonitoringsysteem inzake hormoonverstorende stoffen in Nederland op te zetten om de blootstelling van de Nederlandse bevolking daaraan te kunnen vaststellen en volgen ? Kunt u uw standpunt toelichten en meedelen of u ook in ons land een dergelijk initiatief genegen bent ?

4) Welke stappen overweegt u beleidsmatig om hormoonverstorende stoffen in onze voedingsketen en in andere producten terug te dringen ? Hebt u hieromtrent overleg met de sector gepland ? Kunt u toelichten ?