SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2016-2017 Zitting 2016-2017
________________
27 octobre 2016 27 oktober 2016
________________
Question écrite n° 6-1087 Schriftelijke vraag nr. 6-1087

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) - Sociétés régionales de transport - Resquille et autres infractions - Amendes - Personnes atteintes d'une maladie psychiatrique - Problèmes - Coopération avec les Communautés et les Régions Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) - Regionale vervoersmaatschappijen - Zwartrijder en andere overtredingen - Boetes - Personen met een psychiatrische ziekte - Problemen - Samenwerking met de Gemeenschappen en Gewesten 
________________
transport public
Société nationale des chemins de fer belges
titre de transport
handicapé mental
amende
openbaar vervoer
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
plaatsbewijs
geestelijk gehandicapte
geldboete
________ ________
27/10/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/12/2016)
8/3/2017Antwoord
27/10/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/12/2016)
8/3/2017Antwoord
________ ________
Question n° 6-1087 du 27 octobre 2016 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1087 d.d. 27 oktober 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) et les sociétés régionales de transport sont régulièrement confrontées à des personnes vulnérables sur le plan psychique qui voyagent sans billet.

Je connais le cas d'un garçon présentant une maladie psychique à qui la SNCB a infligé une amende de 12.000 euros parce qu'il se trouvait dans le train sans titre de transport. Ce garçon n'a pas conscience d'être en défaut et présente depuis longtemps des troubles psychiques pour lesquels il est traité. La société de transport ne veut cependant rien entendre et exige la totalité de la somme en justice. Les parents sont bien sûr désemparés et craignent même de devoir vendre leur habitation pour s'acquitter de cette amende et des frais de justice.

Il n'est pourtant pas normal que des parents, membres de la famille ou partenaires doivent faire les frais des agissements d'un enfant, partenaire ou parent souffrant de troubles psychiques et que la SNCB ou les sociétés régionales de transport ne fassent pas preuve de compréhension pour la situation médicale de ces «resquilleurs». Le problème se pose également pour les adultes obligés de supporter les conséquences financières des problèmes causés par leur parent atteint d'une maladie psychique.

Ce problème n'est pourtant pas rare. Il a déjà été expliqué en détail, entre autres dans la revue de l'association Similes qui défend les intérêts des parents d'enfants souffrant d'une maladie psychique.

Il y a d'autres situations où des personnes souffrant d'un handicap psychique se voient quand même infliger une amende alors qu'elles ne peuvent pas être tenues responsables de leurs actes. Outre un élément objectif, le droit pénal réclame également la prise en compte d'un élément subjectif lorsqu'un délit est commis.

Les autorités fédérale, régionales ou communautaires exigent trop souvent le paiement de ces amendes sans tenir compte des troubles psychiques dont souffrent les auteurs du délit.

Le ministre a certainement conscience de ce problème mais la question est de savoir ce que l'on peut faire et ce que l'on fera pour y remédier.

1) Le ministre a-t-il déjà discuté de ces problèmes avec ses collègues compétents aux niveaux régionaux et communautaires afin d'aboutir à une approche commune de cette problématique?

2) Le ministre est-il ouvert à l'idée de ne pas poursuivre les personnes qui, en raison des troubles psychiques dont elles souffrent, empruntent les transports en commun sans billet – ou commettent des infractions de la route ou sur la voie publique – et de renoncer à percevoir les amendes?

3) A-t-il déjà abordé cette question avec ses collègues des Communautés et la ministre de la Santé publique qui partagent la compétence de la santé psychique de notre population?

4) Une concertation a-t-elle déjà été organisée à ce sujet avec le ministre de la Mobilité pour qu'on ne dresse plus de procès-verbaux dans de telles situations?

5) Le ministre a-t-il une idée précise de la problématique? À l'heure actuelle, combien de personnes ont-elles une amende à payer à la SNCB ou à d'autres entreprises publiques pour avoir voyagé sans billet et combien d'entre elles souffrent-elles de troubles psychiques? Quelle était la situation en 2015, 2014, 2013, 2012 et 2011?

6) Y a-t-il au sein de la SNCB et des autres services publics une personne chargée de s'occuper de ce problème? Dans l'affirmative, qui est la personne que les parents d'enfants souffrant de troubles psychiques peuvent contacter?

 

Regelmatig doen zich bij de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) en bij de regionale vervoersmaatschappijen problemen voor met psychisch kwetsbare personen die zwart rijden.

Er is me een zaak bekend waarbij een psychisch zieke zoon een boete bij de NMBS heeft voor 12 000 euro wegens zwartrijden op de trein. De jongen is zich van geen kwaad bewust en kampt al geruime tijd met psychische problemen, waarvoor hij tevens in behandeling is. Maar de openbare vervoersmaatschappij wil van geen wijken weten en vordert de totale som via gerechtelijke weg. De ouders zijn uiteraard ten einde raad en vrezen zelfs dat ze hun woonst moeten verkopen om deze boete en alle gerechtelijke kosten te kunnen betalen.

Het is toch niet ernstig dat ouders of familieleden of partners moeten opdraaien voor de handelingen van hun psychisch gestoord kind, partner of familielid en dat de NMBS of de regionale vervoersmaatschappijen geen begrip opbrengen voor de medische situatie van deze zogenaamde zwartrijders ? De problematiek doet zich ook voor bij volwassen kinderen van een zieke ouder, waar de kinderen dan moeten opdraaien voor de problemen veroorzaakt door de psychisch zieke ouder.

Deze problematiek staat echter niet alleen. Hij werd reeds uitgebreid toegelicht in onder andere het tijdschrift van de belangengroep « Similes », die opkomt voor de ouders met psychisch zieke kinderen.

Ook in andere situaties komt het voor dat personen met een psychische handicap toch boetes krijgen, daar waar ze niet verantwoordelijk kunnen gesteld worden voor hun daden. Naast een objectief element, vereist het strafrecht ook een subjectief element bij het plegen van een misdrijf.

Te vaak vordert de federale of de gewestelijke of gemeenschapsoverheid echter deze boetes alsof de plegers géén psychische stoornis hebben.

De geachte minister is zich zeker bewust van deze problematiek, maar de vraag is wat eraan gedaan kan en zal worden.

1) Werd over deze problemen al overleg gepleegd met de verantwoordelijke collega's binnen de Gewesten en de Gemeenschappen om zo te komen tot een gemeenschappelijke aanpak van deze problematiek ?

2) Heeft hij begrip voor de vraag om psychisch zieke mensen die door hun ziekte zwartrijden op het openbaar vervoer, of overtredingen begaan in het verkeer of op de openbare weg niet te vervolgen en de boetes kwijt te schelden ?

3) Heeft hij hierover al overleg gepleegd met de verantwoordelijke collega's van de Gemeenschappen en de collega van Volksgezondheid die samen bevoegd zijn voor de psychische gezondheid van onze bevolking ?

4) Werd hierover reeds overleg gepleegd met de minister van Mobiliteit, zodat er geen processen meer worden opgesteld ?

5) Heeft hij een kijk op de problematiek ? Hoeveel mensen hebben op dit ogenblik boetes bij de NMBS of andere overheidsinstellingen wegens zwartrijden of wegens andere overtredingen en hoeveel daarvan zijn psychisch ziek ? Hoe was de situatie in 2015, 2014, 2013, 2012 en 2011 ?

6) Is er überhaupt iemand binnen de NMBS en binnen andere overheidsdiensten die zich met deze problematiek bezig houdt ? Zo ja, wie is de contactpersoon waarmee de ouders van psychisch zieke kinderen contact kunnen opnemen ?

 
Réponse reçue le 8 mars 2017 : Antwoord ontvangen op 8 maart 2017 :

Cette question relève du domaine de compétence du ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges, auquel elle a également été posée (n° 6-1016).

Deze vraag behoort tot het bevoegdheidsdomein van de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen, aan wie deze vraag eveneens werd gesteld (nr. 6-1016).