SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2016-2017 Zitting 2016-2017
________________
14 octobre 2016 14 oktober 2016
________________
Question écrite n° 6-1065 Schriftelijke vraag nr. 6-1065

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen
________________
Léopold II - Administration au Congo - Attitude de l'État fédéral, des Communautés et des Régions Leopold II - Bewind in Congo - Houding van de Federale Staat, Gemeenschappen en Gewesten 
________________
colonialisme
Roi et famille royale
politique extérieure
République démocratique du Congo
kolonialisme
Koning en Koninklijke familie
buitenlands beleid
Democratische Republiek Congo
________ ________
14/10/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 17/11/2016)
11/9/2017Rappel
16/11/2018Rappel
14/1/2019Rappel
8/4/2019Antwoord
14/10/2016Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 17/11/2016)
11/9/2017Rappel
16/11/2018Rappel
14/1/2019Rappel
8/4/2019Antwoord
________ ________
Question n° 6-1065 du 14 octobre 2016 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1065 d.d. 14 oktober 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Aux quatre coins de notre pays, on trouve des statues de Léopold II, ancien Roi des Belges, comme il se qualifiait lui-même. Il considérait notre pays et ses habitants comme sa possession personnelle. Il arborait la même attitude, mais de manière encore bien plus extrême, à l'égard du Congo qu'il considérait vraiment comme un bien personnel, comme si un homme pouvait être propriétaire d'un pays comptant des millions d'habitants.

Emporté par son «ardeur civilisatrice», ce souverain a causé la mort de millions de Congolais.

On trouve encore en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles, des plaques commémoratives et des statues de ce deuxième et «glorieux» souverain de notre pays. Même le temple de la démocratie, le parlement fédéral, compte des portraits et des bustes de ce souverain. Cela ne fait pas vraiment la publicité de notre pays, ni de la dynastie régnante.

Je peux m'imaginer que de nombreuses communes s'interrogent sur l'attitude à adopter vis-à-vis de ce roi. Il en va de même pour les Régions. Les institutions de nos Communautés sont elles aussi confrontées au problème. La responsabilité repose en partie auprès du ministre fédéral des Affaires étrangères, chargé de la politique étrangère fédérale. Pour nos relations avec la république démocratique du Congo et surtout avec la population congolaise et, par extension, avec l'ensemble de la (des) communauté(s) africaine(s), il importe qu'une fois pour toutes et en concertation avec les Régions et Communautés, notre pays prenne ses distances par rapport aux pratiques et à la personne même de ce souverain. Si, en accord avec toutes les Régions et Communautés, il voulait se distancier résolument et ranger dans les caves tous les portraits et toutes les statues de Léopold II ou du moins les accompagner d'une brève explication historique, notre pays se grandirait vraiment vis-à-vis de l'étranger.

1) Le ministre prendra-t-il, de concert avec les Régions et Communautés, une initiative énergique pour que notre pays se distancie une fois pour toutes des pratiques et de la personnalité du souverain Léopold Louis Philippe Marie Victor de Saxe-Cobourg-Gotha?

2) Par respect pour les communautés africaines et en particulier pour la communauté congolaise vivant en Belgique et au Congo, le ministre présentera-t-il, au nom de l'autorité fédérale et en concertation avec les Régions et Communautés, des excuses pour les meurtres, pillages et mutilations dont ont été victimes des milliers de personnes?

3) Le ministre pense-t-il comme moi que ces excuses sont une nécessité pour toutes les composantes de notre pays et qu'il convient de les exprimer en concertation étroite avec toutes les Communautés et Régions? Cela influe en effet sur la politique des entités fédérées en ce qui concerne l'enseignement, la culture, les communes et provinces, le commerce extérieur, etc.

 

In heel ons land staan standbeelden van de heer Leopold II, toenmalig Koning der Belgen, zoals hij zich noemde. Hij beschouwde ons land en zijn inwoners als persoonlijk bezit. Deze houding nam hij nog veel extremer aan tegenover Congo, dat hij echt als zijn persoonlijk bezit beschouwde, alsof een mens ooit bezitter kan zijn van een land van miljoenen andere mensen.

Deze vorst heeft in zijn « beschavingsdrang » miljoenen Congolezen de dood in gejaagd.

In Vlaanderen, Wallonië en Brussel staan nog steeds herdenkingsplaten en standbeelden van deze « roemrijke » tweede vorst van dit land. Zelfs tot in de tempel van de democratie, het Federale Parlement, staan schilderijen en borstbeelden. Het is niet bepaald een reclame voor ons land, noch voor de heersende dynastie.

Ik kan me voorstellen dat tal van gemeenten hierover discussies hebben. Gewesten weten niet direct wat hun standpunt moet zijn. Gemeenschapsinstellingen worden hiermee geconfronteerd. Voor een deel ligt de verantwoordelijkheid bij de federale minister van Buitenlandse Zaken die toch het federale buitenlandse beleid onder zijn vleugels heeft. Zeker in de relatie tot de Democratische Republiek Congo en vooral met de Congoleze bevolking zelf, maar bij afgeleide met heel de Afrikaanse gemeenschap(pen), is het belangrijk dat dit land voor eens en altijd én in samenspraak met de Gewesten en Gemeenschappen, gezamenlijk fors afstand neemt van de praktijken van deze vorst en van zijn persoon zelf. Het zou in relatie tot het buitenland van onschatbare waarde zijn indien in samenspraak met alle Gewesten en Gemeenschappen kordaat afstand wordt genomen en onder meer alle standbeelden en schilderijen naar de kelders verwezen worden of minstens voorzien worden van een historische uitleg.

1) Zal de minister, in samenspraak met de Gewesten en Gemeenschappen, een kordaat initiatief nemen om voor eens en altijd afstand te nemen van de praktijken en de figuur van het heerschap Léopold Louis Philippe Marie Victor van Saksen Coburg Gota?

2) Zal de minister, in respect voor de Afrikaanse gemeenschappen en in het bijzonder de Congoleze gemeenschap in dit land en in Congo zelf, zich in naam van de federale overheid en in overleg met de Gewesten en Gemeenschappen, verontschuldigen voor het vermoorden, plunderen en verminken van duizenden mensen?

3) Is de minister het met me eens dat dit noodzakelijk is voor ons land, in al haar geledingen, en dat dit het best ook gebeurt in nauw overleg met alle Gemeenschappen en Gewesten? Dat dit immers invloed heeft op de politiek van deze deelstaten op het vlak van onderwijs, cultuur, gemeenten en provincies, buitenlandse handel, enz.

 
Réponse reçue le 8 avril 2019 : Antwoord ontvangen op 8 april 2019 :

La question de l’héritage colonial et – dans une moindre mesure de l’héritage « léopoldiste » au Congo – est particulièrement à l’ordre du jour, à la veille de la réouverture du Musée royal d’Afrique centrale. Cette réouverture veut être l’occasion d’une vision contemporaine et décolonisée d’une histoire que nous avons en commun avec les pays d’Afrique centrale.

Elle s’appuie sur la conviction que la colonisation et le régime qui existaient à l’époque de l'État indépendant du Congo sont aujourd’hui indéfendables – et cela en dépit de l’engagement de bonne foi de certains acteurs.

J’ai moi-même indiqué récemment lors d’un colloque co-organisé par le Musée royal d’Afrique centrale et l’Institut Egmont que la Belgique et l’Afrique centrale devaient s’engager à mieux comprendre et représenter ce patrimoine commun.

Ce débat exige de notre part humilité et respect. Il doit se mener sur des bases d’égalité, de dignité humaine et d’appropriation partagée.

Et s’il repose en partie sur la critique légitime de la colonisation, il ne justifie pas toutes les exactions ou formes de mauvaise gouvernance depuis les indépendances.

Enfin, il ne peut se limiter au passé : il doit regarder vers l’avenir en vue d’un partenariat équilibré.

C’est dans cet esprit que je souhaite aborder ces questions plutôt qu’en termes de déboulonnage de statues et de diabolisation d’une personnalité importante de l’histoire de notre pays.

Het koloniaal verleden en – in mindere mate – de « leopoldistische » erfenis in Congo zijn bijzonder actueel, met name aan de vooravond van de heropening van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Deze heropening staat in het teken van een hedendaagse en gedekoloniseerde visie met betrekking tot een geschiedenis die we delen met de Centraal-Afrikaanse landen.

Deze visie komt voort uit de overtuiging dat de kolonisatie en het regime ten tijde van de Onafhankelijke Congostaat vandaag niet langer verdedigbaar zijn – niettegenstaande het engagement te goeder trouw van sommige actoren.

Onlangs heb ik op een colloquium dat het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en het Egmontinstituut samen organiseerden, aangegeven dat België en Centraal-Afrika zich ertoe moeten verbinden dit gezamenlijk erfgoed beter te begrijpen en het uit te dragen.

Dit debat, waarin wij blijk moeten geven van nederigheid en respect, moet gelijkheid, menselijke waardigheid en gedeelde betrokkenheid als draagvlak hebben.

Hoewel dit alles deels is ingegeven door de legitieme kritiek op de kolonisatie, rechtvaardigt het niet alle wanpraktijken en vormen van slecht bestuur die sinds de onafhankelijkheid voorkomen.

Het debat mag tot slot ook niet beperkt blijven tot het verleden : het moet gericht zijn op de toekomst, in het perspectief van een evenwichtig partnerschap.

Het is in die geest dat ik deze kwesties wil benaderen, eerder dan het te hebben over het neerhalen van standbeelden en de demonisering van een belangrijk figuur in de geschiedenis van ons land.