SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
13 septembre 2013 13 september 2013
________________
Question écrite n° 5-9857 Schriftelijke vraag nr. 5-9857

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Cannabis - Politique de poursuites - Circulaire - Application à Anvers Cannabis - Vervolgingsbeleid - Omzendbrief - Toepassing in Antwerpen 
________________
stupéfiant
trafic de stupéfiants
amende
poursuite judiciaire
verdovend middel
handel in verdovende middelen
geldboete
gerechtelijke vervolging
________ ________
13/9/2013Verzending vraag
19/11/2013Antwoord
13/9/2013Verzending vraag
19/11/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-9857 du 13 septembre 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9857 d.d. 13 september 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les autorités communales d'Anvers viennent de décider de durcir leur politique en matière de toxicomanie et de proposer d'emblée une transaction de 75 euros à toute personne prise en possession de cannabis. Elles dérogent, avec cette initiative personnelle, à la politique fédérale en matière de drogue puisque, depuis 2005 déjà, une circulaire du Collège des procureurs généraux a levé toute ambiguïté sur l'application de la législation sur les stupéfiants en permettant aux personnes majeures de détenir trois grammes ou un plant de cannabis pour leur consommation personnelle sans devoir craindre des poursuites.

Selon la Ligue des droits de l'homme, cette mesure est contestable juridiquement puisqu'elle crée l'insécurité et l'arbitraire juridiques. La Ville d'Anvers estime au contraire que sa décision n'a rien d'illégal dès lors qu'une exception est prévue en cas de nuisances. Qu'elle soit légale ou pas, la mesure va totalement à l'encontre de la politique fédérale en matière de drogue qui privilégie toujours la prévention puis l'aide et seulement ensuite la répression. Presque tous les experts et organisations d'aide concernées considèrent pourtant cette façon de faire comme l'approche correcte et la plus efficace.

En 2002, les différents gouvernements ont conclu un accord de coopération afin de définir une politique globale et intégrée en matière de drogue. Une Cellule générale de Politique en matière de drogues a dès lors été créée au sein du SPF Santé publique et chargée de participer à l'élaboration de cette politique.

Je souhaiterais poser les questions suivantes à ce sujet.

1. Que pense la ministre de cette nouvelle mesure des autorités communales d'Anvers compte tenu de la politique fédérale en matière de drogue, laquelle donne toujours la priorité à la prévention, puis à l'aide et enfin à la répression ?

2. La ministre reconnaît-elle qu'une politique globale et intégrée ne peut réussir que si tous travaillent dans le même sens ? Admet-elle que l'initiative personnelle de la deuxième ville de Belgique entrave une politique globale et intégrée en matière de drogue ? La ministre inscrira-t-elle ce point à l'ordre du jour de la prochaine réunion de la Cellule générale ? Avec cette dernière, prendra-t-elle contact avec les autorités anversoises afin de leur expliquer la vision intégrée privilégiée aujourd'hui et les avantages d'une politique globale et efficace en matière de drogue ?

 

Onlangs besliste stadsbestuur van Antwerpen om hun drugsbeleid te verstrengen en onmiddellijk een minnelijke schikking te presenteren van 75 euro wanneer men betrapt wordt met cannabis. Ze wijkt met dit eigengereid optreden af van het federale drugsbeleid, want al sinds 2005 heeft het College van procureurs-generaal in een omzendbrief duidelijkheid gecreëerd over de toepassing van de drugswetgeving waarbij een meerderjarige drie gram of één plantje in zijn of haar bezit mag hebben zonder te moeten vrezen voor vervolging.

Volgens de Liga van Mensenrechten is de maatregel juridisch betwistbaar omdat deze rechtsonzekerheid en juridische willekeur creëert. De stad Antwerpen meent daarentegen dat er niets onwettelijk aan is omdat er een uitzonderingsbepaling bestaat voor overlast. Wettelijk of niet, de maatregel gaat volledig in tegen het federaal beleid rond drugs, waar steeds voorrang wordt gegeven aan preventie, gevolgd door hulpverlening en dan pas repressie. Dit is een aanpak die nagenoeg door alle experts en betrokken hulporganisaties wordt onderschreven als de juiste en de meest effectieve aanpak.

In 2002 sloten de verschillende regeringen een samenwerkingsakkoord om tot een globaal en geïntegreerd drugbeleid te komen. Hiertoe werd er een Algemene Cel Drugsbeleid (ACD) opgericht in de schoot van Volksgezondheid die dit beleid mee moet uitwerken.

Hierover stelde ik graag de volgende vragen aan de geachte minister:

1. Hoe beoordeelt de minister deze nieuwe maatregelen van het stadbestuur van Antwerpen in het licht van federaal drugbeleid dat steeds voorrang geeft aan preventie, gevolgd door hulpverlening en dan pas repressie?

2. Gaat de minister akkoord dat een globaal en geïntegreerd drugbeleid maar kan werken als alle neuzen in dezelfde richting staan? Beaamt de minister dat het eigengereide optreden van de tweede stad van België een globaal en geïntegreerd drugbeleid bemoeilijkt? Zal de minister dit agenderen op volgende vergadering van het ACD? Zal de minister samen met het ACD contact opnemen met het stadbestuur van Antwerpen om hen meer uitleg te verschaffen over de huidige geïntegreerde visie en de voordelen van een efficiënt, effectief en globaal drugbeleid?

 
Réponse reçue le 19 novembre 2013 : Antwoord ontvangen op 19 november 2013 :

Les écrits du Collège des Procureurs généraux laissent les instances et autorités compétentes prendre des mesures supplémentaires si la situation locale l’exige. La Ville d’Anvers avance qu'ils ont des arguments approfondis pour la mesure concernée. La problématique en ce qui concerne la politique de poursuite est en outre de la compétence des instances judiciaires et de la ministre de la Justice. Il leur revient donc d’évaluer la légitimité de la mesure prise par la Ville Anvers.

En revanche je peux me prononcer au sujet de l'importance d'une approche globale et intégrée du problème de drogues.

Je suis d’accord avec vous que l’usage de drogues est avant tout un problème de santé publique. Ceci implique que la priorité doit aller vers la prévention efficace, la réduction des risques et l'assistance. Il y a plusieurs indications pour dire qu’il y a un investissement insuffisant en matière de prévention et d’offres de soins. Les grandes villes sont bien entendu plus exposées à ce type de problématique.

La répression vis-à-vis de l'usager de drogues doit être, à mon sens, un ultime recours.

Selon les informations disponibles, je ne peux pas affirmer que la mesure politique récente de la Ville d’Anvers est contraire à la mise en place d’une politique globale et intégrée en matière de drogues. Par ailleurs, les autorités locales ont leurs propres compétences. C'est crucial. Ils doivent avoir l’espace suffisant pour satisfaire leurs besoins locaux. Vu ces éléments, je ne prendrai donc aucune initiative auprès de la Cellule Générale de politique Drogues pour discuter de la politique de la Ville d’Anvers.

De manière générale, je plaide pour donner la priorité à l’approche santé, l’implémentation de mesures « evidence based » et l’évaluation en profondeur des actions politiques.

Het schrijven van het College van Procureurs-generaal laat de bevoegde instanties en overheden toe bijkomende maatregelen te nemen indien de lokale situatie dit vereist. De Stad Antwerpen argumenteert dat zij grondige argumenten hebben voor de betrokken maatregel. De problematiek met betrekking tot het vervolgingsbeleid is bovendien de bevoegdheid van de gerechtelijke instanties en de minister van Justitie. Het komt dus aan hen toe om de legitimiteit van de maatregel van de Stad Antwerpen te evalueren.

Wel kan ik mij uitspreken over het belang van een globale en geïntegreerde benadering van het drugsprobleem.

Ik ben het met u eens dat druggebruik in de eerste plaats een volksgezondheidsprobleem is. Dit impliceert dat de eerste aandacht moet gaan naar efficiënte preventie, schadebeperking en hulpverlening. Verschillende indicaties wijzen op onvoldoende investeringen in preventie en op onvoldoende aanbod van hulpverlening. Grote steden zijn uiteraard het meest blootgesteld aan deze problematiek.

Repressie ten aanzien van de druggebruiker moet, volgens mij een laatste remedie zijn.

Met de mij beschikbare informatie kan ik niet stellen dat de recente beleidsmaatregel van de Stad Antwerpen een globaal en geïntegreerd drugsbeleid bemoeilijkt. Trouwens, de lokale overheden hebben hun eigen bevoegdheden. Dit is cruciaal. Zij moeten voldoende ruimte hebben om aan hun lokale noden te voldoen. Gezien deze elementen zal ik dus geen initiatieven nemen binnen de Algemene Cel Drugsbeleid om de Stad Antwerpen aan te spreken op haar beleid.

In algemene termen roep ik wel op tot het prioriteren van de gezondheidsbenadering, het implementeren van evidence based maatregelen en het grondig evalueren van beleidsinitiatieven.