SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
19 juillet 2013 19 juli 2013
________________
Question écrite n° 5-9607 Schriftelijke vraag nr. 5-9607

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre de la Défense

aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging
________________
Le moyen d'attirer des médecins à l'armée het aantrekken van artsen voor het leger 
________________
médecin
armée
recrutement
dokter
krijgsmacht
aanwerving
________ ________
19/7/2013Verzending vraag
23/8/2013Antwoord
19/7/2013Verzending vraag
23/8/2013Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-2665 Requalification de : demande d'explications 5-2665
________ ________
Question n° 5-9607 du 19 juillet 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9607 d.d. 19 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les médias ont récemment annoncé que l'armée belge était confrontée à une pénurie de médecins. Pour faire face à un important déficit, le ministre envisagerait de créer des conditions particulièrement attractives pour attirer dans l'armée des médecins fraîchement diplômés. Les journaux évoquent ainsi une « prime de recrutement » d'un montant de 40 000 euros, mais également des heures de travail confortables et des opportunités de promotions plus rapides.

Le ministre a réagi de façon fort vague, une attitude plutôt étonnante de sa part, lui qui a l'habitude de se montrer loquace sur ses ambitions ministérielles et ses projets, ce qui est du reste tout à son honneur. Cette fois, il se tait, contrairement aux syndicats qui ont aussitôt clamé leur mécontentement à propos de ces projets.

Le ministre confirme-t-il que l'armée belge est confrontée à un déficit important de médecins militaires ? Dans l'affirmative, comment en est-on arrivé là étant donné qu'une telle pénurie doit être prévisible et qu'on aurait pu y remédier au fil du temps ? Pourquoi ce problème devient-il soudain si urgent ?

Le ministre confirme-t-il qu'il entend consentir des efforts particuliers pour faciliter le recrutement de médecins fraîchement diplômés ? Dans l'affirmative, en quoi consisteront ces incitants ? Ces médecins recevront-ils effectivement – comme le disent les journaux – une prime de recrutement et dans l'affirmative, de quel montant ? Les médecins militaires nouvellement recrutés pourront-ils bénéficier de meilleurs horaires et de possibilités de promotion accélérées ? Comment s'y prendra-t-on dans les faits ? Ne s'agit-il pas d'un traitement discriminatoire par rapport aux autres membres du personnel de l'armée ?

Pourquoi l'armée ne parvient-elle plus à recruter des médecins et quelles conclusions peut-on tirer des réponses à cette question ?

L'armée n'offre-t-elle pas à des étudiants en médecine l'opportunité de terminer leurs études au sein de l'armée et aux frais de celle-ci avec, en contrepartie, un contrat par lequel les diplômés s'engagent à l'armée pour quelques années en guise de compensation ? Si cette possibilité existe, pourquoi ne semble-t-elle plus attractive ? Si elle n'existe pas, n'y aurait-il pas lieu de l'envisager vu les circonstances ?

Quelles autres fonctions spécifiques au sein de l'armée sont-elles également soumises à une forte pression en raison d'engagements insuffisants ? Le ministre envisage-t-il des mesures similaires pour augmenter les engagements ?

 

De media berichtten recent dat er een probleem zou zijn met het aantal artsen in het Belgisch leger. Om aan het nijpende tekort tegemoet te komen, zou de minister overwegen om erg aantrekkelijke voorwaarden te creëren, teneinde net afgestudeerde artsen te verleiden om dienst te nemen. Zo gewagen de kranten van een "rekruteringspremie" ten bedrage van 40 000 euro, maar ook een aanbod van comfortabele werkuren en kansen op snellere promotie.

De minister reageerde vooral nietszeggend, een eerder opvallende houding, want gewoonlijk spreekt hij vrijelijk over zijn ministeriële ambities en plannen. Dat siert hem trouwens. Maar niet deze keer, in tegenstelling tot de vakbonden, die hun ongenoegen over deze plannen meteen en overduidelijk ventileerden.

Kan de minister bevestigen dat het Belgisch leger kampt met een dringend te kort aan legerartsen? Zo ja, hoe kon het zover komen, want zulk tekort lijkt echt wel te voorzien en kon dan gestaag worden aangepakt. Waarom dringt dit probleem zich nu zo dringend op?

Beaamt de minister dat hij bijzondere inspanningen wil leveren om de rekrutering van juist afgestudeerde artsen te vergemakkelijken? Zo ja, waaruit zullen deze incentives bestaan? Zal er inderdaad – zoals door de kranten gesteld – een rekruteringspremie worden uitgekeerd, en zo ja, van welke grootteorde? Kunnen nieuw gerekruteerde legerartsen genieten van een betere uurregeling en versnelde promotiemogelijkheden? Hoe zal dit concreet worden ingevuld en werkt deze aanpak niet discriminerend naar andere personeelsleden binnen het leger?

Waarom lukt het leger er niet meer in om artsen te rekruteren en tot welke conclusies leiden de antwoorden op deze vraag?

Biedt het leger geen kansen aan studenten geneeskunde om binnen het leger en op kosten van het leger hun studies te volbrengen, met als return een contract waarbij de afgestudeerde zich voor enkele jaren engageren in het leger, als een vorm van terugbetaling? Bestaat deze mogelijkheid, maar blijkt ze niet meer aantrekkelijk… en waarom niet? Of bestaat deze kans niet, maar lijkt ze in deze omstandigheden niet te overwegen?

Welke andere specifieke functies binnen het leger staan ook sterk onder druk wegens te weinig rekrutering? Plant de minister soortgelijke maatregelen om de instroom te vergroten?

 
Réponse reçue le 23 aôut 2013 : Antwoord ontvangen op 23 augustus 2013 :

L´honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions.

Le statut actuel pour le corps technique médical ne répond plus aux aspirations des jeunes générations qui, plus qu’avant, souhaitent piloter eux-mêmes leur carrière, et tout aussi peu à la réalité du marché de l’emploi où une « chasse au talent » existe. Dans ce contexte, il est nécessaire d’adapter le statut des officiers du corps technique médical pour mieux couvrir les nécessités de l’organisation et plus particulièrement le besoin en personnel du corps technique médical.

En 2008, un projet de coaching a vu le jour pour remédier à la situation. Ce projet contient principalement des actions de motivation, afin d’augmenter le nombre de candidats médecins, et de limiter les départs. Grâce à cette initiative, 50 candidats médecins sont actuellement formés dans des spécialisations diverses. De plus, suite au plan « la finalisation de la transformation », la médecine de première ligne a été « outsourcée ». Le volet appui aux opérations n’a évidemment pas été privatisé.

Le statut doit être rendu plus attrayant. Avant tout, pour encourager le recrutement de candidats appropriés afin de combler le manque de personnel au sein du corps technique médical. Ensuite, pour garder les membres du personnel actuellement présent, qui sont attirés par de meilleures perspectives de traitement en dehors de la Défense. Et enfin, pour augmenter la disponibilité du personnel de façon à mieux répartir la charge de travail pour ainsi assurer la continuité et la qualité de l´appui médical, en particulier pendant les périodes d’entraînement et les opérations militaires à l’étranger.

Les négociations avec les organisations syndicales relatives au nouveau statut ont été clôturées le 22 février 2013. Le 17 juin 2013, l’Inspecteur des Finances a rendu son avis. Actuellement, les accords des ministres des Pensions et du Budget, et du secrétaire d'État de la Fonction publique sont demandés. L’impact budgétaire exact des nouvelles mesures ne sera connu qu’après l’approbation des arrêtés d’exécution.

En ce qui concerne l’impact du nouveau statut sur la période de rendement, les principes généraux actuels sont conservés.

Enfin, aucune autre mesure statutaire pour la promotion du recrutement d’autres fonctions spécifiques n’est planifiée pour l´instant.

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

Het huidige statuut voor het medisch technisch korps beantwoordt niet meer aan de verwachtingen van de jongste generaties, die veel meer dan vroeger, zelf hun loopbaan willen sturen, en evenmin aan de realiteit van de arbeidsmarkt, waar een “war for talent” bestaat. In deze context is het noodzakelijk het statuut van de officieren van het medisch technisch korps aan te passen om de behoeften van de organisatie beter te dekken en meer in het bijzonder de nood aan personeel van het medisch technisch korps.

Om te remediëren aan deze situatie werd sinds 2008 een coaching project in het leven geroepen. Dit project omvat voornamelijk motivatie-acties om de instroom van nieuwe kandidaten-arts te doen stijgen en de uitstroom te beperken. Dankzij dit initiatief worden er momenteel 50 kandidaten-arts in verschillende specialisaties gevormd. Daarnaast werd in het kader van het plan, de “voltooiing van de transformatie” overgegaan tot de outsourcing van de eerstelijnsgeneeskunde. Uiteraard werd het luik steun aan operaties niet “geprivatiseerd”.

Het statuut dient aantrekkelijker te worden gemaakt. Eerst en vooral om de aanwerving van geschikte kandidaten aan te moedigen en zodoende het personeelstekort binnen het medisch technisch korps weg te werken. Vervolgens om de huidige personeelsleden, aangetrokken door betere weddeperspectieven buiten Landsverdediging, te behouden. Ten slotte om de beschikbaarheid van het personeel te verhogen zodanig dat de werklast beter kan worden verdeeld en zo de continuïteit en de kwaliteit van de medische steun te verzekeren, dit in het bijzonder tijdens trainingsperiodes en tijdens opdrachten en militaire operaties in het buitenland.

De onderhandelingen met de representatieve vakorganisaties met betrekking tot het nieuwe statuut werden op 22 februari 2013 afgerond. De Inspecteur van Financiën verleende zijn advies op 17 juni 2013. Momenteel worden de akkoorden van de ministers van Pensioenen en Begroting en die van de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken gevraagd. De exacte budgettaire impact van de nieuwe maatregelen zal pas gekend zijn na goedkeuring van de uitvoeringsbesluiten .

Wat de impact van het nieuwe statuut op de rendementsperiode betreft worden de huidige algemene principes behouden.

Tot slot worden er op dit moment geen andere statutaire maatregelen gepland ter bevordering van de rekrutering voor andere specifieke functies.