SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
5 juillet 2013 5 juli 2013
________________
Question écrite n° 5-9487 Schriftelijke vraag nr. 5-9487

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Le cadre légal des dimanches sans voitures Het wettelijke kader voor autoloze zondagen 
________________
réglementation de la vitesse
infraction au code de la route
législation locale
signalisation
contrôle de police
sensibilisation du public
circulation routière
snelheidsvoorschriften
overtreding van het verkeersreglement
lokale wetgeving
bebakening
politiecontrole
bewustmaking van de burgers
wegverkeer
________ ________
5/7/2013Verzending vraag
26/7/2013Antwoord
5/7/2013Verzending vraag
26/7/2013Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-3600 Requalification de : demande d'explications 5-3600
________ ________
Question n° 5-9487 du 5 juillet 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9487 d.d. 5 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Un nouveau dimanche sans voiture est prévu le 22 septembre 2013. Cette journée, devenue une tradition, permet à des milliers de personnes d'explorer leur ville d'une tout autre façon. C'est un moment où les usagers de la route les plus vulnérables peuvent reconquérir l'espace public occupé en grande partie par le trafic motorisé. Très brièvement pourtant.

Un procureur du Roi a estimé récemment devoir faire la lumière sur le cadre légal sur lequel s'appuient ces dimanches sans voiture. Le procureur du Roi en question a envoyé une lettre au procureur de la Cour d'appel de Bruxelles dans laquelle il met en garde contre les irrégularités existant dans les réglementations légales appliquées notamment par la police de la route lors de ces dimanches sans voiture. Le procureur du Roi prétend qu'il est impossible à la police de la route de sanctionner les infractions aux limitations de vitesse à 30 km/h. Un agent de police pourrait arrêter un contrevenant, mais ne pourrait pas empêcher ce conducteur de poursuivre sa route. Le procureur indique également la disproportion entre ces limitations et les objectifs de tels dimanches sans voiture. Il fait également remarquer qu'une administration communale crée en fait une situation dangereuse qui l'oblige aussi à décréter des mesures de protection.

Comment la ministre évalue-t-elle la position du procureur du Roi en question exprimée dans une lettre au procureur de la Cour d'appel ? La ministre confirme-t-elle les problèmes légaux soulevés par le procureur du Roi, notamment l'absence d'une base légale permettant à la police de la route de sanctionner d'une amende les personnes qui ne respectent pas les limitations de vitesse ? La ministre partage-t-elle l'analyse du procureur du Roi à savoir que les mesures prises lors de ces dimanches sans voiture sont disproportionnées par rapport aux objectifs poursuivis, comme la promotion de modes de déplacement alternatifs et d'un trafic non polluant ? Si la ministre partage ces analyses et points de vue, prendra-t-elle des mesures qui empêcheront de nouveaux projets de journées sans voiture ? Ou bien la ministre prend-elle ses distances par rapport à cette analyse et reconnaît-elle l'intérêt majeur et la valeur de telles journées sans voiture ? Veillera-t-elle dans ce cas à un encadrement légal optimal de ces journées ? La ministre peut-elle garantir que les règles légales actuelles ne compromettent ou menacent nullement l'organisation prochains dimanches sans voiture ?

 

Op 22 september 2013 is een nieuwe autoloze zondag gepland. Die dag is ondertussen een traditie, waarbij vele duizenden mensen hun stad op een heel andere wijze kunnen verkennen, een moment dat de zwakke weggebruikers de publieke ruimte, die grotendeels door het gemotoriseerd verkeer wordt gekoloniseerd, kunnen heroveren. Heel even toch.

Een procureur des Konings meende recent om zijn grote licht te laten schijnen over het wettelijke kader dat zo'n autoloze zondagen schraagt. De betrokken procureur des Konings verstuurde een brief aan de procureur van het Brusselse Hof van Beroep, waarin hij waarschuwt voor onregelmatigheden bij de wettelijke regelingen die onder meer door de wegpolitie worden gehanteerd bij die autoloze zondagen. De procureur des Konings beweert dat de wegpolitie onmogelijk overtredingen van de snelheidsbeperkingen tot 30 km/u kan bestraffen. Een politieagent zou wel een overtreder kunnen tegenhouden, maar zou die bestuurder niet kunnen verhinderen om verder te rijden. Daarbij wijst de procureur ook op de disproportionaliteit van die beperkingen in verhouding tot de doelstellingen van dergelijke autoloze zondagen. De procureur des Konings merkt ook op dat een gemeentebestuur in feite een onveilige toestand creëert, waarbij het zelf ook beveiligingsmaatregelen moet uitvaardigen.

Hoe evalueert de minister de stelling die de betrokken procureur des Konings verwoordde in een brief aan de procureur van het Hof van Beroep? Bevestigt de minister de wettelijke problemen die de procureur des Konings hier aanhaalt, zoals het ontbreken van een wettelijke basis voor bijvoorbeeld de wegpolitie om mensen die zich niet aan de snelheidsbeperking houden te beboeten? Deelt de minister de analyse van de procureur des Konings die de maatregelen bij zo'n autoloze zondagen als disproportioneel beoordeelt in verhouding tot de gestelde doelen - zoals promotie van alternatieve verplaatsingsmogelijkheden en aandacht voor milieuvriendelijk verkeer? Indien de minister deze analyses en standpunten deelt, zal zij dan maatregelen uitvaardigen die andere projecten en plannen voor autoloze dagen zullen verhinderen? Of neemt de minister afstand van die analyse en onderschrijft zij het grote belang en waarde van dergelijke autoloze dagen? Zal zij in dit geval zorgen voor een optimale wettelijke omkadering ervan? Wat zal daarbij dan noodzakelijk zijn? Kan de minister waarborgen dat de huidige wettelijke regels geen gevaar of bedreiging vormen voor de organisatie van de in de nabije toekomst geplande autoloze zondagen?

 
Réponse reçue le 26 juillet 2013 : Antwoord ontvangen op 26 juli 2013 :

Il faut tout d'abord préciser que l'organisation des dimanches sans voitures n'est ni une compétence du ministre de la Justice ni une compétence régionale.

L'organisation de ces événements dépend des Régions et des communes concernées.

Ce qui entre dans le champ d'application des compétences du ministre de la Justice, c'est la poursuite des infractions au code de la route.

Dans leur version actuelle, les journées sans voiture prévoient essentiellement deux restrictions à l'utilisation des véhicules à moteur, à savoir d'une part, une interdiction générale de circulation, sauf exceptions ou dérogations, et d'autre part, une limitation générale de la vitesse à 30 km/h.

Ces restrictions sont imposées par chaque commune qui rend une ordonnance sur base de la loi communale.

Le premier problème soulevé par le procureur du roi est celui de la légalité de ces ordonnances prises sur base de la loi communale ; et donc par corollaire, l'illégalité des poursuites et sanctions éventuelles en cas de non-respect desdites ordonnances.

Les ordonnances communales doivent être considérées comme légales tant qu'elles n'ont pas été annulées par une instance judiciaire compétente. Il ne m'appartient pas en tant que ministre de la Justice d'apprécier la pertinence de la motivation de ces ordonnances.

Le deuxième problème soulevé par le procureur du roi est celui de l'irrégularité éventuelle de la signalisation. Jusqu'à présent, la signalisation relative à la limitation générale de vitesse autorisée à 30 km/h est placée aux entrées de l'agglomération. Elle ne serait valable que sur le territoire de la commune qui procède à son placement, et donc, le cas échéant, uniquement sur les communes les plus extérieures de la Région de Bruxelles-Capitale.

Eerst en vooral moet worden verduidelijkt dat de organisatie van autoloze zondagen geen bevoegdheid is van de minister van Justitie, noch een federale bevoegdheid.

De organisatie van die evenementen hangt af van de betrokken gewesten en gemeenten.

Enkel de vervolging van verkeersovertredingen valt onder het toepassingsgebied van de bevoegdheden van de minister van Justitie.

In hun huidige versie voorzien de autoloze zondagen hoofdzakelijk in twee beperkingen van het gebruik van motorvoertuigen, te weten enerzijds een algemeen verkeersverbod, behoudens uitzonderingen of afwijkingen, en anderzijds een algemene snelheidsbeperking tot 30 km/u.

Die beperkingen worden opgelegd door elke gemeente die een verordening uitvaardigt op grond van de gemeentewet.

Het eerste probleem dat door de procureur des Konings wordt aangehaald, is dat van de wettelijkheid van die verordeningen die worden genomen op grond van de gemeentewet; en bijgevolg dus het illegale karakter van de mogelijke vervolgingen en sancties in geval van niet-naleving van voornoemde verordeningen.

De gemeentelijke verordeningen moeten als legaal beschouwd worden zolang ze niet door een bevoegde rechtsinstantie vernietigd zijn. Het komt mij als minister van Justitie niet toe om de pertinentie van de motivering van deze verordeningen te beoordelen.

Het tweede probleem dat de procureur des Konings aanhaalt, is dat van de eventuele onregelmatigheid van de verkeerstekens. Tot op heden worden de verkeerstekens met betrekking tot de toegestane algemene snelheidsbeperking van 30 km/u geplaatst op de invalswegen van de agglomeratie. De verkeerstekens zouden echter enkel geldig zijn op het territorium van de gemeente die de plaatsing ervan uitvoert en dus in voorkomend geval enkel op de gemeenten die aan de buitenrand van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest liggen.