SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
5 juin 2013 5 juni 2013
________________
Question écrite n° 5-9197 Schriftelijke vraag nr. 5-9197

de Freya Piryns (Groen)

van Freya Piryns (Groen)

à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie
________________
La recommandation du Médiateur fédéral relative aux documents d'identité périmés De aanbeveling van de Federale Ombudsman in verband met vervallen identiteitsdocumenten 
________________
Office des étrangers
asile politique
demandeur d'asile
admission des étrangers
document d'identité
passeport
Dienst Vreemdelingenzaken
politiek asiel
asielzoeker
toelating van vreemdelingen
identiteitsbewijs
paspoort
________ ________
5/6/2013Verzending vraag
11/6/2013Antwoord
5/6/2013Verzending vraag
11/6/2013Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-3537 Requalification de : demande d'explications 5-3537
________ ________
Question n° 5-9197 du 5 juin 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9197 d.d. 5 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Un séjour pour raisons médicales sur la base de l'article 9ter de la loi du 15 décembre 1980 est l'une des formes de protection subsidiaire prévues par notre système juridique. C'est l'Office des étrangers, l'OE, qui octroie cette protection.

En 2009, la Cour constitutionnelle a déclaré que la condition de recevabilité prévue à l'article 9ter (disposer d'un document d'identité) était contraire à la Constitution parce qu’elle créait une inégalité entre, d'une part, les demandeurs d'asile qui entrent en considération pour une protection subsidiaire et sont exposés à des risques graves et d'autre part, les demandeurs d’une autorisation de séjour pour raisons médicales.

À la suite de cet arrêt, l’article 9ter a été modifié en 2010. L'étranger doit dorénavant établir son identité au moyen d’un document d’identité ou d’un élément de preuve qui répond à quatre conditions.

Sur la base du nouveau texte, l'OE suppose que l'étranger démontre son identité par un document d’identité valable ou par tout autre élément de preuve actuel.

Par conséquent, l’OE déclare irrecevable une demande d’autorisation de séjour pour raisons médicales lorsque le passeport produit à l’appui de la demande est périmé.

Dans les travaux préparatoires de la loi de 2010, le législateur a pourtant expressément prévu qu'un « ancien passeport national » pouvait faire office de document d'identité.

Selon le Médiateur fédéral, l'interprétation que l'OE donne à l'article 9ter est contraire tant à l'esprit qu'à lettre de la loi. Il ordonne dès lors à l'OE d'accepter un passeport ou une carte d'identité périmés en tant que preuve de l'identité et de la nationalité d'une personne qui introduit une demande sur la base de l'article 9ter.

La secrétaire d'État suit-elle le raisonnement et la recommandation du Médiateur et veillera-t-elle dès lors au respect de la loi en l'espèce ?

 

Een verblijf om medische redenen op grond van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 is een van de vormen van subsidiaire bescherming waarin ons rechtssysteem voorziet. De Dienst Vreemdelingenzaken, DVZ, kent die bescherming toe.

Het Grondwettelijk Hof besliste in 2009 dat de ontvankelijkheidsvoorwaarde in artikel 9ter (beschikken over een identiteitsdocument) ongrondwettelijk is omdat ze een ongelijkheid creëert tussen enerzijds asielaanvragers die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming wanneer ze toch een risico lopen op ernstige schade en anderzijds de aanvragers van een verblijf om medische redenen.

Naar aanleiding van dit arrest werd artikel 9ter in 2010 gewijzigd. De vreemdeling kan voortaan zijn identiteit bewijzen door middel van een identiteitsdocument of een bewijsdocument dat aan 4 voorwaarden voldoet.

Op basis van de nieuwe tekst meent de DVZ dat de vreemdeling een geldig identiteitsdocument moet voorleggen of elk ander actueel bewijselement om zijn nationaliteit vast te stellen.

Bijgevolg verklaart de DVZ een aanvraag om medische redenen vergezeld van een vervallen paspoort onontvankelijk.

In de parlementaire voorbereiding van de wet van 2010 heeft de wetgever echter uitdrukkelijk als identiteitsdocument toegelaten: een 'oud nationaal paspoort'.

De interpretatie die de DVZ aan art 9ter geeft, is in strijd met zowel de geest als met de letter van de wet, aldus de Federale Ombudsman. Die beveelt dan ook aan dat de DVZ een vervallen paspoort of identiteitskaart moet aanvaarden als bewijs van identiteit en nationaliteit voor de indiening van een aanvraag op basis van artikel 9ter.

Is de staatssecretaris het eens met de redenering en de aanbeveling van de Ombudsman en zal ze er bijgevolg op toezien dat de wet in deze wordt nageleefd?

 
Réponse reçue le 11 juin 2013 : Antwoord ontvangen op 11 juni 2013 :

L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question.

Je dois vous signaler que la recommandation du Médiateur parue dans la publication du rapport annuel était en fait déjà périmée. Mes services avaient alors déjà adapté la procédure administrative relative aux documents d’identité produits dans le cadre de l’article 9ter de la loi sur les étrangers, en raison de l’évolution de la jurisprudence.

La procédure administrative est la suivante : un passeport national périmé est effectivement accepté comme document d’identité lorsqu’il n’existe aucun doute fondé quant à l’identité de l’intéressé et ce, en prenant en considération les pièces figurant dans son dossier.

Il a donc déjà été tenu compte de la recommandation du Médiateur.

Cette procédure administrative modifiée est d’ailleurs clairement établie dans le traitement des dossiers.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

Ik moet u meedelen dat de aanbeveling van de Ombudsman bij de publicatie van het jaarverslag, in feite al achterhaald was. Mijn diensten hadden op dit ogenblik reeds de administratieve praktijk wat betreft het identiteitsbewijs in het kader van artikel 9ter van de vreemdelingenwet aangepast tengevolge van de evolutie van de rechtspraak.

De administratieve praktijk is de volgende : een vervallen nationaal paspoort wordt effectief aanvaard als identiteitsbewijs wanneer er geen gegronde twijfel bestaat aangaande de identiteit van de betrokken persoon, met inachtneming van de stukken vervat in zijn dossier.

Er is dus reeds aan de aanbeveling van de Ombudsman tegemoet gekomen.

De gewijzigde administratieve praktijk is trouwens duidelijk vast te stellen in de behandeling van de dossiers.