SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
5 juin 2013 5 juni 2013
________________
Question écrite n° 5-9195 Schriftelijke vraag nr. 5-9195

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie
________________
La recommandation du Médiateur fédéral relative au droit au mariage De aanbeveling van de Federale Ombudsman inzake het recht om te huwen 
________________
mariage
Office des étrangers
Agence fédérale pour l'accueil des demandeurs d'asile
admission des étrangers
migration familiale
huwelijk
Dienst Vreemdelingenzaken
Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers
toelating van vreemdelingen
familiemigratie
________ ________
5/6/2013Verzending vraag
11/6/2013Antwoord
5/6/2013Verzending vraag
11/6/2013Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-3477 Requalification de : demande d'explications 5-3477
________ ________
Question n° 5-9195 du 5 juin 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9195 d.d. 5 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le rapport annuel du Médiateur fédéral offre un éventail plus que pertinent de faiblesses et de défauts de nos services publics fédéraux. Basé sur la réalité parfois tragique, ce rapport annuel non seulement rassemble des témoignages mais formule aussi des recommandations ciblées.

Une de ces recommandations s'adresse très spécifiquement à l'Office des étrangers dépendant du SPF Intérieur. À la page 47 de son rapport, le Médiateur fédéral fait référence au cas dans lequel l'Office impose au poste consulaire belge au Maroc d’exiger le paiement des coûts d’un rapatriement antérieur pour délivrer un visa en vue de mariage. Le Médiateur affirme sans détour et explicitement que l'Office, ce faisant, viole l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme et qu'il s’agit d’une ingérence non autorisée dans la vie familiale des intéressés. Le Médiateur est d'avis que l’Office des étrangers ne peut ajouter une condition particulière au droit de se marier.

La secrétaire d'État se range-t-elle à la critique que formule le Médiateur fédéral dans son rapport annuel, et qui accuse littéralement l'Office des étrangers de violer la CEDH et de pratiquer une ingérence grossière dans la vie familiale des intéressés en ajoutant une condition particulière, à savoir le règlement d'une facture impayée avant la délivrance d'un visa en vue de mariage ?

La secrétaire d'État donnera-t-elle immédiatement et très clairement à l'Office des étrangers l'ordre de se conformer à la recommandation du Médiateur fédéral et de modifier radicalement son attitude dans ce dossier ? Si oui, à partir de quand Fedasil passera-t-elle d'une attitude négative à une attitude positive dans le traitement de tels dossiers ? Si non, pourquoi la secrétaire d'État ignorera-t-elle cette recommandation forte du Médiateur fédéral ?

 

Het jaarverslag van de Federale Ombudsman biedt een meer dan relevante staalkaart van de zwaktes en euvels in onze federale overheidsdiensten. Gebaseerd op de soms tragische realiteit, verzamelt dit jaarverslag niet alleen getuigenissen, maar formuleert ook gerichte aanbevelingen.

Een aanbeveling richt zich heel specifiek naar de Dienst Vreemdelingenzaken bij de FOD Binnenlandse Zaken. De ombudsman, op pagina 49, verwijst naar een casus waarbij de DVZ het Belgische Consulaat-generaal in Marokko opdraagt om eerst de betaling van de kosten voor een eerdere repatriëring te eisen, vooraleer een visum met het oog op een huwelijk uit te reiken. De ombudsman stelt daarbij onomwonden en letterlijk dat de DVZ hierdoor artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens schendt en zich ongeoorloofd inmengt in het gezinsleven. De ombudsman adviseert de DVZ indringend dat het onwettelijk is dat deze dienst bijkomende voorwaarden stelt aan het recht om te huwen.

Beaamt de staatssecretaris de kritiek van de ombudsman, zoals verwoord in zijn jaarverslag, die de DVZ letterlijk wijst op een schending van het EVRM en een onheuse inmenging in het gezinsleven door bijkomende eisen te stellen, namelijk het betalen van een openstaande factuur, alvorens een visum met het oog op een huwelijk uit te reiken?

Zal de staatssecretaris meteen en overduidelijk opdracht geven aan de DVZ om de aanbeveling van de ombudsman te volgen en hun aanpak in deze radicaal te veranderen? Zo ja, vanaf wanneer zal Fedasil deze negatieve behandeling omzetten in een positieve? Zo neen, waarom gaat de staatssecretaris deze krachtige aanbeveling van de ombudsman negeren?

 
Réponse reçue le 11 juin 2013 : Antwoord ontvangen op 11 juni 2013 :

L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question.

Il convient de bien distinguer deux éléments. D’une part, l’octroi d’un visa de type D dans le cadre d’un regroupement familial, et d’autre part, l’octroi d’un visa de type C, en vue d’un mariage.

Pour un visa D - regroupement familial, l’Office des Étrangers (OE) n’exige nullement que l’intéressé rembourse d’éventuels frais de rapatriement préalablement à la délivrance du visa. La raison en est simple : dans pareil cas, le lien familial existe déjà.

Le visa délivré en vue de conclure un mariage en Belgique est le visa de type C, qui n’est valable que pour un court séjour (d’une durée maximale de trois mois). Lors de l’introduction de la demande de visa, le lien familial n’existe pas encore (d’où notamment la nécessité d’une prise en charge).

L’OE n’empêche pas les intéressés de se marier mais il pose à juste titre un certain nombre de conditions à leur entrée sur le territoire. Le remboursement des frais de rapatriement est demandé pour tous les visas de court séjour.

L’OE a fait part de sa position au Médiateur fédéral au début du mois d’avril.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

Er dienen twee zaken goed onderscheiden te worden. Enerzijds is er de verstrekking van een visum type D gezinshereniging en anderzijds is er de verstrekking van een visum type C met het oog op een huwelijk.

In het kader van een visum D gezinshereniging eist de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) geenszins dat de betrokkene eventuele repatriëringskosten terugbetaalt vooraleer een visum wordt afgeleverd. De reden hiervoor is eenvoudig : in een dergelijk geval bestaat de familieband al.

Een visum met het oog op het sluiten van een huwelijk in België is echter een visum type C, slechts geldig voor een kort verblijf (maximaal drie maanden). Op het moment van de visumaanvraag bestaat er nog geen familieband (vandaar overigens ook de eis van bijvoorbeeld een tenlasteneming).

De DVZ verhindert overigens niet dat betrokkenen zouden kunnen huwen maar stelt geheel terecht een aantal voorwaarden aan de betreding van het grondgebied. Het terugbetalen van de repatriëringskosten wordt gevraagd voor alle visa kort verblijf.

DVZ heeft dit standpunt aan de Federale Ombudsman begin april gecommuniceerd.