SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
23 mai 2013 23 mei 2013
________________
Question écrite n° 5-9085 Schriftelijke vraag nr. 5-9085

de Wouter Beke (CD&V)

van Wouter Beke (CD&V)

à la ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l'Agriculture

aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw
________________
Indépendant à titre complémentaire - Conditions - Contrats de travail temporaire - Contrat de travail intérimaire - Difficultés Zelfstandige in bijberoep - Voorwaarden - Tijdelijke arbeidscontracten - Interimcontracten - Knelpunten 
________________
profession indépendante
double occupation
contrat de travail
travail temporaire
zelfstandig beroep
dubbel beroep
arbeidscontract
tijdelijk werk
________ ________
23/5/2013Verzending vraag
1/7/2013Antwoord
23/5/2013Verzending vraag
1/7/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-9085 du 23 mai 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9085 d.d. 23 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'article 35 de l'arrêté royal portant règlement général en exécution de l'arrêté royal n° 38 du 27 juillet 1967 organisant le statut social des travailleurs indépendants fixe les conditions que doit remplir un indépendant pour être considéré comme indépendant à titre complémentaire. Selon cet article, un indépendant est considéré comme indépendant à titre complémentaire lorsque, outre son activité d'indépendant, « il est occupé en qualité de travailleur salarié dans un régime de travail dont le nombre d'heures de travail mensuel est au moins égal à la moitié du nombre d'heures de travail mensuel prestées par un travailleur qui est occupé à temps plein dans la même entreprise ou, à défaut, dans la même branche d'activité ».

J'ai appris qu'en pratique, un indépendant n'est considéré comme un indépendant à titre complémentaire pour un trimestre déterminé que s'il remplit deux conditions :

a) il a presté la moitié du nombre d'heures d'une personne occupée à temps plein ;

b) il est occupé tous les jours ouvrables sous contrat de travail dont la fraction d'occupation atteint au moins 50 %.

La seconde condition semble particulièrement défavorable aux personnes qui combinent des contrats de travail temporaire, comme les travailleurs salariés employés par une agence d'intérim ou les jeunes enseignants qui doivent sans cesse chercher de nouvelles occupations.

J'aimerais donc que la ministre me donne les renseignements suivants.

1) Ces conditions ont-elles été fixées par l'administration ?

2) La ministre juge-t-elle ces deux conditions conformes à l'article 35 de l'arrêté royal du 19 décembre 1967 ? La seconde condition ne va-t-elle pas au-delà de ce que la loi impose ?

3) Si la ministre juge ces critères conformes à la loi, ne trouve-t-elle pas que les effets sont vraiment disproportionnés pour certains groupes d'indépendants ?

4) Quelles démarches entreprendra-t-elle pour éviter une éventuelle mauvaise interprétation de l'arrête royal du 19 décembre 1967 ou pour résoudre les difficultés ?

 

Artikel 35 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 bepaalt aan welke voorwaarden een zelfstandige moet voldoen om als zelfstandige in bijberoep beschouwd te worden. Dit artikel zegt dat een zelfstandige in bijberoep beschouwd kan worden als hij naast zijn zelfstandige activiteit als "werknemer is tewerkgesteld in een arbeidsregeling waarvan het aantal arbeidsuren per maand ten minste gelijk is aan de helft van het aantal maandelijks gepresteerde arbeidsuren door een werknemer die voltijds is tewerkgesteld in dezelfde onderneming of, bij ontstentenis, in dezelfde bedrijfstak".

Ik vernam dat in de praktijk een zelfstandige voor een bepaald kwartaal maar als zelfstandige in bijberoep beschouwd wordt wanneer hij aan twee voorwaarden voldoet:

a) De helft van het aantal uren gepresteerd hebben van iemand die voltijds tewerkgesteld is.

b) Elke werkdag tewerkgesteld zijn met een arbeidscontract waarvan de tewerkstellingsbreuk minstens 50 % bedraagt.

De tweede voorwaarde lijkt zeer nadelig te zijn voor personen die tijdelijke arbeidscontracten combineren, zoals werknemers tewerkgesteld door een interimkantoor of jonge leerkrachten die voortdurend op zoek moeten naar nieuwe opdrachten.

Daarom vernam ik graag van de minister:

1) Werden deze voorwaarden door de administratie vastgelegd.

2) Acht zij de beide voorwaarden in overeenstemming met artikel 35 van het koninklijk besluit van 19 december 1967? Gaat de tweede voorwaarde niet verder dan wat de wet oplegt?

3) Indien zij deze criteria in overeenstemming acht met de wet, vindt zij dan de onevenredige gevolgen voor bepaalde groepen van zelfstandigen niet buitensporig groot?

4) Welke stappen zal zij doen om een eventuele gebrekkige interpretatie van het koninklijk besluit van 19 december 1967 op te lossen of om tegemoet te komen aan de knelpunten?

 
Réponse reçue le 1 juillet 2013 : Antwoord ontvangen op 1 juli 2013 :

1. Dans une note aux caisses d’assurances sociales du 6 septembre 2012, la norme à respecter afin de pouvoir considérer quelqu’un comme travailleur indépendant à titre complémentaire est précisée. La norme à respecter est la suivante : un nombre suffisant d’heures dans le trimestre doit être presté (au moins la moitié d’un emploi à temps plein) et le(s) temps de travail dans la Déclaration multifonctionelle (DMFA) doi(ven)t au total mentionner au moins une occupation à mi-temps. 

2. Il ne faut pas uniquement tenir compte de l’article 35 de l’arrêté royal du 19 décembre 1967 portant règlement général en exécution de l’arrêté royal n°38 du 27 juillet 1967 organisant le statut social des travailleurs indépendants (ci-après RGS), mais aussi des articles 38 et 39 RGS. Ces articles disposent que la transition d’une activité à titre complémentaire à une activité à titre principal (et vice versa) constitue un début d’activité et disposent quand la nouvelle situation (passage d’activité complémentaire à principale ou vice versa) produit son effet.

Ainsi le passage d’une activité complémentaire à une activité principale produit son effet à partir du trimestre même dans lequel le fait qui le provoque se produit. Par contre, le passage d’une activité principale à une activité complémentaire ne produit son effet que le trimestre suivant. 

3. & 4. D’ici peu une nouvelle note aux caisses d’assurances sociales sera publiée dans laquelle il sera stipulé qu’il n’est pas nécessaire d’avoir un contrat au moins à mi-temps pour chaque jour du trimestre. Il suffit que, sur base trimestrielle, une moyenne de 50 % soit atteinte. Il faut toutefois tenir compte des articles 38 et 39 RGS desquels il résulte qu’il doit y avoir un contrat au moins à mi-temps au premier et au dernier jour du trimestre afin de pouvoir être considéré comme travailleur indépendant à titre complémentaire pour le trimestre.

1. In een nota aan de sociale verzekeringsfondsen van 6 september 2012 wordt de norm gepreciseerd die moet nageleefd worden teneinde iemand als zelfstandige in bijberoep te kunnen beschouwen. De norm die moet gerespecteerd worden is de volgende: er moet een voldoende aantal uren binnen het kwartaal worden gepresteerd (minstens de helft van een voltijdse betrekking) en de werktijd(en) in de multifunctionele Aangifte (DMFA) moet(en) in totaal tenminste een halftijdse tewerkstelling vermelden. 

2. Er moet niet enkel rekening gehouden worden met artikel 35 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (hierna ARS) maar ook met de artikelen 38 en 39 ARS. Deze artikelen bepalen dat de overgang van bij- naar hoofdberoep (en omgekeerd) een begin van bezigheid uitmaakt en bepalen wanneer de nieuwe toestand (omschakeling van bij- naar hoofdberoep of omgekeerd) uitwerking heeft.

Zo heeft de omschakeling van bijberoep naar hoofdberoep uitwerking vanaf het kwartaal zelf waarin het feit zich voordoet dat hiertoe aanleiding heeft. De omschakeling van hoofdberoep naar bijberoep daarentegen heeft pas uitwerking het volgende kwartaal. 

3. & 4. Binnenkort komt er een nieuwe nota aan de sociale verzekeringsfondsen in de maak waarin zal gesteld worden dat er niet voor elke dag van het kwartaal een minstens halftijds contract moet zijn. Het is voldoende dat er op kwartaalbasis een gemiddelde van 50 % wordt bereikt. Er moet wel rekening gehouden worden met de artikelen 38 en 39 ARS waardoor er op de eerste en laatste dag van het kwartaal een minstens halftijds contract moet zijn om als bijberoep te kunnen beschouwd worden voor het kwartaal.