SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
19 avril 2013 19 april 2013
________________
Question écrite n° 5-8788 Schriftelijke vraag nr. 5-8788

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
La pénurie aiguë de médecins urgentistes Het acute tekort aan spoedartsen 
________________
médecin
médecine d'urgence
pénurie de main-d'oeuvre
établissement hospitalier
dokter
geneeskundige noodhulp
tekort aan arbeidskrachten
ziekenhuis
________ ________
19/4/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
19/4/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-3336 Requalification de : demande d'explications 5-3336
________ ________
Question n° 5-8788 du 19 avril 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-8788 d.d. 19 april 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je ne dois certainement plus informer la ministre de la pénurie aiguë de médecins urgentistes dans nos hôpitaux ni la sensibiliser à ce sujet. Il manque actuellement 500 à 700 médecins urgentistes pour assurer les soins intensifs de manière adéquate et efficace. Cette situation est essentiellement à imputer aux conditions épouvantables dans lesquelles ces médecins doivent travailler, avec des horaires écrasants, jour et nuit, semaine après semaine, y compris le week-end. Un autre facteur reste naturellement la charge que représente leur pratique, un cumul de souffrance humaine.

On a également constaté que de nombreux médecins étrangers, provenant surtout de France, quittaient rapidement notre pays après y avoir accompli leurs études. Peut-être parce que les conditions proposées dans leur propre pays sont beaucoup plus attrayantes.

De quels instruments et moyens la ministre dispose-t-elle pour remédier à la pénurie de plus en plus criante de médecins urgentistes ? Existe-t-il à cet égard un plan d'action encourageant les étudiants en médecine à se spécialiser en médecine urgentiste ? La ministre peut-elle, à court terme, faire en sorte que les conditions de travail soient moins pénibles, par exemple en allégeant les horaires de travail ? A-t-elle contacté les directions d'hôpital et les médecins urgentistes et dressé avec eux un inventaire des besoins et solutions ? Dans l'affirmative, qu'en ressort-il, où et comment peut-on agir le plus adéquatement ? Dans la négative, cette approche n'est-elle pas prioritaire pour trouver une ébauche de solution à ce problème préoccupant ?

 

Ik hoef de minister zeker niet meer te informeren over, noch te sensibiliseren rond het acute tekort aan spoedartsen in onze ziekenhuizen. Momenteel ontbreken 500 tot 700 spoedartsen om de intensieve zorgen op een degelijke, adequate wijze te leveren. Cruciaal blijven de bar slechte voorwaarden waarin deze artsen moeten werken, met loodzware uurroosters, dag en nacht, week in, weekend uit. Een andere factor blijft natuurlijk het gewicht van hun praktijk, een cumul van menselijk leed.

Ook wordt vastgesteld dat nogal wat buitenlandse artsen, vooral uit Frankrijk, hier afstuderen en dan snel vertrekken. Wellicht omdat de voorwaarden in hun eigen land veel aantrekkelijker zijn.

Over welke instrumenten en middelen beschikt de minister om aan het alsmaar meer nijpende tekort aan spoedartsen te verhelpen? Bestaat er hieromtrent een actieplan, waarmee studenten geneeskunde worden gestimuleerd om zich als spoedarts te specialiseren? Kan de minister daartoe op korte termijn de penibele werkomstandigheden verbeteren, bijvoorbeeld door in te grijpen op de te zware uurroosters? Heeft de minister hierover de ziekenhuisdirecties en de spoedartsen gecontacteerd en met hen een inventaris van noden en oplossingen samengesteld? Zo ja, wat blijkt hieruit, waar en hoe moet en kan het meest adequaat worden opgetreden? Zo niet, is die aanpak niet prioritair om een aanvang te maken met de oplossing van dit prangende probleem?