SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
21 mars 2013 21 maart 2013
________________
Question écrite n° 5-8567 Schriftelijke vraag nr. 5-8567

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken
________________
Israël - Palestine - Transport par bus séparé - Ségrégation Israël - Palestijnen - Gescheiden busvervoer - Segregatie 
________________
Israël
question de la Palestine
Israël
Palestijnse kwestie
________ ________
21/3/2013Verzending vraag
5/7/2013Antwoord
21/3/2013Verzending vraag
5/7/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-8567 du 21 mars 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-8567 d.d. 21 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La compagnie israélienne de transports Afikim utilise depuis peu des bus spéciaux pour les Palestiniens qui veulent se rendre à leur travail en Israël au départ de la Cisjordanie. La compagnie de bus a pris cette décision à la suite de plaintes émanant de colons. Ceux-ci prétendent que les Palestiniens présents dans le bus constituent un « risque pour la sécurité ».

Le ministère des Transports dément avec force qu'il s'agit de « bus de la ségrégation ». Les lignes séparées visent, selon leur interprétation, à réduire le stress des travailleurs palestiniens. Les autorités indiquent également que l'intention n'est pas de chasser les Palestiniens des autres bus. Selon la loi, les Palestiniens qui ont l'autorisation d'entrer en Israël peuvent utiliser les transports publics.

Le journal israélien indépendant Haaretz, journal de qualité, conteste cela et s'est déjà, par le passé, souvent fait l'écho du fait que les Palestiniens étaient écartés des bus israéliens. Le journal évoque, dans son éditorial, un pas de plus vers la ségrégation raciale.

Je souhaite poser les questions suivantes au ministre :

1) Est-il au courant du fait que le gouvernement israélien a lancé des lignes de bus séparées pour transporter séparément les Palestiniens et les Israéliens juifs, dont des colons, de Cisjordanie vers Israël ? Sait-il que des Palestiniens sont chassés d'un bus régulier par des soldats israéliens à des points de contrôle ou des arrêts de bus, qu'ils doivent montrer leurs papiers d'identité, qu'ils sont empêchés de poursuivre leur trajet et obligés de marcher des kilomètres vers un autre point de contrôle ou arrêt de bus pour y prendre un bus séparé ? Comment le ministre juge-t-il ces évolutions ?

2) Est-il exact que les bus séparés ont été introduits à la demande des colons ? Le ministre est-il conscient que le nombre de colons en Cisjordanie a triplé ces vingt dernières années et que ces derniers réduisent de plus en plus, au nom de leur sécurité, la liberté (de mouvement) et les droits des Palestiniens ?

3) Le ministre partage-t-il l'analyse du journal israélien Haaretz, journal de qualité, pour qui les lignes de bus séparées relèvent de la ségrégation raciale et d'un système d'apartheid qui s'applique dans pratiquement tous les domaines, notamment l'attribution de terres cultivables, différents systèmes de droits, la répartition inégale de ressources ainsi que des règles discriminatoires en matière de voyage ? Le ministre peut-il préciser sa réponse ?

4) Le ministre est-il disposé à condamner ces pratiques en termes forts ? Est-il prêt à aborder cette question auprès des autorités israéliennes ?

 

Het Israëlische busbedrijf Afikim zet sinds kort speciale bussen in voor Palestijnen die vanaf de Westoever naar hun werk in Israël moeten reizen. Daartoe heeft het busbedrijf besloten na klachten van kolonisten. Die beweren dat Palestijnen in de bus "een veiligheidsrisico" vormen.

Het ministerie van Vervoer ontkent met klem dat het hier om gesegregeerde bussen gaat. De aparte lijnen zijn, volgens hun lezing, bedoeld om "de stress van Palestijnse arbeiders te verlichten". De autoriteiten claimen tevens dat het niet de bedoeling is om Palestijnen uit andere bussen te weren. Volgens de wet mogen Palestijnen die een vergunning hebben om Israël binnen te gaan, gebruik maken van het openbaar vervoer.

De onafhankelijke Israëlische kwaliteitskrant Haaretz betwist dit en heeft in het verleden al vaak bericht over het weren van Palestijnen op Israëlische bussen. De krant heeft het in haar editoriaal over een volgende stap naar racistische segregatie.

Hierover de volgende vragen aan de geachte minister:

1) Is hij ervan op de hoogte dat de Israëlische regering aparte buslijnen heeft geïntroduceerd, waarmee Palestijnen en joodse Israëli's, waaronder kolonisten, gescheiden van de Westelijke Jordaanoever naar Israël reizen? Heeft hij kennis genomen van de praktijken waarbij Palestijnen bij checkpoints of bushaltes in bezet Palestijns gebied door Israëlische soldaten uit een reguliere bus worden gehaald, hun identiteitspapieren moeten tonen, niet mogen doorreizen en vervolgens gesommeerd worden kilometers te lopen naar een andere checkpoint of bushalte om daar een aparte bus te nemen? Hoe beoordeelt hij deze ontwikkelingen?

2) Klopt het dat het gescheiden busvervoer geïntroduceerd is na aandrang van kolonisten? Is de minister er zich van bewust dat het aantal kolonisten op de West Bank de afgelopen twintig jaar verdriedubbeld is en dat deze steeds meer in naam van hun veiligheid de (bewegings)vrijheid en rechten van Palestijnen beperken?

3) Gaat hij akkoord met de analyse van de Israëlische kwaliteitskrant Haaretz, die de separate buslijnen heeft gekwalificeerd als racistische segregatie en een onderdeel van een systeem van apartheid dat tot uiting komt op bijna alle terreinen, waaronder de toewijzing van bouwland, verschillende rechtssystemen, de ongelijke verdeling van hulpbronnen en discriminatoire voorschriften bij reizen? Kan de minister zijn antwoord toelichten?

4) Is hij bereid om deze praktijken in ferme bewoording te veroordelen? Is hij bereid om dit aan te kaarten bij de Israëlische autoriteiten?

 
Réponse reçue le 5 juillet 2013 : Antwoord ontvangen op 5 juli 2013 :

Comme vous, j’ai effectivement aussi pris connaissance de la mise en circulation de lignes de bus spécifiques pour les travailleurs palestiniens. Selon le ministère israélien des transports, les palestiniens pourraient néanmoins toujours utiliser les autres lignes de bus (aussi utilisées par les colons).

Je suis aussi bien sûr au courant des difficultés rencontrées par les Palestiniens dans leur liberté de mouvement. Je vous rappelle que l’UE lors de plusieurs Conseils européens a condamné les obstacles à la liberté de mouvement, qui affectent les conditions de vie de la population palestinienne et sont un frein à son développement. Je l’ai dit à plusieurs reprises, l’ouverture et le développement de la zone C est essentiel pour le développement économique du futur État de Palestine. A cette fin – et cela vaut pour Gaza aussi – mouvements et accès doivent être davantage facilités.

Enfin, je continue, chaque fois que l’occasion m’en est donnée, à condamner la poursuite de la colonisation, qui est illégale en vertu du droit international et un obstacle à la paix. Je ne manquerai pas d’encore réitérer cette position lors de mon prochain voyage en Israël.

Zoals u, heb ik ook vernomen dat een specifieke buslijn voor Palestijnse arbeiders werd ingesteld, maar volgens het Israëlische ministerie van Transport zouden de Palestijnen nog steeds gebruik kunnen maken van de andere buslijnen (waarop ook kolonisten zitten).

Ik ben uiteraard op de hoogte van de moeilijkheden die de Palestijnen ondervinden in hun bewegingsvrijheid. Ik herinner u eraan dat de EU tijdens verschillende Europese Raden de obstakels voor die bewegingsvrijheid, die de levensomstandigheden van de Palestijnse bevolking beïnvloeden en zijn ontwikkeling afremmen heeft veroordeeld. Ik heb reeds herhaaldelijk gezegd dat de opening en ontwikkeling van de zone C essentieel is voor de economische ontwikkeling van een toekomstige Palestijnse staat. Met dat doel – en dit geldt ook voor Gaza – moeten beweging en toegang verder worden vergemakkelijkt.

Ten slotte blijf ik, telkens als de gelegenheid er zich voor leent, de kolonisatie veroordelen, die illegaal is volgens het internationaal recht en een obstakel voor vrede. Ik zal het niet nalaten deze boodschap nog eens over te maken tijdens mijn volgend bezoek aan Israël.