SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
22 janvier 2013 22 januari 2013
________________
Question écrite n° 5-7879 Schriftelijke vraag nr. 5-7879

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
________________
Autorité fédérale - Politique financière - Cour des comptes - Remboursement des avances pour la construction des avions de type Airbus - Mesures (Voir aussi QE 5-9949) Federale overheid - Financieel beleid - Rekenhof - Terugbetaling van voorschotten voor de bouw van Airbusvliegtuigen - Maatregelen (Zie ook SV 5-9949) 
________________
Cour des comptes (Belgique)
industrie aéronautique
Rekenhof (België)
luchtvaartindustrie
________ ________
22/1/2013Verzending vraag
24/7/2013Rappel
19/8/2013Antwoord
22/1/2013Verzending vraag
24/7/2013Rappel
19/8/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-7879 du 22 janvier 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7879 d.d. 22 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le récent recueil des dysfonctionnements établi par la Cour des comptes contient une multitude de constats soulignant la nonchalance et la négligence dont fait preuve l'autorité fédérale dans la gestion des ses finances.

Depuis 1980, l’État fédéral a versé au total 450 millions d'avances à des entreprises belges qui collaborent à la construction d’avions de type Airbus. À ce jour, 306 millions d’euros de ce montant, soit pratiquement 70 pour cent, n'ont toujours pas été remboursés et il est quasi certain que 12,1 millions ne le seront jamais. Ce montant concerne les programmes A310-200 et A310-300 auxquels il a été mis fin officiellement en 2007. La plate-forme aéronautique fédérale créée par l'autorité fédérale en vue d’optimiser le suivi des dossiers Airbus - il s'agit d'une collaboration entre les services Économie et Politique scientifique - semble disposer dans la pratique de trop peu de liberté d’action. La collaboration entre ces administrations est encore insuffisante pour que les avances versées puissent être récupérées.

Je souhaiterais poser les questions suivantes.

1) Le ministre confirme-t-il les constatations et doléances de de la Cour des comptes ?

2) Comment explique-t-il ces manquements ?

3) Quand le ministre prendra-t-il des mesures pour récupérer précisément et totalement les avances Airbus ? Quelles mesures compte-t-il prendre ?

 

Het recente blunderboek van het Rekenhof bevat tal van schrijnende vaststellingen, waaruit blijkt dat de federale overheid erg nonchalant en onzorgvuldig met haar financiën omspringt.

De federale regering betaalt sinds 1980 voorschotten aan Belgische bedrijven die meewerken aan de ontwikkeling en de bouw van Airbusvliegtuigtypes. Alles samen gaat het om bijna 450 miljoen euro. Vandaag is 306 miljoen euro of bijna 70 procent van dat bedrag nog niet terugbetaald. Daarvan zal 12,1 miljoen zo goed als zeker nooit worden terugbetaald. Dat bedrag ging naar de programma's A310-200 en A310-300, die in 2007 officieel werden stopgezet. Om de Airbus-dossiers goed op te volgen, heeft de federale overheid een Federaal Luchtvaartplatform opgericht. Dat is een samenwerking tussen de diensten Economie en Wetenschapsbeleid. In de praktijk blijkt het Luchtvaartplatform echter weinig armslag te hebben. De administraties werken nog steeds onvoldoende samen om de Airbusvoorschotten te recupereren.

Hierover de volgende vragen:

1) Bevestigt de geachte minister deze vaststelling en meteen ook de klacht van het Rekenhof?

2) Hoe verklaart hij dat euvel?

3) Wanneer zal de minister maatregelen treffen om de Airbusvoorschotten accuraat en volledig te recupereren? Welke maatregelen zal hij treffen?

 
Réponse reçue le 19 aôut 2013 : Antwoord ontvangen op 19 augustus 2013 :

Cette question relève de la compétence de mon collègue, le vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord.

Deze vraagt behoort tot de bevoegdheid van de mijn collega, de vice-eerste minister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee.