SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
21 décembre 2012 21 december 2012
________________
Question écrite n° 5-7641 Schriftelijke vraag nr. 5-7641

de Bert Anciaux (sp.a)
van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales
aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Césariennes - Dépassement de la norme de l'Organisation mondiale de la Santé - Différences entre hôpitaux - Mesures Keizersneden - Overschrijding norm World Health Organisation - Verschillen tussen ziekenhuisen - Maatregelen 
________________
gynécologie
maternité
établissement hospitalier
gynaecologie
moederschap
ziekenhuis
________ ________
21/12/2012Verzending vraag
7/3/2013Antwoord
21/12/2012Verzending vraag
7/3/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-7641 du 21 décembre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7641 d.d. 21 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'Agence Intermutualiste (AIM) a publié des chiffres récents sur l'évolution du nombre de césariennes pratiquées en Belgique. Entre 2008 et 2010, ce nombre représentait 19,8 % des accouchements. Notre pays dépasse de ce fait la norme de l'Organisation mondiale de la Santé (OMS), qui est de 15 %. L'AIM conclut qu'environ 6000 césariennes de trop sont pratiquées chaque année. À cet égard, l'AIM constate qu'il existe une différence importante entre les hôpitaux. Ainsi, la possibilité que soit pratiquée une césarienne est 60% plus élevée à l'UZ Antwerpen qu'à l'hôpital de l'ULB.

D'où les questions suivantes :

1) Quelles conclusions la ministre tire-t-elle des chiffres de l'AIM en ce qui concerne le nombre de césariennes pratiquées dans notre pays ?

2) Comment explique-t-elle que la Belgique dépasse aussi nettement, de près de 5 %, la norme OMS (15 %) ? Quelles en sont les causes ?

3) Comment la ministre explique-t-elle les différences frappantes de pourcentage de césariennes entre les différents hôpitaux, tels que l'UZ-Antwerpen et l'ULB ?

4) La ministre envisage-t-elle ou prévoit-elle des mesures particulières à cet égard ?

 

Het Intermutualistisch Agentschap (IMA) publiceerde recent cijfers over de evolutie van het aantal keizersneden in België. Tussen 2008 en 2010 bedroeg dit aantal 19,8 %. Daarmee overschrijdt ons land de norm van de World Health Organisation (WHO), die ligt op 15 %. Het IMA concludeert dat er jaarlijks zo'n 6 000 keizersneden teveel worden uitgevoerd. Daarbij stelt IMA vast dat er een groot verschil bestaat tussen ziekenhuizen. Zo ligt de kans op een keizersnede in het UZ Antwerpen 60 % hoger dan in het ziekenhuis van de ULB.

Hierover de volgende vragen:

1) Welke conclusies trekt de geachte minister uit de cijfers van het IMA met betrekking tot het aantal keizersneden in ons land?

2) Hoe verklaart zij dat België zo duidelijk de WHO norm (15 %), met bijna 5 %, overschrijdt? Waar liggen hier oorzaken?

3) Hoe verklaart de geachte minister de opvallend grote verschillen tussen het percentage keizersneden tussen verschillende ziekenhuizen, zoals dat van UZ-Antwerpen en ULB?

4) Overweegt of plant zij hieromtrent bijzondere maatregelen?

 
Réponse reçue le 7 mars 2013 : Antwoord ontvangen op 7 maart 2013 :

1 et 2. Sur base de chiffres récents (Organisation de coopération et de développement économique OCDE (2011), « Césariennes », dans Panorama de la santé 2011 : Les indicateurs de l’OCDE, Éditions OCDE), j’ai pu constater que la moyenne des césariennes pour les pays de l’OCDE était de 25,8 % en 2009. Avec un taux de 17,3 %, la Belgique se situait en 6ème position (sur 36) parmi les pays ayant le taux de césariennes le plus faible. Le pourcentage en France se situe à 20 %, celui du Luxembourg à 29, 7% et celui de l’Allemagne à 30,3 %. Seuls les Pays-Bas font "mieux" que la Belgique avec un pourcentage de 14,3 %.

 3. Selon l’OCDE, le recours à la césarienne peut s’expliquer de différentes façons : la diminution du risque pendant l’accouchement, les préoccupations relatives à la responsabilité pour faute médicale, le confort de la programmation de l’accouchement pour les médecins et pour les patientes, l’augmentation du nombre de premières naissances à un âge relativement avancé ou encore, l’augmentation des naissances multiples liées aux techniques de procréation assistée. Les différences entre hôpitaux peuvent s’expliquer notamment par une différence de patientèle. 

4. Conscient néanmoins des différences en matière de recours à la césarienne, et plus largement des différences de pratiques au niveau des accouchements, la commission des profils "Hôpitaux" a envoyé en décembre 2012 un rapport de feed-back à l’ensemble des hôpitaux afin de leur permettre de situer leurs pratiques médicales en matière d’accouchements par rapport aux pratiques des autres hôpitaux.

1 en 2.Op basis van recente cijfers (Organisation de coopération et de développement économique (OCDE) (2011), « Césariennes », in Panorama de la santé 2011 : Les indicateurs de l’OCDE, Éditions OCDE), heb ik kunnen vaststellen dat het gemiddelde van de keizersneden voor de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO)-landen 25,8 % bedroeg in 2009. Met een percentage van 17,3 % bevond België zich op de 6e plaats (op 36) van de landen met het laagste percentage keizersneden. Het percentage van Frankrijk bedraagt immers 20 %, dat van Luxemburg 29,7 % en dat van Duitsland 30 %. Enkel Nederland doet het met 14,3 % "beter” dan België.  

3. Volgens de OESO kan de toepassing van de keizersnede op verschillende manieren worden verklaard: minder risico’s tijdens de bevalling, bezorgdheid over de aansprakelijkheid voor medische fouten, comfort van het inplannen van de bevalling voor de artsen en de patiëntes, stijging van het aantal eerste geboorten op een relatief gevorderde leeftijd of nog de stijging van de geboorten van meerlingen dankzij de technieken van medisch geassisteerde voortplanting. De verschillen tussen ziekenhuizen kunnen meer bepaald worden verklaard door een verschillend patiëntenbestand. 

4. Aangezien zij zich terdege bewust is van de verschillen inzake de toepassing van de keizersnede en, in ruimere zin, van de verschillende praktijken op het vlak van de bevallingen, heeft de Profielencommissie “Ziekenhuizen” in december 2012 een feedbackrapport aan alle ziekenhuizen gestuurd, zodat zij hun medische praktijken inzake bevallingen konden situeren in vergelijking met de praktijken van de andere ziekenhuizen.