| SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Session 2012-2013 | Zitting 2012-2013 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| 3 décembre 2012 | 3 december 2012 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question écrite n° 5-7466 | Schriftelijke vraag nr. 5-7466 | ||||||||
de Helga Stevens (N-VA) |
van Helga Stevens (N-VA) |
||||||||
au secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique |
aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Répétition d'allocations versées indûment - État de la question | Terugvordering van ten onrechte betaalde tegemoetkomingen - Stand van zaken | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| prestation sociale statistique officielle remboursement répartition géographique prescription d'action |
sociale uitkering officiële statistiek aflossing geografische spreiding verjaring van de vordering |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
|
|
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question n° 5-7466 du 3 décembre 2012 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 5-7466 d.d. 3 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||
Selon l'article 16 § 1-6 de la loi du 27 février 1987, les pouvoirs publics peuvent réclamer les allocations versées indûment. En principe, le délai est de trois ans à compter de la date à laquelle le paiement a été effectué. Si le paiement est uniquement la conséquence d'une erreur d'un service ou organisme administratif dont l'intéressé n'a pas pu se rendre compte normalement, ce délai est porté à un an. Toutefois, le délai de prescription est porté à cinq ans lorsque les sommes indues ont été perçues à la suite de manœuvres frauduleuses ou de déclarations volontairement fausses ou incomplètes. Ce délai de cinq ans vaut aussi pour les sommes qui ont été payées à tort parce que le débiteur n'a pas fait une déclaration prescrite par une disposition légale ou réglementaire, ou qui fait suite à un engagement pris antérieurement. J'aimerais que le secrétaire d'État me communique les données suivantes, pour la période du premier trimestre 2008 au troisième trimestre 2012, par année et par région : 1) le nombre de décisions de répétition de l'indu qui ont été prises en application de l'article mentionné ci-dessus ; 2) le nombre de décisions de répétition qui ont été prises respectivement dans le délai d'un an, de trois ans et de cinq ans ; 3) le nombre de décisions qui ont été contestées devant le tribunal du travail ; 4) le nombre de décisions qui ont fait l'objet d'une procédure de renonciation (totale ou partielle) ; 5) le montant total pour lequel un recouvrement a été effectué ; 6) le montant total qui a effectivement été récupéré; 7) le nombre de cas où aucun recouvrement n'a été effectué parce que le délai de prescription était déjà dépassé, ainsi que le montant qui, de ce fait, a été perdu pour le régime. |
Volgens artikel 16 §1- 6 van de wet van 27 februari 1987 kan de overheid ten onrechte betaalde tegemoetkomingen terugvorderen. Normaal moet dat gebeuren binnen een termijn van drie jaar na datum waarop de uitbetaling is geschied. Indien de betaling enkel het gevolg is van een vergissing van een administratieve dienst of instelling, waarvan de betrokkene zich normaal geen rekenschap kan geven, wordt deze termijn teruggebracht tot één jaar. Echter, de verjaringstermijn wordt op vijf jaar gebracht wanneer de onverschuldigde sommen werden verkregen door bedrieglijke handelingen of door valse of bewust onvolledige verklaringen. Deze termijn van vijf jaar geldt eveneens ten aanzien van sommen die ten onrechte werden uitbetaald wegens het niet afleggen, door de schuldenaar, van een verklaring die is voorgeschreven door een wets- of verordenende bepaling of die volgt uit een vroeger aangegane verbintenis. Ik zou graag van de heer staatssecretaris willen vernemen voor de periode van het eerste kwartaal van 2008 tot en met derde kwartaal 2012 per jaar en per gewest: 1) hoeveel beslissingen tot terugvorderingen werden ingesteld in toepassing van supra vermeld artikel; 2) hoeveel van deze beslissingen tot terugvorderingen gebeurden binnen de éénjarige verjaringstermijn, hoeveel binnen de termijn van 3 jaar en hoeveel gingen uit van een termijn van 5 jaar; 3) hoeveel van deze beslissingen werden betwist voor de arbeidsrechtbank; 4) hoeveel van deze beslissingen maakten het voorwerp uit van een procedure tot verzaking (geheel of gedeeltelijk); 5) het totaal bedrag waarvoor een terugvordering werd ingesteld; 6) het totaal bedrag dat effectief werd ingevorderd; 7) in hoeveel gevallen er geen terugvordering meer ingesteld werd omdat de verjaringstermijn reeds was verstreken alsook het bedrag dat daardoor verloren ging voor het stelsel. |