SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
20 septembre 2012 20 september 2012
________________
Question écrite n° 5-7034 Schriftelijke vraag nr. 5-7034

de Bart Tommelein (Open Vld)

van Bart Tommelein (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
________________
PME - Contrats portant sur des produits dérivés à valeur négative - Autoriteit Financiële Markten néerlandaise - Enquête - État de la question - Plaintes Kmo's - Derivatencontracten met negatieve waarde - Nederlandse Autoriteit Financiële Markten - Onderzoek - Stand van zaken - Klachten 
________________
petites et moyennes entreprises
valeur mobilière
capitaux spéculatifs
intérêt
dérivé financier
kleine en middelgrote onderneming
effecten
speculatiekapitaal
rente
afgeleid financieel instrument
________ ________
20/9/2012Verzending vraag
26/10/2012Antwoord
20/9/2012Verzending vraag
26/10/2012Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7035 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7035
________ ________
Question n° 5-7034 du 20 septembre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7034 d.d. 20 september 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'Autoriteit Financiële Markten (AFM) néerlandaise mène une enquête sur la vente de produits dérivés à des petites et moyennes entreprises. Une grande diversité d'organismes publics et professionnels sont passées à des produits financiers complexes. Reste à savoir si ces parties étaient en mesure de percevoir les risques. L'AFM estime que l'on doit continuer à analyser et traiter les problèmes constatés.

Il s'avère que de nombreuses PME néerlandaises détiennent des contrats portant sur des produits dérivés qui ont une valeur négative. Ces produits dérivés à taux d'intérêt sont une sorte d'assurance destinée à limiter les risques en matière de taux.

Les produits dérivés représentent une assurance contre les hausses des taux d'intérêt sur des emprunts. On paie le taux du marché à la banque, et celle-ci rembourse un taux fixe : ainsi l'effet de la hausse de taux d'intérêt est amorti. En 2008, on a déjà appris que diverses entreprises avaient été touchées par de fortes moins-values sur des placements en CDO (collateralized debt obligations) que des banques leur avaient vendues. Ce nouveau problème m'inquiète.

J'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Comment réagissez-vous à l'intention de l'AFM néerlandaise de mener une enquête sur la vente de contrats portant sur des produits dérivés à des PME ? Pouvez-vous expliquer dans le détail si une enquête est également en cours ou vient d'être ouverte dans notre pays sur la vente de ces contrats portant sur des produits dérivés à des PME ? Dans l'affirmative, par quelle instance ? Pouvez-vous donner des explications détaillées ?

2) Le nombre de contrats portant sur des produits dérivés ayant une valeur négative augmente-t-il aussi dans notre pays ? Dans l'affirmative, disposez-vous de chiffres et pouvez-vous les commenter ? Dans la négative, pourquoi, et n'est-il pas indiqué de mener une enquête à ce sujet ?

3) Avez-vous reçu des plaintes émanant de PME ou d'organisations qui défendent leurs intérêt concernant des contrats portant sur des produits dérivés ?

 

De Nederlandse Autoriteit Financiële Markten (AFM) doet onderzoek naar de verkoop van derivaten aan middelgrote en kleine bedrijven: "Er is een grote diversiteit aan publieke en andere professionele partijen die bereid zijn geweest om in complexe financiële producten te stappen. Het is de vraag of deze partijen in staat zijn geweest de risico's te doorzien. De AFM vindt dat de geconstateerde problemen verder moeten worden geanalyseerd en aangepakt".

Veel Nederlandse kmo's blijken te kampen met derivatencontracten die een negatieve waarde hebben. Deze rentederivaten zijn een soort verzekeringen, die bedoeld zijn om renterisico's te beperken.

Derivaten zijn verzekeringen tegen rentestijgingen op leningen. De marktrente wordt betaald aan de bank, en de bank betaalt een vaste rente terug: zo wordt het effect van rentestijging gedempt. In 2008 raakte alvast bekend dat diverse bedrijven getroffen werden door zware minwaardes op beleggingen in CDO's (collateralized debt obligations) die aan hen werden verkocht door banken. Dit nieuwe probleem verontrust me.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoe reageert u op het voornemen van de Nederlandse AFM om een onderzoek te voeren naar de verkoop van derivatencontracten aan kmo's en kan u gedetailleerd toelichten of er ook in ons land een onderzoek lopende is of in opstart is naar de verkoop van deze derivatencontracten aan kmo's? Zo ja, door welke instantie? Kan u zeer uitvoerig toelichten?

2) Is er ook in ons land een toename van het aantal derivatencontracten die een negatieve waarde hebben? Zo ja, kan u dit cijfermatig toelichten? Zo neen, waarom niet en is het niet aangewezen dit te onderzoeken?

3) Heeft u klachten ontvangen van kmo's of belangenverenigingen wat betreft de derivatencontracten?

 
Réponse reçue le 26 octobre 2012 : Antwoord ontvangen op 26 oktober 2012 :

La raison d’être d’une étude portant sur la vente de contrats dérivés aux petites et moyennes entreprises (PME) réside dans le fait que cette problématique concerne le comportement des marchés. Les PME relevant toutefois de la catégorie des investisseurs professionnels, elles tombent en dehors du champ d’action du régulateur dont la mission de surveillance des marchés de capitaux vise la protection des consommateurs et des investisseurs de détail. Les PME ne sont incluses dans le champ d’action du régulateur que si elles ont elles-mêmes déclaré vouloir faire partie de la catégorie des investisseurs de détail.

  1. L’étude menée par l’Autoriteit financiële markten (AFM) en est à sa phase initiale. Elle ne permet pas encore d’avoir une idée de l’ampleur du problème aux Pays-Bas, mais certains signaux indiquent que des établissements semi-publics - un secteur important - recourent à des contrats dérivés pour couvrir les risques de taux d’intérêt. L’AFM a l’intention de traiter ce problème au niveau sectoriel. Les banques seront interrogées sur leur politique en matière de vente de contrats dérivés aux PME.

    L’on sait également qu’au Royaume-Uni, certaines banques proposent des « Interest Rate Swap Agreements » (IRSA) comme protection contre la hausse des taux d’intérêt. Elles ne font toutefois pas mention des frais substantiels qu’entraîne une baisse des taux d’intérêt. La Financial Services Authority (FSA) a convenu, avec les banques, d’un système permettant aux PME d’obtenir, dans certaines circonstances, une compensation.

    En Belgique, l’on n’a pas connaissance d’un problème de ce type. L’analyse de l’AFM sera donc suivie avec attention, mais il n’entre pas dans mes intentions de lancer dès à présent une étude similaire.

  2. La valeur des contrats dérivés vendus à des entreprises non financières est tenue à jour par Belgostat. Les informations, qui proviennent de sources indirectes (banques, BRI), sont toutefois livrées sous forme agrégée. Il n’est donc pas possible d’obtenir ces informations pour un sous-groupe spécifique.

  3. A ma connaissance, cette problématique n’a pas encore donné lieu au dépôt de plaintes. Ombfin, le service de médiation belge pour le secteur financier, a fait savoir, de son côté, qu’il n’avait pas encore été saisi de plaintes à ce sujet.

De reden voor een onderzoek naar de verkoop van derivatencontracten aan kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) volgt uit het feit dat de problematiek marktgedrag betreft. Echter, KMO's vallen onder de categorie professionele beleggers en bevinden zich daardoor buiten het mandaat van de regulator die zich richt op de consument voor het toezicht op de kapitaalmarkt en retail beleggers. Enkel indien KMO's zelf hebben opgegeven dat ze in de categorie van de retail beleggers willen behoren vallen ze onder het mandaat van de regulator.

  1. Het onderzoek van de Autoriteit financiële markten (AFM) bevindt zich in de beginfase. Zo is er geen zicht op de grootte van het probleem in Nederland maar zijn er signalen dat semipublieke instellingen - een belangrijke sector - gebruik maken van derivatencontracten om renterisico's in te dekken. De AFM is van plan om het probleem op sectoraal niveau aan te pakken. De banksector zal bevraagd worden wat hun beleid is omtrent de verkoop van derivatencontracten aan KMO's.

    Het is ook bekend is dat in het Verenigd Koninkrijk interest rate swap agreements ("IRSA") worden aangeboden als bescherming tegen stijgende interestvoeten. Echter, er wordt geen melding gemaakt van de substantiële kosten bij dalende rentevoeten. De Financial Services Authority (FSA) heeft een systeem met de banken afgesproken waarbij KMO's in bepaalde omstandigheden compensatie kunnen bekomen.

    Er is in België geen dergelijk probleem gekend. De analyse van de AFM zal dus met aandacht gevolgd worden maar het is niet mijn bedoeling om nu reeds een gelijkaardige studie te lanceren.

  2. De waarde van derivatencontracten aan niet-financiële ondernemingen wordt bijgehouden door Belgostat. Echter, de informatie wordt in geaggregeerde vorm door indirecte bronnen (banken, BIS) geleverd. Hierdoor is het niet mogelijk om voor een specifieke subgroep deze informatie te bekomen.

  3. Voor zover bekend zijn er nog geen klachten omtrent deze problematiek ontv angen. Ook Ombfin , de Belgische ombudsdienst voor de financiële diensten, meldt nog geen dergelijke klachten gekregen te hebben.