SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
7 septembre 2012 7 september 2012
________________
Question écrite n° 5-7011 Schriftelijke vraag nr. 5-7011

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Conseil central de surveillance pénitentiaire - Rapport - Contrôle des prisons - Avis - Suite Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen - Verslag - Controle van de gevangenissen - Adviezen - Gevolgen 
________________
établissement pénitentiaire
Conseil central de surveillance pénitentiaire
strafgevangenis
Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen
________ ________
7/9/2012Verzending vraag
21/12/2012Antwoord
7/9/2012Verzending vraag
21/12/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-7011 du 7 septembre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7011 d.d. 7 september 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Voici plusieurs mois déjà, la ministre a pris connaissance du rapport du Conseil central de surveillance pénitentiaire (CCSP) couvrant la période 2008-2011. Ce rapport fustige la manière dont le CCSP doit fonctionner ainsi que la manière dont la loi de principes du 12 janvier 2005 concernant l’administration pénitentiaire ainsi que le statut juridique des détenus est appliquée.

À la suite de cette publication, la ministre a promis une réflexion approfondie dont la majorité des personnes concernées - en particulier les détenus, les internés et leur entourage immédiat - et nous-mêmes espérons qu'elle aboutira à une amélioration sensible et même radicale.

À la page 58 de son rapport, le CCSP formule sept recommandations concrètes (n° 1 à 7) relatives au contrôle des prisons.

Mes questions sont les suivantes.

1) Que pense la ministre de chacune de ces propositions et comment les évalue-t-elle ?

2) De quelle manière et quand la ministre donnera-t-elle suite à chacune de ces recommandations concrètes ?

 

De geachte minister nam al enkele maanden geleden kennis van het verslag van de Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen (CTRG), dat de periode 2008 - 2011 behandelt. Deze verslaggeving maakt brandhout van de wijze waarop de CTRG moet werken en van de correcte toepassing van de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden.

Naar aanleiding van deze publicatie beloofde de minister een grondige denkoefening… waarbij wij en zowat alle betrokkenen - niet het minst de gedetineerden, de geïnterneerden en hun onmiddellijke omgeving - hopen dat deze zou en zal leiden tot een grondige, meer nog, een radicale verbetering.

Op pagina 58 van dit verslag doet de CTRG zeven concrete aanbevelingen (1 - 7) inzake de controle van de gevangenissen.

Hierbij de volgende vragen:

1) Hoe apprecieert en evalueert de geachte minister elk van deze voorstellen?

2) Op welke wijze en wanneer zal zij gevolg geven aan elk van deze concrete aanbevelingen?

 
Réponse reçue le 21 décembre 2012 : Antwoord ontvangen op 21 december 2012 :

Voir annexe pour les sept recommandations relatives au contrôle des prisons formulées dans le rapport annuel 2008-2010 du Conseil central de surveillance pénitentiaire. 

Il n'appartient pas à la direction générale Établissements pénitentiaires (DG EPI), qui est effectivement l'instance contrôlée, de fournir une réponse en ce qui concerne les recommandations 1, 2, 3 et 5. Concernant la première recommandation, il peut être précisé que la DG EPI est elle-même favorable à ce que le Conseil central de surveillance pénitentiaire soit placé sous l'autorité du Parlement. 

La recommandation 4 est erronée en ce sens qu'un règlement d’ordre intérieur a bien été rédigé pour chaque prison.  

Dans le cadre de la recommandation 6, il peut être renvoyé à une note du 22 juin 2010 du ministre de la Justice adressée aux chefs d’établissement des établissements pénitentiaires concernant le rôle des commissions de surveillance. Cette note précise que les facilités suivantes doivent être prévues :

  • une salle de réunion équipée où la commission peut organiser ses réunions ;

  • un local équipé et doté d'une ligne téléphonique et d'un ordinateur connecté au réseau et équipé de logiciels bureautiques, du mail et d'une imprimante. Ce local peut également être mis à la disposition d'autres services si de bons accords sont passés ;

  • une armoire de bureau fermant à clé.   

En ce qui concerne la recommandation 7, une procédure à suivre a été convenue lors de réunion avec la cellule stratégique, le Conseil central de surveillance pénitentiaire et la direction générale

Établissements pénitentiaires. L'élaboration d'une directive n'est pas nécessaire.

Contrôle des prisons 

1. Comme nous le souhaitions dans notre dernier rapport : « dans le souci d’une réelle indépendance, le Conseil central de surveillance pénitentiaire demande à être placé sous l’autorité du Parlement ». Un rapport désormais bisannuel de la situation des conditions de vie en prison lui sera remis ainsi qu’au ministre de la Justice. 

2. Le Conseil central et les commissions de surveillance doivent être dotés d’un personnel permanent placé sous l’autorité du président de ces organes de contrôle. À côté des bénévoles, ce personnel assurerait l’application des procédures concernant le droit de plaintes. 

3. Pour qu’une commission de surveillance puisse être organisée et soutenue dans chaque prison, il faut encourager le défraiement des membres ainsi que la rétribution de leurs travaux, comme le prévoit l’article 31, paragraphe 5, de la loi de principes du 12 janvier 2005. 

4. En raison de l’absence de règlement d’ordre intérieur dans plusieurs prisons (Jamioulx, Nivelles, Saint-Hubert, Tournai, Tilburg, Hoogstraten, Saint-Gilles, Turnhout et Wortel), il subsiste une insécurité juridique qui peut favoriser des comportements inhumains ou dégradants. 

5. Compte tenu de la difficulté à recruter certaines personnes, notamment les médecins ou avocats, il semble adéquat de ne pas limiter à deux mandats la durée du bénévolat des membres des commissions et de reporter l’âge limite de candidature à 75 ans. 

6. Chaque commission doit avoir accès à un local réservé à sa fonction, être équipée de matériels techniques, secrétariat propre et avoir la possibilité de suivre des formations. Il faut étudier l’octroi d’un budget pour chacune d’entre elles et un accès au programme ACCES. 

7. À propos des procédures à suivre en cas de problèmes constatés par les commissions, le Conseil central attend toujours que l’instruction annoncée par l’administration pénitentiaire soit effectivement discutée et transmise aux directions des prisons.

Zie bijlage voor de zeven aanbevelingen omtrent de controle van de gevangenissen uit het Jaarrapport 2008-2010 van de Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen. 

Wat betreft de aanbevelingen 1, 2, 3 en 5 is het niet de bevoegdheid van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI), die immers de gecontroleerde instantie is, om hierop te antwoorden. Aangaande de eerste aanbeveling kan worden opgemerkt dat DG EPI er zelf voor pleit dat de Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen onder het gezag van het Parlement wordt geplaatst. 

Aanbeveling 4 klopt niet in die zin dat er wel voor elke gevangenis een huishoudelijk reglement werd opgesteld.  

In het kader van aanbeveling 6 kan worden verwezen naar een nota van 22 juni 2010 van de minister van Justitie aan de inrichtingshoofden van de penitentiaire inrichtingen betreffende de rol van de commissies van toezicht. In deze nota is bepaald dat volgende faciliteiten moeten worden voorzien:

  • een uitgeruste vergaderruimte waar de commissie haar vergaderingen kan houden;

  • een uitgerust lokaal met telefoonaansluiting en een op het netwerk aangesloten computerwerkpost voorzien van burotica, mail- en printerfaciliteit. Dit lokaal kan – mits goede afspraken – eveneens ter beschikking gesteld worden van andere diensten;

  • een afsluitbare kantoorkast.  

Wat betreft aanbeveling 7 werd op de vergadering met de beleidscel, de Centrale Toezichtsraad en het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen een te volgen procedure afgesproken. Dit vergt geen verdere uitwerking van een richtlijn.

Controle van de gevangenissen 

1. Zoals we dat ook al in ons vorige rapport wensten: “Met het oog op echte onafhankelijkheid vraagt de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen om onder het gezag van het Parlement te worden geplaatst”. Dat zal voortaan net als de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie om de twee jaar een verslag over de toestand van de leefomstandigheden in de gevangenis ontvangen. 

2. De Centrale Raad en de commissies van toezicht moeten worden voorzien van vast personeel onder het gezag van de voorzitter van die controlerende organen. Dat personeel kan aan de zijde van de vrijwilligers instaan voor de correcte toepassing van de procedures die betrekking hebben op het klachtrecht. 

3. Voor de organisatie en ondersteuning van een commissie van toezicht in elk gevangenis moet een vergoeding van de leden en een betaling voor hun werkzaamheden worden aangemoedigd, zoals artikel 31 § 5 van de Basiswet van 12 januari 2005 voorschrijft. 

4. Door het gebrek aan een huishoudelijk reglement in talloze gevangenissen (Jamioulx, Nijvel, Saint-Hubert, Doornik, Tilburg, Hoogstraten, Sint-Gillis, Turnhout en Wortel) blijft er sprake van juridische onzekerheid, die onmenselijke of vernederende behandelingen in de hand kan werken. 

5. Gezien de moeilijkheden bij de aanwerving van bepaalde personen, met name artsen en advocaten, kan de duur van het vrijwilligerswerk voor de leden van de commissies beter niet worden beperkt tot twee mandaten en kan de leeftijdsgrens voor een kandidatuur best worden opgetrokken tot 75 jaar. 

6. Elke commissie moet toegang hebben tot een lokaal dat speciaal voor haar functie is bestemd, moet worden voorzien van technisch materiaal en een eigen secretariaat en moet de mogelijkheid krijgen om opleidingen te volgen. De toekenning van een budget voor elke commissie en de toegang tot het programma ACCES moet worden overwogen. 

7. Betreffende de te volgen procedures bij door de commissies vastgestelde problemen wacht de Centrale Raad nog steeds tot de door de penitentiaire administratie aangekondigde richtlijn daadwerkelijk wordt besproken en aan de directies van de gevangenissen wordt bezorgd.