SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
29 aôut 2012 29 augustus 2012
________________
Question écrite n° 5-6962 Schriftelijke vraag nr. 5-6962

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken
________________
Exportation d'armes - Avis des Affaires étrangères - Motivation - Chiffres Uitvoer van wapens - Adviezen van buitenlandse Zaken - Motivering - Cijfergegevens 
________________
commerce des armes
licence d'exportation
Bahreïn
véhicule de combat
wapenhandel
uitvoervergunning
Bahrein
gevechtsvoertuig
________ ________
29/8/2012Verzending vraag
15/10/2012Antwoord
29/8/2012Verzending vraag
15/10/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-6962 du 29 aôut 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6962 d.d. 29 augustus 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Avant d'autoriser les licences d'exportation pour du matériel militaire destiné à un pays non-occidental, le Service public fédéral (SPF) Économie demande systématiquement l’avis du SPF Affaires étrangères. Faute d'avis positif de la part des Affaires étrangères, aucune licence d’exportation n’est accordée.

1.Combien d'avis le SPF Affaires étrangères a-t-il émis ces cinq dernières années et quels pays concernaient-ils ? Quels pays ont-ils reçu un avis négatif à ce sujet ?

2. Quels sont les critères et motivations qui président à l'établissement d'un avis ? Qui est impliqué dans la confection de cet avis et qui a le dernier mot ? Existe-t-il en l'occurrence une procédure type et en quoi consiste-t-elle ? Le ministre est-il d'avis que cette procédure est suffisante ?

3. Dans le cadre de la révolte populaire étouffée dans l'œuf à Bahrein, j'ai interrogé le ministre à propos de l'avis délivré dans le cadre de la vente, par la Défense, de deux véhicules de combat (AIFV MILAN) à Bahrein en 2008 (5-4599). Le ministre a seulement pu me dire que l'avis du SPF Intérieur concernant cette demande était globalement positif. Le ministre peut-il me transmettre cet avis ou m'en dire davantage à ce sujet ? Quand cet avis a-t-il été délivré et que contenait-il ? Comportait-il également des objections ? Lesquelles ? Les procédures générales de délivrance des avis ont-elles fait l'objet de modifications après les enseignements tirés du printemps arabe?

 

Voor het goedkeuren van uitvoervergunningen van militair materieel, waarbij de goederen bestemd zijn voor een niet-westers land, wordt door de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie steeds het advies ingewonnen van de FOD Buitenlandse Zaken. Indien Buitenlandse Zaken geen positief advies geeft wordt er geen uitvoervergunning toegestaan.

1. Hoeveel en met betrekking tot welke landen heeft de FOD Buitenlandse Zaken de afgelopen vijf jaar een advies opgemaakt? Welke landen kregen daarbij een negatief advies?

2. Wat zijn de criteria en motiveringsgronden bij het opstellen van een advies? Wie wordt er allemaal betrokken bij de opmaak van dit advies en wie heeft het laatste woord? Bestaat er hieromtrent een standaardprocedure en wat houdt deze in? Is de minister van mening dat deze voldoende sluitend zijn?

3. In het kader van de in de kiem gesmoorde volksopstand in Bahrein ondervroeg ik de minister over het advies dat werd verleend met betrekking tot de verkoop van Defensie van twee gevechtswagens (AIFV MILAN) aan Bahrein in 2008 (5-4599). De minister wist mij enkel te vertellen dat het advies van de FOD binnenlandse zaken globaal positief was met betrekking tot de aanvraag. Kan de minister mij dit advies bezorgen of er wat meer informatie over geven? Wanneer werd dit advies verleend en wat werd er allemaal in besproken? Werden er ook bezwaren gemaakt en wat waren deze? Hebben de ervaringen met de 'Arabische Lente' iets gewijzigd aan de algemene procedures voor het afleveren van adviezen?

 
Réponse reçue le 15 octobre 2012 : Antwoord ontvangen op 15 oktober 2012 :
  1. Le Service public fédéral (SPF) Affaires étrangères est consulté quand il s’agit d’exportations vers des pays qui ne sont pas membres de l’Otan ni de l’Union européenne. Le rapportage au parlement, qui ressort de la responsabilité du SPF Affaires économiques, offre un aperçu des licences aussi bien approuvées que rejetées.

  2. La motivation et les critères sont déterminés par la loi du 5 août 1991, telle qu’amendée, et la position commune 944/2008 de l’Union européenne concernant l’export de matériel militaire. Afin de formuler un avis, il est fait appel aux services de désarmement et de non-prolifération, des droits de l’homme et aux bureaux géographiques concernés du SPF Affaires étrangères, ainsi qu’aux postes diplomatiques concernés. La position commune de l’Union européenne implique également une vérification des positions des autres partenaires européens à travers des consultations et un échange d’information. Par la suite, mes services transmettent cet avis aux services du ministre de l’Économie. Ce dernier autorise la licence d’exportation.

  3. Vous faites référence à la réponse de mon prédécesseur à une question similaire que vous lui aviez posée en 2011. Je n’ai rien à y ajouter. En 2008, il n’y avait pas d’arguments d’un point de vue de politique étrangère qui auraient justifié une objection contre l’exportation de ces blindés. Chaque exportation doit tenir compte de la spécificité du matériel par rapport à l’utilisateur final. Il va sans dire que l‘avis des Affaires étrangères doit tenir compte de l’actualité et d’une analyse des conséquences faite au moment de la considération d’une exportation. A la lumière du Printemps arabe, mon Département a proposé régulièrement un échange d’informations approfondi, précisément afin de tenir compte des développements dans la région. Ainsi nous avons également pu contribuer de façon active à la consultation entre partenaires de l’UE dans le Groupe de travail compétent du Conseil. Les procédures en place permettent toujours de tenir compte de l’ensemble de ces éléments.

  1. De Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken wordt geconsulteerd voor de uitvoer naar landen die niet tot de NAVO of de Europese Unie (EU) behoren. De rapportering aan het parlement, die wordt verzorgd door de diensten van Economische Zaken, zal het geachte lid een overzicht bieden van de toegestane en geweigerde vergunningen.

  2. Voor de motivering en criteria gelden de wet van 5 augustus 1991 zoals gewijzigd en het gemeenschappelijk standpunt 944/2008 van de Europese Unie inzake de export van militair materieel. Voor de opmaak van het advies wordt een beroep gedaan op de diensten ontwapening en non-proliferatie, mensenrechten en de betrokken regionale desks van de administratie buitenlandse zaken, alsook de betrokken diplomatieke posten. Het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie impliceert tevens een toetsing aan de standpunten van de overige EU partners door middel van consultaties en informatie-uitwisseling. Vervolgens laat ik mijn diensten dit advies overmaken aan de diensten van de minister van Economie. Deze laatste verleent uiteindelijk de exportlicentie.

  3. U verwijst naar het antwoord gegeven door mijn voorganger op een vraag die u hem in 2011 over deze kwestie hebt gesteld. Ik kan hier niets aan toevoegen. Er waren in 2008 geen doorslaggevende argumenten bekend om vanuit buitenlands politiek standpunt bezwaar te maken tegen de uitvoer van deze pantserwagens. Bij elke uitvoer dient rekening gehouden te worden met de specificiteit van het materieel in relatie tot de eindgebruiker. Het spreekt voor zich dat het advies van Buitenlandse Zaken rekening moet houden met de actualiteit en de inschatting op het ogenblik dat de uitvoer wordt overwogen. In het licht van de Arabische Lente heeft mijn Departement stelselmatig diepgaande informatie-uitwisseling voorgesteld precies om rekening te houden met de ontwikkelingen in de regio. Daardoor hebben wij ook actief kunnen bijdragen tot het overleg tussen de EU partners in de betrokken Raadswerkgroep. De bestaande procedures houden steeds rekening met al deze elementen.