SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
3 juillet 2012 3 juli 2012
________________
Question écrite n° 5-6667 Schriftelijke vraag nr. 5-6667

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Baignades - Eaux non surveillées - Espace public - Noyés - Attitude paternaliste de l'autorité versus responsabilité personnelle - Contrôle - Prévention - Enseignement de la natation Zwemmen - Onbewaakt water - Publieke ruimte - Drenkelingen - Betuttelende houding van de overheid versus persoonlijke verantwoordelijkheid - Toezicht - Preventie - Zwemonderwijs 
________________
eau de baignade
prévention des accidents
mort
équipement sportif
amende
région côtière
zwemwater
ongevallenpreventie
dood
sportaccommodatie
geldboete
kustgebied
________ ________
3/7/2012Verzending vraag
24/7/2013Rappel
6/12/2013Herkwalificatie
10/1/2014Antwoord
3/7/2012Verzending vraag
24/7/2013Rappel
6/12/2013Herkwalificatie
10/1/2014Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 5-6666
Requalifiée en : demande d'explications 5-4415
Aussi posée à : question écrite 5-6666
Requalifiée en : demande d'explications 5-4415
________ ________
Question n° 5-6667 du 3 juillet 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6667 d.d. 3 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans un article d'opinion du Standaard, le scientifique Luc Bonneux critique vivement qu'au nom de la sécurité, l'autorité prive les citoyens de la liberté de nager dans des lieux sans surveillance. Le motif de son accusation est la proposition du gouverneur de Flandre occidentale d'accorder aux sauveteurs le droit d'infliger des amendes. Selon lui, cette proposition se situe dans le prolongement d'une tendance à priver toujours davantage la population de l'eau en tant qu'espace public. Toujours selon lui, on vise un faux objectif à l'aide d'une mauvaise arme

Il fait une comparaison avec les Pays-Bas où l'on nage encore beaucoup en de nombreux endroits sans surveillance. Le nombre de noyés y est moins élevé (il a facilement pu trouver les chiffres, au contraire de la Belgique). Plus grave encore, selon M. Bonneux, on prive la population d'une occasion d'apprendre à nager en limitant fortement le nombre de lieux de baignade. On ferait mieux de faire de la prévention parmi les jeunes en leur apprenant à réagir aux risques que de les placer constamment sous surveillance. Enfin, le comportement risqué est la cause principale de noyade.

Je précise pour toute clarté que je ne plaide en aucun cas contre les eaux surveillées.

Mes questions sont les suivantes.

1) La ministre approuve-t-elle l'intervention de plus en plus paternaliste de l'autorité à l'égard des nageurs ? La ministre estime-t-elle que c'est une bonne évolution ou rejoint-elle plutôt Luc Bonneux qui plaide pour plus de prévention et de responsabilité personnelle ?

2) Combien de noyés y a-t-il eu chaque année en Belgique durant ces dix dernières années ? La ministre peut-elle ventiler ces chiffres selon que la noyade a eu lieu dans des lieux surveillés ou non ? Peut-elle également classer ces chiffres en fonction de l'endroit, à savoir eau libre, piscine, lieu de baignade, etc. ? Comment la ministre explique-t-elle et évalue-t-elle ces chiffres ? Peut-elle également opérer une subdivision selon qu'il s'agit d'enfants ou d'adultes ?

3) Luc Bonneux prétend que les Belges nagent de moins en moins bien. La ministre le reconnaît-elle ? Existe-t-il des chiffres pour le confirmer ?

 

In een opiniestuk in de Standaard hekelt wetenschapper Luc Bonneux dat de overheid in naam van de veiligheid de vrijheid van de burgers om te zwemmen ontneemt zonder dat er in toezicht is voorzien. Aanleiding van zijn aanklacht is het voorstel van de gouverneur van West-Vlaanderen om redders het recht toe te kennen om boetes uit te schrijven. Dit voorstel ligt volgens hem in het verlengde van een trend waarbij men steeds meer het water als publieke ruimte ontneemt aan de bevolking. Volgens Bonneux mikt men met een fout wapen op een verkeerd doel.

Hij maakt daarbij de vergelijking met Nederland, waar er nog zeer veel wordt gezwommen in onbewaakt water. Daar blijken de cijfers van het aantal verdrinkingen goed mee te vallen (in tegenstelling tot de cijfers voor België, kon hij die cijfers ook gemakkelijk terug vinden). Sterker nog, volgens Bonneux ontneemt men de bevolking de kans om te leren zwemmen door het aantal zwemplaatsen sterk te beperken. Men is beter af door de jongeren op een preventieve manier te leren omgaan met de risico's dan hen voortdurend onder toezicht te plaatsen. Tenslotte is de belangrijkste oorzaak van verdrinking riskant gedrag.

Voor alle duidelijkheid: dit is zeker geen pleidooi tegen het bewaakte zwemmen.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister het fenomeen waarbij de overheid steeds meer betuttelend optreedt ten opzichte van zwemmers? Is de minister van mening dat dit een goede evolutie is of treedt ze eerder Luc Bonneux bij in zijn pleidooi voor meer preventie en persoonlijke verantwoordelijkheid?

2) Hoeveel verdrinkingen telde België jaarlijks de afgelopen tien jaar? Kan de geachte minister die cijfers onderverdelen naargelang dit op bewaakte of onbewaakte plaatsen gebeurde? Kan zij die cijfers rubriceren naargelang de locatie, zijnde open water, zwembad, bad,… enzovoort? Hoe duidt en evalueert de geachte minister die cijfers? Kan zij die cijfers tevens opdelen naargelang het om kinderen of volwassen gaat?

3) Luc Bonneux beweert dat Belgen steeds minder goed kunnen zwemmen. Beaamt de geachte minister dat? Bestaan er cijfers om dat te staven?

 
Réponse reçue le 10 janvier 2014 : Antwoord ontvangen op 10 januari 2014 :

En réponse à la question, je vous informe que la question ne relève pas de mes compétences, mais de celles de Communautés et Régions.

In antwoord op de vraag, kan ik meedelen dat deze niet tot mijn bevoegdheden behoort, maar tot die van de Gemeenschappen en Gewesten.