SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
18 juin 2012 18 juni 2012
________________
Question écrite n° 5-6509 Schriftelijke vraag nr. 5-6509

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Détenus isolés - Capital social - Mise en liberté provisoire - Mesures - Instruments Vereenzaamde gedetineerden - Sociaal kapitaal - Voorlopige invrijheidstelling - Maatregelen - Instrumenten 
________________
détenu
libération conditionnelle
réinsertion sociale
exclusion sociale
gedetineerde
voorwaardelijke invrijheidstelling
reclassering
sociale uitsluiting
________ ________
18/6/2012Verzending vraag
22/8/2012Antwoord
18/6/2012Verzending vraag
22/8/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-6509 du 18 juin 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6509 d.d. 18 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Pour entrer en ligne de compte pour une libération conditionnelle, les détenus doivent remplir un grand nombre de critères. Certains d'entre eux sont étroitement liés à leur capital social, la force, le dévouement et l'affection de leur famille, de leurs amis ou d'un autre réseau de soutien. C'est par l'entremise de ce capital social qu'ils peuvent notamment remplir les conditions liées au logement et parfois aussi à un travail. Bien entendu, ce réseau ou capital social constitue une garantie importante pour la réussite de la réinsertion.

De plus en plus de détenus ne disposent toutefois pas ou guère d'un tel capital social, en partie parce qu'ils ont été coupés, précisément à cause de leur détention, des réseaux naturels ou parce que ces derniers se sont très volontairement détournés d'eux ou parce qu'en tant qu'étrangers, ils ne disposent d'aucun réseau ici. Pour ces détenus, obtenir une détention préventive semble presque impossible.

J'aimerais poser les questions suivantes à ce sujet.

1) La ministre estime-t-elle qu'il est beaucoup plus difficile voire impossible pour les détenus ne disposant pas d'un (fort) capital social de remplir les conditions permettant de bénéficier d'une mise en liberté provisoire ?

2) Confirme-t-elle qu'il s'agit d'un problème de plus en plus important ? Dispose-t-elle de statistiques à ce sujet ?

3) Partage-t-elle l'analyse selon laquelle cette catégorie de personnes se trouve dans une situation de dénuement social et que des efforts particuliers sont nécessaires à cet effet ?

4) De quelle manière, avec quelles mesures et/ou instruments peut-elle résoudre ce problème et augmenter les chances qu'ont ces personnes d'obtenir une mise en liberté provisoire ?

 

Om in aanmerking te komen voor een voorwaardelijke invrijheidstelling, moet de gedetineerde een groot aantal criteria vervullen. Een aantal daarvan is sterk verbonden met hun sociaal kapitaal, de kracht, toewijding en affectie van hun familie, vrienden of een ander ondersteunend netwerk. Het is via dit sociaal kapitaal dat ze onder andere de voorwaarden voor huisvesting en soms ook voor werk enzovoort kunnen vervullen. Uiteraard vormt dit netwerk of sociaal kapitaal een belangrijke waarborg voor een geslaagde re-integratie.

Een (stijgend) aantal gedetineerden beschikt echter niet of nauwelijks over zo een sociaal kapitaal, deels omdat ze precies door hun detentie werden afgeknipt van de natuurlijke netwerken of omdat die zich heel bewust van hem (haar) afkeerden of omdat ze als vreemdeling hier over geen enkel netwerk beschikken. Voor deze gedetineerden blijkt het verkrijgen van een voorlopige invrijheidstelling bijna niet haalbaar.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister dat het voor gedetineerden zonder een (sterk) sociaal kapitaal veel moeilijker tot onmogelijk is de voorwaarden om te kunnen genieten van een voorlopige invrijheidstelling te kunnen invullen?

2) Bevestigt zij dat het over een groeiend probleem gaat ? Beschikt de minister over cijfermateriaal over dat probleem?

3) Deelt de geachte minister de analyse dat deze categorie van mensen in een situatie van maatschappelijke achterstelling verkeert en dat daarvoor bijzondere inspanningen nodig zijn?

4) Op welke wijze, met welke maatregelen en/of instrumenten kan zij dit probleem verhelpen en de kansen van die mensen op een voorlopige invrijheidstelling verhogen?

 
Réponse reçue le 22 aôut 2012 : Antwoord ontvangen op 22 augustus 2012 :
  1. Il est indéniable que des détenus disposant d'un capital social ont plus de chances de se réinsérer plus rapidement dans la société et d'entrer ainsi en ligne de compte pour une libération conditionnelle. Toutefois, l'existence d'un capital social n'est pas en soi une condition pour entrer en ligne de compte pour une libération conditionnelle.

  2. Je ne dispose pas de données chiffrées à ce sujet.

  3. Et 4. On ne peut malheureusement pas attendre de la prison qu'elle supprime toutes les inégalités sociales qui existaient déjà avant la détention. Les possibilités au sein des prisons sont trop limitées pour cela.

    Conformément aux règles constitutionnelles relatives aux compétences, les communautés sont compétentes pour les matières liées aux personnes, les matières culturelles et l'enseignement. Il appartient dès lors aux communautés d'offrir aux détenus suffisamment de possibilités d'enseignement et de formation en vue de leur reclassement. L'administration pénitentiaire doit prendre toutes les mesures nécessaires pour permettre aux communautés de mettre leur offre à la disposition des détenus, dans le respect de l'ordre et de la sécurité.

    Par ailleurs, l'administration pénitentiaire veille à ce que du travail susceptible de faciliter le reclassement des détenus soit disponible au sein de la prison.

    En outre, le service psychosocial de la prison encadre et prépare les détenus en vue de leur réinsertion psychosociale et évalue leurs propositions de reclassement.

    Enfin, le maintien des relations affectives au sein de la prison par le biais des visites reste prioritaire.

  1. Het kan niet ontkend worden dat gedetineerden met een sociaal kapitaal meer kansen hebben om zich vlotter te reïntegreren in de maatschappij en zodoende sneller in aanmerking kunnen komen voor een voorwaardelijke invrijheidstelling. Het aanwezig zijn van een sociaal kapitaal is op zich echter geen vereiste om in aanmerking te kunnen komen voor een voorwaardelijke invrijheidstelling.

  2. Ik beschik niet over cijfermateriaal hieromtrent.

  3. En 4. Van de gevangenis kan jammergenoeg niet worden verwacht dat zij alle sociale ongelijkheden die reeds voorafgaand aan de detentie bestonden, opheft. Daarvoor zijn de mogelijkheden binnen de gevangenissen te beperkt.

    Overeenkomstig de grondwettelijke bevoegdheidsregels zijn de gemeenschappen bevoegd voor de persoonsgebonden en culturele aangelegenheden alsook het onderwijs. Het komt dan ook de gemeenschappen toe om voldoende onderwijs- en opleidingsmogelijkheden aan te bieden aan de gedetineerden met het oog op hun reclassering. De penitentiaire administratie dient alle maatregelen te nemen opdat de gemeenschappen hun aanbod ter beschikking van de gedetineerden kunnen stellen, met inachtnerming van de orde en de veiligheid.

    Daarnaast draagt de penitentiaire administratie er zorg voor dat er binnen de gevangenis arbeid beschikbaar gesteld wordt die de reclassering van de gedetineerden kan faciliteren.

    Verder omkadert en bereidt de psychosociale dienst van de gevangenis de gedetineerden voor op hun psychosociale reïntegratie en evalueert hun reclasseringsvoorstellen.

    Ten slotte blijft het onderhouden van de affectieve relaties binnen de gevangenis door middel van het bezoek een belangrijk aandachtspunt.