SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
12 juin 2012 12 juni 2012
________________
Question écrite n° 5-6455 Schriftelijke vraag nr. 5-6455

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Détenus - Internés - Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) - Création d'une catégorie spécifique de bénéficiaires INAMI - Groupe de travail - Situation Gedetineerden - Geïnterneerden - Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) - Creatie afzonderlijke categorie RIZIV-gerechtigden - Werkgroep - Stand van zaken 
________________
assurance maladie
détenu
internement psychiatrique
ziekteverzekering
gedetineerde
opname in psychiatrische kliniek
________ ________
12/6/2012Verzending vraag
5/11/2012Antwoord
12/6/2012Verzending vraag
5/11/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-6455 du 12 juin 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6455 d.d. 12 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En réponse à une question parlementaire posée en mars 2010, la ministre a indiqué qu'elle créait un groupe de travail auprès de l'Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI), notamment avec des représentants du Service public fédéral (SPF) Justice et de l'INAMI afin d'examiner les conditions que doivent remplir les détenus et internés pour obtenir un statut à part entière dans le cadre de l'assurance- maladie obligatoire et jouir des mêmes droits que les autres assurés sociaux dans la société libre. Aujourd'hui, les détenus et internés sont en effet exclus de la sécurité sociale, y compris de l'assurance-maladie.

Si l'on instaure une catégorie spécifique pour les détenus et les internés, comme il en existe déjà une dans la réglementation actuelle pour les travailleurs, indépendants et pensionnés, le financement des soins de santé pourra correspondre davantage à celui des bénéficiaires dans la société libre. Les coûts des soins médicaux pourront ainsi être pris en charge par l'assurance obligatoire en matière de soins de santé de la même manière qu'ils le sont actuellement pour les bénéficiaires dans la société libre.

Selon la ministre, le groupe de travail INAMI devait rendre ses conclusions à l'automne 2011. Les mesures nécessitant une modification de la loi devraient ensuite entrer en vigueur en 2012. Je suppose que la chute du gouvernement de l'époque a entraîné du retard.

D'où les questions suivantes :

1) Où en sont les travaux de ce groupe de travail ? Celui-ci a-t-il déjà rendu ses conclusions ? En quoi consistent-elles ? La ministre a-t-elle déjà tiré des conclusions des résultats de ce groupe de travail ? Peut-elle me fournir un nouveau calendrier en ce qui concerne ces réformes ?

2) La ministre a-t-elle connaissance du coût supplémentaire généré par cette mesure ? Existe-t-il un accord à ce sujet entre la Justice et la Santé publique ?

 

De geachte minister antwoordde op een parlementaire vraag van maart 2010 dat ze een werkgroep oprichtte bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) met onder meer vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie en het RIZIV om te bekijken onder welke voorwaarden gedetineerden en geïnterneerden een volwaardig statuut in de verplichte ziekteverzekering kunnen krijgen, zodat ze dezelfde rechten kunnen laten gelden als sociaal verzekerden in de vrije samenleving. Vandaag zijn gedetineerden en geïnterneerden immers uitgesloten van de sociale zekerheid, met inbegrip van de ziekteverzekering.

Door een afzonderlijke categorie voor gedetineerden en geïnterneerden in het leven te roepen, zoals werknemers, zelfstandigen en gepensioneerden dat in de huidige regelgeving al kennen, kan de zorgfinanciering nauwer aansluiten bij die van rechthebbenden in de vrije samenleving. De kosten voor geneeskundige verzorging kunnen dan op dezelfde manier door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging ten laste worden genomen als nu voor de rechthebbenden in de vrije samenleving gebeurt.

Volgens de geachte minister zou de RIZIV-werkgroep zijn conclusies in het najaar van 2011 bekendmaken. De maatregelen waarvoor een wetswijziging nodig is, zouden vervolgens in 2012 van kracht moeten worden. Ik veronderstel dat de val van de toenmalige regering voor vertraging heeft gezorgd.

Hierover de volgende vragen:

1) Wat is de stand van zaken van de werkzaamheden van deze werkgroep? Heeft hij zijn conclusies al bekendgemaakt? Wat houden ze in? Heeft de geachte minister reeds beleidsconclusies getrokken uit de resultaten van de werkgroep? Kan ze me een nieuw tijdspad voor die hervormingen bezorgen?

2) Weet de geachte minister hoeveel die maatregel extra kost? Bestaat hierover een akkoord tussen Justitie en Volksgezondheid?

 
Réponse reçue le 5 novembre 2012 : Antwoord ontvangen op 5 november 2012 :

1. En réponse à votre question, je vous informe que le groupe de travail poursuit la concertation afin de déterminer de quelle façon l’intégration des détenus et des internés dans l’assurance obligatoire soins de santé peut être réalisée au mieux sur le plan réglementaire.  

La question de la création d’une qualité distincte de titulaire pour ces personnes est la première problématique importante qui a été examinée par le groupe de travail.  

Lors des discussions du groupe de travail, il est clairement apparu que les modifications législatives nécessaires à cet effet, lesquelles ne porteraient que sur l’assurabilité, n’auront de sens que lorsque l’on verra clairement comment l’organisation des soins peut répondre autant que possible à ce qui est prévu dans l’assurance soins de santé obligatoire  

Les structures de santé actuelles dans les prisons diffèrent en effet sensiblement de la manière dont l’octroi des soins de santé est organisé par la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé, de sorte que des modifications législatives et réglementaires s’imposeront sans doute aussi en ce qui concerne l’organisation des soins à ces bénéficiaires, que ces soins soient donnés dans les prisons ou à l’extérieur de celles-ci. 

Compte tenu des constatations faites dans le cadre de la concertation relative à l’organisation des soins de santé dans les prisons belges, le groupe de travail a proposé récemment que soit effectuée une étude scientifique portant entre autres sur les besoins réels en soins des détenus et des internés, les formes de soins et le volume de soins qui devraient être prévus, la possibilité d’implémenter un modèle forfaitaire de soins de base et la faisabilité du système.  

Une telle étude ambitieuse prendra sans doute quelques années, mais elle pourra fournir des données objectives au sujet de l’organisation actuelle et future des soins de santé en prison. De cette façon, il sera possible de déterminer dans quelle mesure et sur quels points la législation doit encore être adaptée afin d’intégrer les détenus et les internés dans l’assurance soins de santé obligatoire, et quelle en sera l’incidence financière. 

2. Le coût de l’intégration pourra seulement être estimé lorsque, sur base de l’étude, la clarté sera faite quant au modèle le plus approprié d’organisation des soins de santé dans les prisons.

1. In antwoord op uw vraag, deel ik u mee dat de werkgroep nog steeds overleg pleegt om na te gaan op welke wijze de integratie van gedetineerden en geïnterneerden in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging reglementair het best kan worden bewerkstelligd. 

De vraag naar de creatie van een afzonderlijke hoedanigheid van gerechtigde voor deze personen, betreft inderdaad de eerste belangrijke problematiek die door de werkgroep werd onderzocht. 

Tijdens de besprekingen van de werkgroep is duidelijk gebleken dat de daartoe vereiste wetswijzigingen, die enkel zouden slaan op de verzekerbaarheid, pas zinvol zijn wanneer duidelijkheid is geschapen over de wijze waarop de organisatie van de zorg zoveel als mogelijk zou kunnen beantwoorden aan wat is voorzien door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. 

De huidige gezondheidsstructuren in de gevangenissen verschillen immers in sterke mate van de wijze waarop het verlenen van geneeskundige verstrekkingen wordt georganiseerd door de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, zodat zich wellicht ook wettelijke en reglementaire wijzigingen zullen opdringen aangaande de organisatie van de zorgen aan deze rechthebbenden, ongeacht of deze in de gevangenissen, dan wel daarbuiten worden verleend. 

Rekening houdende met de gedane vaststellingen in het raam van het overleg met betrekking tot de organisatie van de geneeskundige verzorging in de Belgische gevangenissen, heeft de werkgroep onlangs voorgesteld om een wetenschappelijke studie te laten uitvoeren die onder meer zou slaan op de reële zorgbehoeften van de gedetineerden en geïnterneerden, de vormen van zorg en het volume aan zorg dat zou moeten voorzien worden, de mogelijkheid om een forfaitair model van basiszorg te implementeren en de haalbaarheid van het systeem. 

Een dergelijke ambitieuze studie zal wellicht enige jaren in beslag nemen, maar zal objectieve gegevens kunnen aanleveren aangaande de huidige en toekomstige organisatie van de gezondheidszorg in de gevangenissen. Op deze wijze zal het mogelijk zijn te bepalen in welke mate en op welke punten de wetgeving nog dient te worden aangepast teneinde de gedetineerden en geïnterneerden in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging te integreren en welke de financiële weerslag daarvan zal zijn. 

2. De kostprijs van de integratie kan pas worden geraamd wanneer op basis van de studie duidelijkheid is geschapen over het meest aangewezen model van organisatie van de gezondheidszorg in de gevangenissen.