SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
31 mai 2012 31 mei 2012
________________
Question écrite n° 5-6369 Schriftelijke vraag nr. 5-6369

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
________________
Médecins - Salles d'attente - Informations médicales à connotation commerciale - Publicité pharmaceutique Artsen - Wachtzalen - Commercieel geïnspireerde medische informatie - Farmaceutische reclame 
________________
médecin
médicament
publicité
dokter
geneesmiddel
reclame
________ ________
31/5/2012Verzending vraag
12/7/2012Antwoord
31/5/2012Verzending vraag
12/7/2012Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6370 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6370
________ ________
Question n° 5-6369 du 31 mai 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6369 d.d. 31 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Test-Achats a vérifié si les médecins respectent l'obligation légale d'afficher leur statut, notamment dans la salle d'attente. Lors de ces contrôles, Test-Achats a constaté que des dépliants d'information surabondants sont disponibles dans les salles d'attente des médecins; à première vue, ils contiennent des informations objectives sur les questions de santé mais, à mieux y regarder, ils renferment aussi et surtout de la publicité pour un médicament. De tels dépliants commerciaux se trouvaient dans la moitié des salles d'attente inspectées. Bien entendu, il s'agit ici de promotion de produits pharmaceutiques mais aussi de produits de soin ou d'aliments. Il est évident que la salle d'attente d'un médecin confère une forte fiabilité à ces informations; leur présentation objective rend également ces informations très crédibles.

D'où les questions suivantes.

1) Comment le ministre évalue-t-il et apprécie-t-il le constat de Test-Achats selon lequel des informations commerciales relatives à des produits de santé se trouvent dans 50% des salles d'attente?

2) Pense-t-il, comme Test-Achats, que cette forme de publicité doit être interdite dans cet environnement spécifique?

3) De quels instruments dispose-t-il pour intervenir contre cette forme préoccupante de publicité? Envisage-t-il des mesures spécifiques à ce sujet?

 

Test-Aankoop controleerde of artsen de wettelijke verplichting nakomen om hun statuut publiek te maken, onder andere in de wachtzaal. Bij die controles stelde Test-Aankoop vast dat in de wachtzalen van artsen overvloedig informatiefolders voorhanden zijn; op het eerste gezicht bevatten ze objectieve informatie over gezondheidszaken maar bij nader toezien vooral ook reclame voor een bepaald medicament. In de helft van de onderzochte wachtkamers lagen zo'n commerciële informatiefolders. Het gaat hier uiteraard om promotie voor farmaceutische producten, maar ook voor verzorgings- of voedingsmiddelen. Het hoeft geen betoog dat de wachtkamer van een arts die informatie een hoge betrouwbaarheidsstatus bezorgt; ook de objectieve voorstelling ervan maakt die informatie zeer geloofwaardig.

Hierbij de volgende vragen:

1) Hoe evalueert en apprecieert de geachte minister de vaststelling van Test-Aankoop dat er in 50 % van de wachtzalen van artsen commerciële informatie voor gezondheidsproducten ligt?

2) Deelt ze de mening van Test-Aankoop dat die vorm van reclame, in die specifieke omgeving, moet worden verboden?

3) Over welke instrumenten beschikt ze om tegen die bedenkelijke vorm van reclame op te treden en plant ze hieromtrent een specifieke beleidsvoering?

 
Réponse reçue le 12 juillet 2012 : Antwoord ontvangen op 12 juli 2012 :

1. Les entreprises qui font la promotion de leurs produits dans les salles d’attente de médecins choisissent sciemment ce canal et visent un autre regard du consommateur, le patient, sur ces produits. Je partage le point de vue de l’honorable membre selon lequel elles recherchent un statut de fiabilité plus élevé pour leurs produits et un plus grand degré de crédibilité.

Les entreprises concernées tombent sous le champ d’application de la loi du 6 avril 2010 relative aux pratiques du marché et à la protection du consommateur, de sorte qu’elles doivent notamment respecter les règles relatives aux pratiques commerciales déloyales à l'égard des consommateurs. La question est de savoir comment le consommateur moyen perçoit cette information (publicité) contestée ou si son comportement économique vis-à-vis du produit en sera modifié. Pour pouvoir en juger, chaque cas individuel devra être examiné, compte tenu de toutes les circonstances de fait, donc pas uniquement du type de produit, du contenu du dépliant, mais également du canal de diffusion, avec le mode de présentation, etc. Ainsi, il se pourrait que la conclusion soit différente pour un médicament que pour, par exemple, un produit alimentaire.

2. Je partage le point de vue comme quoi la salle d’attente d’un médecin ne constitue pas l’environnement approprié pour diffuser des informations d’inspiration commerciale, mais finalement je pense que c’est le médecin lui-même qui est le mieux à même d’apprécier la situation.

3. Un meilleur encadrement de telles pratiques me semble utile, de sorte que le consommateur sache clairement qu’il s’agit de publicité et de quelle entreprise elle émane. Spécifiquement, il s’agit ici du corps médical. Les médecins sont des titulaires de professions libérales et ne relèvent pas immédiatement de mon domaine de compétence. En outre, la publicité pour les médicaments et les dispositifs médicaux est réglée par la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments. Cette loi relève de la compétence de ma collègue en charge de la Santé publique.

1. De ondernemingen die hun producten promoten in de wachtkamers van geneesheren, kiezen doelbewust voor dit kanaal en beogen een andere kijk van de consument, de patiënt, op die producten. Ik treed het standpunt van het geachte lid bij dat zij streven naar een hogere betrouwbaarheidsstatus van hun producten en naar een grotere graad van geloofwaardigheid.

De betrokken ondernemingen vallen onder het toepassingsveld van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, zodat zij onder meer de regels met betrekking tot de oneerlijke handelspraktijken jegens de consument moeten naleven. De vraag is hoe de gemiddelde consument de kwestieuze informatie – reclame – ervaart en of zijn economisch gedrag ten aanzien van het product hierdoor wordt beïnvloed. Om daarover te kunnen oordelen, zal elk afzonderlijk geval moeten worden onderzocht, rekening houdend met alle feitelijke omstandigheden, dus niet alleen met het soort product, de inhoud van de folder, maar evengoed van het verspreidingskanaal, met de voorstellingswijze, enz. Daarbij zou het dus kunnen dat de conclusie anders ligt voor een geneesmiddel dan voor bv. een voedingsmiddel.

2. Ik deel de overtuiging dat de wachtzaal van een arts niet de geschikte omgeving is om commercieel geïnspireerde informatie te verspreiden, maar finaal denk ik dat het de arts zelf is die dat best kan beoordelen.

3. Een betere omkadering van dergelijke praktijken lijkt me nuttig, zodat de consument duidelijk weet dat het om reclame gaat en van welke onderneming deze reclame uitgaat. Specifiek gaat het hier om het medisch korps. Geneesheren zijn beoefenaars van vrije beroepen en deze vallen niet onmiddellijk binnen mijn bevoegdheidsdomein. Bovendien wordt de reclame voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen gereglementeerd door de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen. Deze wet is de bevoegdheid van mijn collega bevoegd voor de Volksgezondheid.