SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
24 mai 2012 24 mei 2012
________________
Question écrite n° 5-6314 Schriftelijke vraag nr. 5-6314

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Hospitalisation d'un enfant - Respect des droits des parents - Mesures politiques Ziekenhuisopname van een kind - Respect voor de rechten van de ouders - Beleidsmaatregelen 
________________
hospitalisation
enfant
établissement hospitalier
parenté
ziekenhuisopname
kind
ziekenhuis
verwantschap
________ ________
24/5/2012Verzending vraag
21/1/2013Antwoord
24/5/2012Verzending vraag
21/1/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-6314 du 24 mai 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6314 d.d. 24 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dernièrement, un journal a révélé que trois hôpitaux flamands sur quatre faisaient systématiquement fi des droits des parents lors de l'hospitalisation de leur enfant.

Mes questions à ce sujet sont les suivantes.

1) Dans quelle mesure la politique fédérale de santé publique peut-elle agir sur les hôpitaux pour les amener à respecter les droits des parents en cas d'hospitalisation de leur enfant ?

2) La ministre confirme-t-elle les résultats de cette étude qui conclut que souvent les hôpitaux flamands ne respectent pas totalement les droits des parents ? Cette conclusion peut-elle être extrapolée à l'ensemble du pays ?

3) L'autorité fédérale dispose-t-elle de compétences et d'instruments pour imposer le respect de ces droits ?

4) La ministre envisage-t-elle de prendre des mesures politique spécifiques dans ce domaine ?

 

Recent berichtte een krant dat drie op de vier Vlaamse ziekenhuizen systematisch de rechten van ouders bij de opname van hun kind negeren.

Hierover de volgende vragen:

1) In welke mate kan het federale beleid voor de volksgezondheid inspelen op de ziekenhuizen met betrekking tot het respecteren van de rechten van de ouders bij opname van hun kind?

2) Beaamt de geachte minister de resultaten van dit onderzoek dat concludeert dat het respect van Vlaamse ziekenhuizen voor de rechten van ouders vaak niet volwaardig wordt ingevuld en geconcretiseerd? Kan deze conclusie voor gans het land worden uitgebreid?

3) Beschikt de federale overheid in dit verband over competenties, instrumenten om dit respect sterker te laten gelden?

4) Overweegt de geachte minister hieromtrent specifieke beleidsmaatregelen?

 
Réponse reçue le 21 janvier 2013 : Antwoord ontvangen op 21 januari 2013 :

1.       Les éléments de la charte des droits de l’enfant (Charte de Leiden ou Charte européenne de l’enfant hospitalisé) ont été transposés au niveau fédéral dans l’arrêté royal du 13 juillet 2006 fixant les normes auxquelles un programme de soins pour enfants doit répondre pour être agréé. Le contrôle de l’application et du respect de ces normes ainsi que l’octroi de l’agrément qui en découle n’est toutefois pas une compétence fédérale : c’est une compétence des Communautés et Régions.  

2.       L’arrêté royal précité établit certains droits pour les parents, comme la présence lors d'examens et de traitements et la présence dans la salle d'opération lorsque l'enfant est conscient (sauf contre-indication). Il est à noter que la norme minimale est la présence d'un seul parent. Les parents peuvent par ailleurs être présents dans tous les locaux accessibles aux enfants et les heures de visite ne peuvent pas être limitées pour les parents (sauf contre-indication). En outre, dans chaque chambre, un parent doit pouvoir séjourner auprès de chaque enfant, aussi bien le jour que la nuit. L’intégralité des rapports d’audit réalisés au cours des dernières années dans les hôpitaux par la Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid a, comme vous le mentionnez, été publiée par la presse (De Standaard) en mai 2012. D’après les rapports, certaines de ces normes n’étaient effectivement pas respectées au moment de l’audit, notamment pour des motifs architecturaux ou d’organisation. Les hôpitaux ont donc été tenus de s’améliorer sous peine de perdre leur agrément auprès de l’autorité compétente. Je ne dispose pas des éléments nécessaires pour élargir les conclusions de ces rapports à l’ensemble du pays. 

3.       Ce sont les Communautés et Régions qui sont compétentes pour l'inspection des normes d'agrément susmentionnées. En tant que ministre fédérale, je ne dispose d'aucune compétence en la matière. Comme je vous l’ai signalé, la réglementation est déjà très développée dans ce domaine. 

4.       Voir point 3.

1.         De elementen uit het handvest van de rechten van het kind (Handvest van Leiden of Europees handvest van het gehospitaliseerde kind) werden op federaal niveau omgezet in het koninklijk besluit van 13 juli 2006 houdende vaststelling van de normen waaraan een zorgprogramma moet voldoen om erkend te worden. De controle op de toepassing en de naleving van deze normen alsook de toekenning van de erkenning die daaruit voortvloeit, is echter geen federale bevoegdheid: het zijn de Gemeenschappen en Gewesten die hiervoor bevoegd zijn. 

2.         Het koninklijk besluit van 13 juli 2006 legt een aantal rechten voor de ouders vast, zoals de aanwezigheid bij onderzoek en behandeling en de aanwezigheid in de operatiezaal indien het kind bij bewustzijn is (behoudens tegenindicatie). Merk op dat de aanwezigheid van slechts één ouder als minimumnorm geldt. Daarnaast kunnen de ouders in alle ruimten die voor de kinderen toegankelijk zijn, aanwezig zijn en kunnen de bezoekuren voor de ouders (behoudens opnieuw tegenindicatie) niet worden beperkt. Bovendien moet in iedere kamer bij elk kind één ouder kunnen verblijven, zowel overdag als ’s nachts. De verslagen van de audits die het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid in de ziekenhuizen in de loop van de laatste jaren uitvoerde werden, zoals u vermeldt, in mei 2012 integraal in de pers (De Standaard) gepubliceerd. Volgens die verslagen werden inderdaad een aantal van die normen ten tijde van de audit niet nageleefd, onder meer omwille van architecturale of organisatorische redenen. De ziekenhuizen werden dus verplicht om verbeteringen aan te brengen om hun erkenning niet te verliezen. Ik beschik niet over de nodige elementen om de conclusies van die verslagen tot het hele land uit te breiden.  

3.         De Gemeenschappen en Gewesten zijn bevoegd voor het inspecteren van de hierboven vermelde erkenningsnormen. Als federaal minister beschik ik ter zake niet over een bevoegdheid. Zoals ik al heb gezegd, is de regelgeving op dat gebied al zeer uitgebreid. 

4.         Zie punt 3.