SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
22 mai 2012 22 mei 2012
________________
Question écrite n° 5-6292 Schriftelijke vraag nr. 5-6292

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Reconnaissance d'invalidité et d'incapacité de travail - Statut d'indépendant - Conseil médical de l'invalidité - Indemnité d'invalidité - Allocations de chômage - Assurance revenu garanti - Possibilité d'appel auprès du tribunal du travail Erkenning van invaliditeit en arbeidsongeschiktheid - Zelfstandigenstatuut - Geneeskundige Raad Invaliditeit - Invaliditeitsuitkering - Werkloosheidsuitkering - Verzekering gewaarborgd inkomen - Beroepsmogelijkheid bij de arbeidsrechtbank 
________________
incapacité de travail
profession indépendante
assurance d'invalidité
assurance chômage
juridiction du travail
voie de recours
garantie de revenu
arbeidsongeschiktheid
zelfstandig beroep
invaliditeitsverzekering
werkloosheidsverzekering
arbeidsrechtspraak
rechtsmiddel
inkomensgarantie
________ ________
22/5/2012Verzending vraag
19/7/2012Antwoord
22/5/2012Verzending vraag
19/7/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-6292 du 22 mai 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6292 d.d. 22 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Un indépendant en incapacité de travail est soumis, après quasi un an, à une appréciation du CMI (Conseil médical de l'invalidité de l'Institut national d'assurance maladie-invalidité). La première phase de l'incapacité de travail se termine en effet après qu'un an se soit écoulé, et on passe alors à la deuxième phase.

Le médecin conseil de la mutualité remet au CMI un dossier contenant les données médicales et une proposition relative à l'incapacité de travail. Le CMI statue sur l'état et la durée de l'invalidité des titulaires. Sur la base de l'examen et des documents médicaux, la Commission régionale du CMI examine si l'indépendant peut exercer une activité professionnelle qui corresponde à une activité exercée antérieurement ou une autre activité professionnelle compatible avec ses capacités. En outre, les médecins tiennent compte de sa formation professionnelle. Afin de se prononcer sur une incapacité de travail, le CMI doit se conformer aux articles 19 et 20 de l'arrêté royal du 20 juillet 1971 instituant une assurance indemnités et une assurance maternité en faveur des travailleurs indépendants et des conjoints aidants. L'indépendant doit, en raison de lésions ou de troubles fonctionnels, avoir mis fin à l'accomplissement des tâches qui étaient afférentes à son activité de titulaire indépendant et qu'il assumait avant le début de l'incapacité de travail. Il ne peut en outre exercer une autre activité professionnelle, ni comme travailleur indépendant ou aidant, ni dans une autre qualité.

La Commission régionale du CMI peut soit décider que l'indépendant est reconnu incapable de travailler, ce qui signifie que la mutualité continuera à payer les indemnités. Mais elle peut aussi décider que l'indépendant est capable de travailler, ce qui privera ce dernier d'une indemnité d'invalidité. La reconnaissance par le CMI peut aussi être retirée après un certain temps à la suite d'un examen clinique réalisé par le CMI, même contre l'avis du médecin conseil. Dans les deux cas, l'indépendant n'a aucun droit à des allocations de chômage spécifiques étant donné que, dans le cadre de son statut d'indépendant, il n'a jamais payé de cotisations ONSS. Dans un tel cas, les salariés ont eux droit à des allocations de chômage spécifiques.

De nombreux indépendants concluent une police revenu garanti afin de compléter leurs revenus en cas d'incapacité de travail ou d'invalidité. Les caisses d'assurance sociale et le secteur des assurances qui offrent de tels produits encouragent aussi cette démarche. Je crains cependant que l'assureur cesse de payer l'indemnité dans le cadre de l'assurance revenu garanti si le CMI estime que l'indépendant est capable de travailler ou valide. Dans ce cas, les conditions contractuelles liées au versement de l'assurance ne sont peut-être plus remplies.

Selon moi, l'indépendant ne peut plus que faire appel à l'aide sociale (revenu d'intégration) mais il dispose d'une possibilité de recours auprès du tribunal du travail contre la décision du CMI. Le tribunal du travail traite les contestations des décisions du médecin conseil de la mutualité, du médecin-inspecteur ou du CMI. Le recours doit être introduit dans les trois mois qui suivent la notification de la décision. Si le juge l'estime nécessaire, il peut désigner un expert.

J'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Le recours devant le tribunal du travail peut-il être suspensif, en d'autres termes, les indemnités sont-elles payées provisoirement tant que le tribunal du travail n'a pas statué sur le fond ?

2) Dans l'affirmative, est-ce automatique ou le titulaire peut-il adresser cette demande au tribunal, au titre de mesures provisoires ?

3) Dans la négative, le titulaire a-t-il droit aux arriérés d'indemnité, y compris les intérêts moratoires si le tribunal a statué autrement que dans le jugement définitif du CMI ?

4) Qu'en est-il de l'assurance indemnités dans le cadre de l'assurance revenu garanti si l'indépendant introduit un recours devant le tribunal du travail en vue de contester la décision du CMI ? L'assureur peut-il refuser de payer les indemnités tant que le tribunal n'a pas statué sur le fond sur le recours introduit contre la décision du CMI ?

5) Quel est le rapport entre le nombre de cas où le CMI prend une décision positive et une décision négative pour ce qui concerne la reconnaissance de l'invalidité au terme du délai d'un an d'incapacité de travail à la suite d'un avis positif du médecin conseil ?

6) Toute personne est-elle soumise, dans le cadre de son invalidité, à un examen clinique par le CMI ? Quelle est la durée moyenne de la reconnaissance de l'invalidité et d'un premier examen clinique ?

 

Een zelfstandige die arbeidsongeschikt werd bevonden, wordt na bijna één jaar onderworpen aan een beoordeling door de GRI (Geneeskundige Raad Invaliditeit van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering). De eerste fase van de arbeidsongeschiktheid eindigt immers na verloop van één jaar en gaat over in de fase van de invaliditeit.

De adviserend geneesheer van het ziekenfonds bezorgt aan de GRI een dossier met de medische gegevens en een voorstel over de arbeidsongeschiktheid. De GRI doet uitspraak over de staat en de duur van de invaliditeit van de gerechtigden. Op basis van het onderzoek en de medische documenten zal de Gewestelijke Commissie van de GRI nagaan of de zelfstandige een beroep kan uitoefenen in overeenstemming met een beroep dat hij of zij vroeger al heeft uitgeoefend, ofwel een ander beroep dat in zijn of haar mogelijkheden ligt. De artsen houden daarbij rekening met de opleiding. Om te oordelen of er sprake is van arbeidsongeschikt moet de GRI rekening houden met de artikelen 19 en 20 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten. De zelfstandige moet wegens letsels of functionele stoornissen gestopt zijn met taken die verband hielden met zijn beroepsbezigheid als zelfstandige gerechtigde die hij voor de aanvang van de arbeidsongeschiktheid waarnam. Hij mag ook geen andere beroepsbezigheid uitoefenen, hetzij als zelfstandige of als helper, hetzij in een andere hoedanigheid.

De Gewestelijke commissie van de GRI kan ofwel beslissen dat de zelfstandige arbeidsongeschikt erkend kan blijven waardoor het ziekenfonds verder de uitkeringen uitbetaalt maar ze kan ook beslissen dat de zelfstandige niet langer arbeidsongeschikt erkend kan blijven waardoor hij of zij geen recht heeft op een invaliditeitsuitkering. De erkenning door de GRI kan na verloop van tijd ook plots worden ingetrokken na een klinisch onderzoek door de GRI, zelfs tegen het advies van de Adviserend Geneesheer in. De zelfstandige heeft in beide gevallen ook geen recht op een specifieke werkloosheidsuitkering aangezien daarvoor nooit RSZ-bijdragen werden betaald in het kader van zijn zelfstandigenstatuut. Werknemers hebben in een dergelijk geval wel recht op een specifieke werkloosheidsuitkering.

Veel zelfstandigen sluiten een polis gewaarborgd inkomen af om hun inkomen aan te vullen bij arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Dat wordt ook aangemoedigd door de sociale verzekeringsfondsen en de verzekeringssector die dergelijke producten aanbieden. Ik vermoed echter dat de verzekeraar de uitkering in het kader van de verzekering gewaarborgd inkomen niet langer zal betalen als de GRI van oordeel is dat de zelfstandige niet langer arbeidsongeschikt of invalide is. In dergelijk geval zijn de contractuele voorwaarden voor de verzekeringsuitkering wellicht niet meer vervuld.

De zelfstandige kan naar mijn mening enkel nog een beroep doen op de sociale bijstand (leefloon) maar beschikt wel over een beroepsmogelijkheid bij de arbeidsrechtbank tegen de beslissing van de GRI. De arbeidsrechtbank behandelt de betwistingen van de beslissingen van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds, de geneesheer-inspecteur of de GRI. Het beroep moet worden ingediend binnen de drie maanden volgend op de kennisgeving van de beslissing. Indien de rechter het nodig oordeelt, kan hij een expert aanstellen.

Graag mocht ik van de geachte minister een antwoord ontvangen op de volgende vragen:

1) Kan de beroepsmogelijkheid bij de arbeidsrechtbank schorsend werken, met andere woorden, worden de uitkeringen voorlopig doorbetaald zolang er geen uitspraak ten gronde wordt geveld door de arbeidsrechtbank?

2) Zo ja, gebeurt dit automatisch of kan dit gevraagd worden bij wijze van voorlopige maatregelen aan de rechtbank?

3) Zo niet, heeft de gerechtigde dan recht op de achterstallige uitkeringen inclusief moratoire interesten indien de rechtbank een ander oordeel toegedaan is dan de GRI in haar eindvonnis?

4) Wat is het lot van de verzekeringsuitkering in het kader van de verzekering gewaarborgd inkomen indien de zelfstandige beroep instelt bij de arbeidsrechtbank om de beslissing van de GRI te betwisten? Kan de verzekeraar beslissen om de uitkeringen te weigeren zolang er geen uitspraak ten gronde is over het ingestelde beroep tegen de beslissing van de GRI?

5) Wat is de verhouding tussen het aantal gevallen waarbij de GRI een positieve en negatieve beslissing neemt voor wat betreft de erkenning van de invaliditeit op het einde van de termijn van één jaar arbeidsongeschiktheid na een positief advies van de adviserend geneesheer?

6) Wordt elke persoon in het kader van zijn invaliditeit ook klinisch onderzocht door de GRI? Wat is de gemiddelde duur van de erkenning van de invaliditeit en een eerste klinisch onderzoek?

 
Réponse reçue le 19 juillet 2012 : Antwoord ontvangen op 19 juli 2012 :

L’objet de cette question relève de la compétence de mon collègue Philippe Courard, le secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels.

Le point 4 de la question relève de la compétence de mon collègue Johan Vande Lanotte, le vice-premier ministre et ministre de l'Economie, des Consommateurs et de la Mer du Nord.

Het onderwerp van deze vraag valt onder de bevoegdheid van mijn collega Philippe Courard, de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's.

Punt 4 van de vraag valt onder de bevoegdheid van mijn collega Johan Vande Lanotte, de vice-eerste minister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee.