SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
15 mars 2012 15 maart 2012
________________
Question écrite n° 5-5868 Schriftelijke vraag nr. 5-5868

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen
________________
La mise en garde des touristes américains contre la forte insécurité des stations de métro et des gares bruxelloises De waarschuwing aan Amerikaanse toeristen voor de hoge onveiligheid van Brusselse metro- en spoorwegstations 
________________
Région de Bruxelles-Capitale
sécurité publique
criminalité
gare ferroviaire
métro
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
openbare veiligheid
criminaliteit
spoorwegstation
metro
________ ________
15/3/2012Verzending vraag
8/8/2012Antwoord
15/3/2012Verzending vraag
8/8/2012Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-1708 Requalification de : demande d'explications 5-1708
________ ________
Question n° 5-5868 du 15 mars 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5868 d.d. 15 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les touristes américains qui se rendent en voyage en Europe reçoivent du Département d'État de leur pays une mise en garde contre la grande insécurité manifeste des stations de métro et gares bruxelloises. On raconte à ces touristes que les vols de sacs et d'appareils électroniques modernes, comme les ordinateurs portables, les lecteurs MP3, les Ipads, etc., sont légion. Le Département d'État stigmatise surtout la gare du Midi et ses liaisons internationales où des criminels spécialisés s'en prennent aux bagages. Il attire également particulièrement l'attention sur la présence de bandes qui circulent dans les gares et n'hésitent pas à user de violence. Pour le Département d'État américain, l'évolution de l'insécurité à Bruxelles est telle que la situation est plutôt comparable à ce que l'on observe à Bogota, Johannesbourg ou Dakar qu'à l'idée que l'on se fait de la capitale de l'Europe occidentale civilisée.

Dans plusieurs questions, j'ai déjà insisté pour que l'on se préoccupe en priorité de la sécurité dans les gares bruxelloises. Je reconnais que mon principal souci n'était pas le sort des touristes américains mais celui des nombreux concitoyens qui circulent chaque jour dans Bruxelles. Je ne me compte pas non plus au nombre des défaitistes et pessimistes invétérés qui se répandent en lamentations sur le délabrement de notre société. Mais les manifestations de plus en plus fréquentes de l'insécurité grandissante des transports en commun à Bruxelles requièrent la plus grande attention des autorités politiques.

Comment la ministre interprète-t-elle et évalue-t-elle les mises en garde - sur lesquelles il ne faut se méprendre - que le Département d'État des États-Unis adresse aux touristes américains contre la grande insécurité manifeste des stations de métro et gares bruxelloises ? Reconnaît-elle que l'on assiste à une aggravation inquiétante de l'insécurité ? Admet-elle que la surveillance des stations de métro et gares bruxelloises par les divers services de police concernés est largement insuffisante ? Partage-t-elle l'analyse présentée entre autres par le Département d'État américain qui considère que le niveau d'insécurité est tel que l'utilisation des transports en commun est à déconseiller ? Comment explique-t-elle cette évolution négative et indéniable ? Comment se fait-il que, malgré des nombreux signaux, les divers services de police se montrent tellement déficients ? Dans quelle mesure la ministre se sent-elle concernée et même responsable ? Quelles sont, selon la ministre, les raisons de cette dégradation ?

Comment la ministre pourra-t-elle à court terme s'acquitter correctement de cette mission prioritaire de sécurité ? Quand pourra-t-elle garantir à la population que les stations de métro et gares bruxelloises sont à nouveau tout à fait sûres ?

 

Amerikaanse toeristen die naar Europa reizen, worden door hun ministerie van Buitenlandse Zaken gewaarschuwd voor de hoge en manifeste onveiligheid in de Brusselse metro- en spoorwegstations. Het wordt deze toeristen ingelepeld dat diefstallen van handtassen, moderne elektronica zoals laptops, mp3-spelers, Ipads enz. frequent voorkomen. Het US State Departement wijst vooral op het Zuidstation, met z'n internationale verbindingen, waar gespecialiseerde criminelen het gemunt hebben op de bagage. Maar ook de aanwezigheid van bendes die doorheen de stations patrouilleren en niet aarzelen om geweld te gebruiken, staat hoog op de waarschuwingslijst. Voor het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken lijkt Brussel steeds meer te evolueren naar een toestand van onveiligheid die eerder wordt gekoppeld aan Bogota of Johannesburg of Dakar dan de hoofdstad van het geciviliseerde West-Europa.

In vele eerdere vragen drong ik aan om prioriteit te geven aan de veiligheid in de Brusselse stations. Ik geef daarbij graag toe dat de Amerikaanse toeristen niet mijn prioritaire bekommernis waren, wel de vele landgenoten die dagelijks Brussel doorkruisen. Ik reken mezelf ook niet bij de doemdenkers en de eeuwige pessimisten met een permanente klaagzang over de verloedering van onze maatschappij. Maar de veelheid aan signalen over de stijgende onveiligheid in en op het Brusselse openbaar vervoer eist een hoge politieke aandacht.

Hoe interpreteert en apprecieert de minister de niet mis te verstane waarschuwingen van het US State Department aan Amerikaanse toeristen voor de acute en aperte onveiligheid in de Brusselse metro- en spoorwegstations? Geeft de minister toe dat zich hier een onrustbarend fenomeen ontwikkelt, waarbij een al bestaande onveiligheid zich steeds sterker bewijst? Beaamt de minister dat de Brusselse metro- en spoorwegstations op een ruim onvoldoende wijze worden gecontroleerd door de verschillende betrokken politiediensten? Deelt de minister de analyse van o.a. het US State Department dat de huidige onveiligheid een dusdanig niveau bereikt, dat het gebruik van het publiek vervoer valt af te raden? Hoe verklaart de minister deze slechte maar onmiskenbare evolutie? Hoe komt het dat, ondanks de vele signalen hieromtrent, de diverse politiediensten zo sterk in gebreke blijven? Welke verantwoordelijkheid en zelfs aansprakelijkheid wil de minister op zich nemen? Waar vindt de minister de redenen om deze teloorgang te verklaren?

Hoe zal de minister op korte termijn deze prioritaire veiligheidsopdracht naar behoren kunnen invullen? Wanneer zal de minister de bevolking kunnen waarborgen dat de Brusselse metro- en spoorwegstations terug veilig zijn?

 
Réponse reçue le 8 aôut 2012 : Antwoord ontvangen op 8 augustus 2012 :

Dans les gares ferroviaires de Bruxelles, chaque année, depuis 2008, environ 1 200 infractions pénales sont établies. En comparaison, dans les gares d'Anvers il y a une moyenne de 1 100, à Gand 650. 

Les délits que la police ferroviaire fédérale constate le plus fréquemment dans le métro et sur le réseau ferroviaire bruxellois concernent le vol (69 %). En outre, on enregistre essentiellement des actes de violence (5 %), la drogue (3 %) le port d’armes illicite (1 %). 

Dans les stations de métro de Bruxelles et dans les rames de métro, 3 336 actes criminels ont été enregistrés en 2007. En 2008 et 2009, le nombre est tombé à 3 087 infractions et 2 796 respectivement.

En 2010, il y eut une recrudescence de l’ordre de 3 155 infractions enregistrées.

Les chiffres pour 2011 coïncident avec ceux de 2010. 

Les services de police consacrent une attention permanente à la délinquance dans les transports en commun.

La lutte contre la violence dans l'espace public, en particulier dans les transports en commun, a également été retenue comme une priorité dans le nouveau plan de sécurité national 2012 - 2015. 

Sur ma proposition, le Gouvernement a décidé d’engager, à partir de fin juin 2012, 30 policiers fédéraux supplémentaires et, à partir d’octobre 2012, 70 policiers supplémentaires (c'est-à-dire 100 nouveaux membres du personnel à partir de novembre 2012) pour renforcer la Police fédérale des chemins de fer à Bruxelles.

En attendant ce renfort, depuis le 13 avril 2012 les six zones de police de la Région Bruxelles-Capitale, la Police des chemins de fer et le Corps d’intervention mettent au total 70 policiers supplémentaires à disposition pour la sécurité des transports en commun à Bruxelles. 

De même, à partir de juin 2012, 50 policiers fédéraux seront recrutés pour le Corps d’Intervention à Bruxelles, qui pourront être engagés à partir de juin 2013. 

Finalement, 250 nouveaux policiers seront recrutés pour les zones de police bruxelloises pour la sécurité dans les transports en commun.

In de Brusselse spoorwegstations worden sinds 2008 jaarlijks ongeveer 1 200 criminele feiten vastgesteld. Ter vergelijking : in de Antwerpse stations zijn er dat gemiddeld 1 100, in Gent 650. 

De misdrijven die de federale spoorwegpolitie het meest frequent vaststelt in de metro en op het Brusselse spoorwegnet betreffen diefstal (69 %). Daarnaast worden er voornamelijk feiten van geweld (5 %), drugs (3 %) en verboden wapendracht (1 %) geregistreerd.  

In de Brusselse metrostations en in de metrostellen werden in 2007 3 336 criminele feiten geregistreerd. In 2008 en 2009 daalde het aantal feiten respectievelijk tot 3 087 en 2 796.

In 2010 was er opnieuw een stijging naar 3 155 geregistreerde feiten.

De cijfers van 2011 lopen gelijk met deze van 2010. 

De politiediensten besteden permanent aandacht aan de criminaliteit op het openbaar vervoer.

De strijd tegen geweld in de publieke ruimte, in het bijzonder op het openbaar vervoer, werd overigens als prioriteit weerhouden in het nieuwe nationaal veiligheidsplan 2012 – 2015. 

De Regering heeft, op mijn voorstel, beslist om vanaf eind juni 2012 30 bijkomende federale politiebeambten en in oktober 2012 70 bijkomende federale politiemensen in te zetten (dit wil zeggen 100 nieuwe personeelsleden vanaf november 2012) voor het versterken van de federale Spoorwegpolitie in Brussel.

In afwachting van deze versterking zetten de zes politiezones van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Spoorwegpolitie en het Interventiekorps sinds vrijdag 13 april elke dag gezamenlijk 70 bijkomende politiebeambten ter beschikking stellen voor toezicht op het openbaar vervoer te Brussel. 

Tevens zullen vanaf juni 2012 50 bijkomende federale politiemensen aangeworven worden voor het Interventiekorps te Brussel, die zullen kunnen ingezet worden vanaf juni 2013. 

Ten slotte zullen 250 bijkomende nieuwe politiemensen aangeworven worden voor de zes Brusselse politiezones, voor de veiligheid op het openbaar vervoer.