SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
5 mars 2012 5 maart 2012
________________
Question écrite n° 5-5791 Schriftelijke vraag nr. 5-5791

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Défense

aan de minister van Landsverdediging
________________
Afghanistan - Opérations aériennes - Bombes de précision - Taux de frappe exacte - Dommages collatéraux Afghanistan - Luchtoperaties - Precisiebommen - Hitpercentages - Collateral damage 
________________
Afghanistan
aviation militaire
force à l'étranger
missile guidé
victime civile
OTAN
Afghanistan
militaire luchtvloot
strijdkrachten in het buitenland
geleide raket
slachtoffer onder burgerbevolking
NAVO
________ ________
5/3/2012Verzending vraag
5/4/2012Antwoord
5/3/2012Verzending vraag
5/4/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-5791 du 5 mars 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5791 d.d. 5 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

J'ai déjà posé une question écrite à ce sujet au ministre (5-4921). Ses réponses m'amènent à des questions supplémentaires :

1) Pendant cette même période 2008-2011, 61 interventions avec des bombes de précision ont été effectuées en Afghanistan. Des interventions ont-elles aussi été effectuées avec des bombes conventionnelles (aveugles) ? Dans l'affirmative, de combien d'interventions est-il question annuellement pour la période 2008-2011 et quels en étaient les taux de frappe exacte respectifs ?

2) En 2008, 2009, 2010 et 2011, les taux de frappe exacte en Afghanistan étaient respectivement de 83, 85, 87 et 75 %. Comment le ministre évalue-t-il ces chiffres ? Sont-ils acceptables ? Existe-t-il des normes ou des chiffres indicatifs en la matière ? Existe-t-il un seuil en dessous duquel on interrompt les opérations ?

3) A-t-il été question, durant la période 2008-2011, de « dommages collatéraux » lors d'interventions de la Force aérienne belge ? De quels cas s'agit-il ? Y a-t-il eu des victimes parmi les civils ? A-t-on dû prévoir des dédommagements et à combien se sont-ils élevés ? L'intégralité de ce montant est-il payé par le Trésor public belge ou existe-t-il un arrangement en la matière avec les partenaires de la coalition ?

4) Le ministre précise qu'il ne dispose pas des taux de frappe exacte des autres pays participant aux opérations aériennes en Afghanistan. Néanmoins, pour les opérations aériennes en Libye, il a été possible de préciser avec fierté que l'on avait le plus haut taux de frappe exacte de tous les pays participants. Pourquoi ces chiffres ne sont-ils pas échangés pour les opérations en Afghanistan ? Le ministre reconnaît-il qu'il s'agit d'un indicateur important de la performance et de l'efficacité de notre composante aérienne en Afghanistan ? Tentera-t-il d'obtenir ces chiffres et peut-il me les communiquer ?

 

Ik heb de geachte minister hierover reeds een schriftelijke vraag (5-4921) gesteld. Zijn antwoorden nopen mij tot bijkomende vragen:

1) Tijdens dezelfde periode 2008-2011 werden in Afghanistan 61 aanvallen met precisiebommen uitgevoerd. Werden er ook aanvallen met conventionele (domme) bommen uitgevoerd? Zo ja, over hoeveel aanvallen gaat het hier jaarlijks voor de periode 2008-2011 en wat waren daarbij respectievelijk de hitpercentages?

2) In 2008, 2009, 2010 en 2011 bedroegen de hitpercentages in Afghanistan respectievelijk 83, 85, 87 en 75 %. Hoe evalueert de geachte minister die cijfers? Zijn dat acceptabele cijfers? Bestaan er normen of richtcijfers in dezen? Bestaat er een ondergrens waaronder men de operaties stillegt?

3) Was er in de periode 2008-2011 bij interventies van de Belgische Luchtmacht ook sprake van "collateral damage"? Over welke gevallen gaat het? Zijn daarbij ook burgerslachtoffers gevallen? Heeft men in compensaties moeten voorzien en hoeveel bedroegen die? Komt dit volledig op conto van de Belgische staatskas of bestaat hieromtrent een regeling met de coalitiepartners?

4) De geachte minister stelt dat hij niet beschikt over de "hitpercentages" van de andere deelnemende landen bij de luchtoperaties in Afghanistan. Nochtans kon men voor de luchtoperaties in Libië trots melden dat men het hoogste hitpercentage had van alle deelnemende landen. Waarom worden de cijfers niet uitgewisseld voor de operaties in Afghanistan? Gaat de geachte minister ermee akkoord dat dit een belangrijke indicator kan zijn voor de performantie en effectiviteit van onze luchtmachtcomponent in Afghanistan? Zal hij alsnog trachten die cijfers te bemachtigen en kan hij ze me bezorgen?

 
Réponse reçue le 5 avril 2012 : Antwoord ontvangen op 5 april 2012 :

L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions.

1. Les F-16 belges en Afghanistan n’effectuent aucune intervention avec des bombes non guidées.

2. Vu l’aspect dynamique des opérations et les conditions difficiles dans lesquelles elles se déroulent, ces pourcentages d’interventions réussites sont très satisfaisants. L’emploi de l’armement est évalué mission par mission. Si le compte-rendu d’une mission fait apparaître une anomalie, une action est prise immédiatement, sans attendre d’avoir atteint un certain seuil d’intervention.

3. Éviter les dommages collatéraux est la priorité absolue des pilotes de F-16 belges en Afghanistan. Jusqu’à présent, il n’y a eu aucun incident dans lesquels des victimes civiles sont à déplorer. En cas de dommages collatéraux et si la responsabilité de la Belgique est confirmée sur base du droit international et du droit local, l’État belge dédommagera les tiers. Chaque État-membre est responsable des dommages qu’il occasionne.

4. L’OTAN n’a pas divulgué de pourcentage de frappe pour les opérations en Libye. Par analogie, l’OTAN ne divulgue pas de chiffres d’intervention des autres partenaires de la coalition en ce qui concerne les opérations en Afghanistan.

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

1. Er worden in Afghanistan door de Belgische F-16 geen interventies uitgevoerd met ongeleide bommen.

2. Gezien het dynamische aspect van operaties en de moeilijke omstandigheden waarin deze worden uitgevoerd, is het percentage van geslaagde interventies een zeer bevredigend resultaat. Iedere inzet van wapens wordt afzonderlijk voor iedere opdracht geëvalueerd. Indien er in het verslag van een opdracht een anomalie wordt gedetecteerd, zal onmiddellijk actie worden genomen en niet gewacht worden tot een bepaald percentage van interventies bereikt wordt.

3. Het vermijden van “collaterale schade” is de allergrootste prioriteit voor de Belgische F-16 piloten in Afghanistan. Er zijn tot op heden geen incidenten waarbij burgerslachtoffers betrokken zijn. In geval van collaterale schade en in de mate dat de verantwoordelijkheid van België vaststaat op basis van de internationale regelgeving en het lokaal recht, zal de Belgische Staat de schade aan derden vergoeden. Iedere lidstaat is verantwoordelijk voor de door hem veroorzaakte schade.

4. Er werden door de NAVO geen percentages van interventies vrijgegeven, voor de operaties in Libië. Naar analogie worden door de NAVO ook geen interventie cijfergegevens vrijgegeven van de andere coalitiepartners met betrekking tot de operaties in Afghanistan vrijgegeven.