| SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Session 2011-2012 | Zitting 2011-2012 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| 17 février 2012 | 17 februari 2012 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question écrite n° 5-5658 | Schriftelijke vraag nr. 5-5658 | ||||||||
de Bert Anciaux (sp.a) |
van Bert Anciaux (sp.a) |
||||||||
à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales |
aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Dopage - Animaux - Contrôles | Doping - Dieren - Controles | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| sport animal domestique dopage inspection vétérinaire Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire bien-être des animaux |
sport huisdier doping veterinaire inspectie Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen welzijn van dieren |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
|
|
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question n° 5-5658 du 17 février 2012 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 5-5658 d.d. 17 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||
Selon la ministre fédérale de l'Agriculture, les contrôles relatifs au dopage d’animaux relèvent de la compétence du Service public fédéral (SPF) Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, plus précisément du département Bien-être animal, matière pour laquelle la ministre est responsable. Voici mes questions : 1) À combien de contrôles antidopage le SPF a-t-il procédé chaque année au cours de la période 2006-2010 ? Quel a été le résultat de ces contrôles ? Peut-on établir une corrélation entre ces nombres et résultats et (a) l'espèce animale, (b) le type de sport, (c) la répartition territoriale et géographique, (d) la nature des contrevenants, etc. ? Comment la ministre explique-t-elle et évalue-t-elle l'évolution de ces contrôles et leurs conséquences ? 2) La ministre estime-t-elle que ces contrôles se déroulent de manière optimale ou envisage-t-elle de prendre de nouvelles mesures et des mesures différentes dans ce domaine ? Sur quels arguments fonde-t-elle sa réponse ? |
Volgens de federale minister van Landbouw vallen de controles met betrekking tot doping op dieren onder de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu , meer bepaald onder de afdeling Dierenwelzijn. Die valt onder de verantwoordelijkheid van de minister. Hierover de volgende vragen: 1) Hoeveel controles met betrekking tot doping bij dieren voerde de FOD, dit voor de periode 2006-2010? Tot welke resultaten leidden deze controles? Zijn er causale verbanden tussen deze aantallen en resultaten en onder andere (a) het soort dieren, (b) het soort sporten, (c) territoriale of geografische spreiding (d) aard van de overtreders enz.? Hoe duidt en evalueert de geachte minister de ontwikkeling van deze controles en hun gevolgen? 2) Is de minister van mening dat deze controles momenteel optimaal verlopen of voorziet zij in nieuwe, andere, meer maatregelen in dit verband? Op welke argumenten bouwt de minister haar antwoord? |
||||||||
| Réponse reçue le 15 mai 2012 : | Antwoord ontvangen op 15 mei 2012 : | ||||||||
Le service d'inspection du Bien-être animal du Service public fédéral (SPF) Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement n'est associé aux contrôles antidopage que si une relation avec le bien-être animal existe. Ces contrôles se limitent dès lors essentiellement à la colombophilie et aux sports équestres (toutes disciplines). La mission principale de ce service d'inspection est et reste le contrôle du respect de la loi sur le bien-être animal. Le recours au dopage chez les pigeons voyageurs est surveillé depuis 1995. Un arrêté royal comportant la liste des substances interdites susceptibles d'influencer les prestations a été rédigé. La politique de recherche et de poursuites est développée par le service Bien-être animal de mon département, en étroite collaboration avec la Fédération Royale de Colombophile belge (FRCB). Chaque année, des contrôleurs de la FRCB procèdent à un échantillonnage dans les pigeonniers et recherchent la présence de ces substances interdites. Alors qu'au cours des premières années, plusieurs infractions avaient été constatées, celles-ci sont devenues pratiquement inexistantes ces dernières années. La situation est régulièrement évaluée lors de réunions de concertation avec la FRCB. En ce qui concerne le dopage dans les sports équestres, toutes les informations sont collectées par la police et par l'Unité nationale d'enquête de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (AFSCA). Les actions sont planifiées par la police et coordonnées par la cellule hormones de la police. Dans le « grand jeu » (courses nationales), des contrôles sont régulièrement effectués sur les gagnants – contrôles organisés et financés par les organisateurs des concours – mais dans le « petit jeu » (les courses de kermesse), il n'est procédé à aucun contrôle. Après quelques résultats négatifs durant le « grand jeu », l'attention est aujourd'hui davantage portée sur le « petit jeu ». Durant les contrôles, le service d'inspection Bien-être animal fournit une assistance technique pour le prélèvement d'échantillons (urine, sang) et l'établissement de P.V. pour ces prélèvements, tandis que la police procède à l'audition des personnes concernées et poursuit éventuellement l'enquête par la suite. Au cours de la période 2006-2011, le service d'inspection Bien-être animal a procédé aux contrôles antidopage équestres suivants :
|
De Inspectiedienst Dierenwelzijn van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu wordt enkel bij dopingcontroles betrokken indien er een relatie is met het dierenwelzijn. Dit beperkt zich dan ook voornamelijk tot de duivensport en de paardensport (alle disciplines). De hoofdopdracht van deze inspectiedienst is en blijft de controle op de naleving van de wet op het dierenwelzijn. Op het gebruik van doping bij reisduiven wordt sedert 1995 toegekeken. Een koninklijk besluit is opgesteld met de lijst van verboden prestatie beïnvloedende middelen. Het opsporings- en bestraffingsbeleid is uitgewerkt door de Dienst Dierenwelzijn van mijn departement in nauw overleg met de Koninklijke Belgische Duivenliefhebbersbond (KBDB). Er worden jaarlijks door controleurs van de KBDB een honderdtal stalen op duivenhokken genomen en onderzocht op de aanwezigheid van die verboden middelen. Waar er in de beginjaren meerdere overtredingen werden vastgesteld zijn deze de laatste jaren nagenoeg tot nul herleid. De toestand wordt regelmatig geëvalueerd in overlegvergaderingen met de KBDB. Wat doping in de paardensport betreft wordt alle info verzameld door de politie en de Nationale Opsporingseenheid van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). De acties worden gepland door de politie en gecoördineerd door de hormonencel bij de politie. In het “groot spel” (grote nationale koersen) gebeurt er regelmatig controle op de winnaars – controle georganiseerd en betaald door de inrichters van de wedstrijden – ,maar in het “klein spel” (de kermiskoersen) is er geen controle. Na enkele negatieve resultaten in het “groot spel”, wordt heden meer de aandacht toespitst op het “klein spel”. Bij de controles geeft de Inspectiedienst Dierenwelzijn technische bijstand om de monsters (urine, bloed) te nemen en PV van monsterneming op te maken terwijl de Politie de betrokkenen verhoort en nadien ook eventueel verder onderzoek doet. In de periode 2006 – 2011 werden door de Inspectiedienst Dierenwelzijn volgende dopingcontroles op paarden uitgevoerd:
|