SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
15 février 2012 15 februari 2012
________________
Question écrite n° 5-5646 Schriftelijke vraag nr. 5-5646

de Karl Vanlouwe (N-VA)

van Karl Vanlouwe (N-VA)

au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des bâtiments, adjoint au ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique

aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
________________
Régie des bâtiments - Procès pour fraude - Préjudice - Constitution de partie civile - Mesures conservatoires Regie der gebouwen - Fraudeproces - Schade - Burgerlijk partijstelling - Bewarende maatregelen 
________________
Régie des Bâtiments
corruption
Regie der Gebouwen
corruptie
________ ________
15/2/2012Verzending vraag
9/1/2013Herkwalificatie
15/3/2013Antwoord
15/2/2012Verzending vraag
9/1/2013Herkwalificatie
15/3/2013Antwoord
________ ________
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-2909 Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-2909
________ ________
Question n° 5-5646 du 15 février 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5646 d.d. 15 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les médias ont annoncé que la Chambre du Conseil de Bruxelles a renvoyé au tribunal correctionnel plusieurs fonctionnaires suspects de la Régie des bâtiments, mais également des entreprises de construction et des fournisseurs. Ainsi, l'instruction pénale est achevée et la Chambre du Conseil a décidé qu'il y a assez d'éléments pour renvoyer les suspects et, par conséquent, de poursuivre une procédure pénale devant le tribunal correctionnel.

Le parquet estime donc qu'il existe des circonstances aggravantes à l'égard de ces fonctionnaires et entrepreneurs et met en œuvre une action publique en raison de corruption active ou passive, faux en écriture, confusion d'intérêts, accords sur les prix, infractions fiscales...

Les infractions pénales auraient trait à des contrats pour, entre autres, les prisons de Forêt et Saint-Gilles, le Palais royal à Laeken, le Palais des Beaux-Arts à Bruxelles, le Château de Val Duchesse, le Résidence Palace et le Mont des Arts à Bruxelles.

L'État belge est dès lors probablement victime d'accords sur les prix et, par conséquent, des prix plus élevés ont été réclamés et des commissions ou des avantages ont été payés à des fonctionnaires. L'État belge se sera sans aucun doute déjà constitué partie civile auprès du juge d'instruction.

Dans l'enquête bruxelloise, septante suspects ont été renvoyés au tribunal correctionnel. En outre, il existe également une instruction pénale à Louvain où cinquante-cinq fonctionnaires, entreprises et entrepreneurs ont déjà été suspectés. Cette enquête n'aurait pas encore été achevée.

Je souhaiterais dès lors poser au secrétaire d'État les questions suivantes :

1) Quel préjudice l'État belge a-t-il subi en raison de ce dossier de fraude ?

(a) Est-il possible de ventiler les données chiffrées du préjudice pour l'enquête à Bruxelles, d'une part, et pour l'enquête à Louvain, d'autre part ? (b) Y a-t-il une estimation détaillée et séparée du préjudice que l'État belge a subi pour les différents chantiers où la fraude éventuelle aurait été commise ?

2) Pour quels montants l'État belge ou la Régie des bâtiments se sont-ils constitués partie civile auprès du juge d'instruction (tant à Bruxelles qu'à Louvain) et pour quels montants l'État belge ou la Régie des bâtiments se constitueront partie civile devant le tribunal correctionnel (tant à Bruxelles qu'à Louvain) afin de pouvoir obtenir un dédommagement ?

3) Des mesures conservatoires ont-elles déjà été prises à l'égard de certains suspects (par exemple par le biais d'une saisie conservatoire sur des biens immobiliers) de sorte que ces suspects ne puissent pas se soustraire à une condamnation éventuelle à réparer le préjudice subi ?

 

In de media staat dat de Raadkamer van Brussel verschillende verdachte ambtenaren van de Regie der gebouwen, maar ook aannemingsbedrijven en leveranciers heeft doorverwezen naar de correctionele rechtbank. Aldus is het strafrechtelijk onderzoek afgerond en besliste de Raadkamer dat er voldoende elementen zijn om de verdachten door te verwijzen en bijgevolg een strafprocedure voor de correctionele rechtbank te laten doorgaan.

Het parket is derhalve van mening dat er bezwarende elementen zijn ten aanzien van deze ambtenaren en aannemers en stelt een strafvordering in wegens actieve of passieve corruptie, schriftvervalsing, belangenvermenging, prijsafspraken, fiscale inbreuken, …

De strafrechtelijke inbreuken zouden betrekking hebben op contracten voor onder meer de gevangenissen van Vorst en Sint-Gillis, het Koninklijk Paleis in Laken, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, Kasteel Hertoginnedal, de Résidence Palace en de Kunstberg in Brussel.

Mogelijk is de Belgische Staat dan ook het slachtoffer van prijsafspraken waardoor hogere prijzen werden aangerekend en commissies of voordelen werden uitbetaald aan ambtenaren. De Belgische Staat zal zich ongetwijfeld reeds burgerlijk partij hebben gesteld bij de onderzoeksrechter.

In het Brussels onderzoek zijn er zeventig verdachten naar de correctionele rechtbank verwezen. Daarnaast bestaat er ook een strafrechtelijk onderzoek te Leuven. Daar werden al vijfenvijftig ambtenaren, bedrijven en aannemers in verdenking gesteld. Dit onderzoek zou nog niet zijn afgerond.

Mijn vragen aan de staatssecretaris zijn dan ook de volgende :

1) Welke schade heeft de Belgische Staat geleden ingevolge dit fraudedossier ?

(a) Is het mogelijk de cijfergegevens van de schade op te splitsen voor het onderzoek te Brussel, enerzijds, en voor het onderzoek te Leuven, anderzijds ? (b) Is er een gedetailleerde en afzonderlijke berekening van de schade die de Belgische Staat heeft geleden voor de diverse bouwwerven waar de eventuele fraude zou gepleegd zijn ?

2) Voor welke bedragen heeft de Belgische Staat of de Regie der Gebouwen zich burgerlijke partij gesteld bij de onderzoeksrechter (zowel te Brussel als te Leuven) en voor welke bedragen zal de Belgische Staat of de Regie der gebouwen zich burgerlijke partij stellen voor de correctionele rechtbank (zowel te Brussel als te Leuven) teneinde schadevergoeding te kunnen bekomen ?

3) Werden er reeds bewarende maatregelen genomen ten aanzien van bepaalde verdachten (bijvoorbeeld via een bewarend beslag op onroerende goederen) zodat deze verdachten zich niet kunnen onttrekken aan een eventuele veroordeling tot schadevergoeding ?

 
Réponse reçue le 15 mars 2013 : Antwoord ontvangen op 15 maart 2013 :

1. a) L’ampleur du préjudice est chiffrée dans le dossier pénal. Le secret de l’instruction ne permet cependant pas de communiquer de chiffres par rapport à ce préjudice.

Par ailleurs, ce n’est pas l’État belge qui est potentiellement lésé mais bien la Régie des Bâtiments. C’est donc cette dernière qui s’est portée partie civile. 

b) Le secret de l’instruction ne permet cependant pas de communiquer de chiffres par rapport à ce préjudice. 

2. Seul l’acte de constitution de partie civile est possible chez le juge d’instruction, sans qu’une réclamation pécuniaire concrète en tant partie civile puisse déjà être déposée. La Régie a déjà entrepris cette démarche.

Vu que le tribunal correctionnel n’a pas encore été saisi de l’affaire, je ne suis pas en mesure de vous communiquer pour quels montants la Régie des Bâtiments se portera partie civile. 

3. Afin de garantir au maximum les droits de la Régie des Bâtiments, le conseil de la Régie des Bâtiments demande de ne pas répondre à cette question.

Je puis vous assurer que tout est examiné et mis en œuvre pour garantir au maximum les intérêts des parties lésées.

Il s’agit aussi précisément de la raison pour laquelle la Régie des Bâtiments se manifeste explicitement dans les affaires pénales pendantes tant à Bruxelles qu’à Louvain.

1. a) De omvang van de schade is becijferd in het strafdossier. Omwille van het geheim van het onderzoek geef ik geen schadecijfers vrij.

Verder, het is niet de Belgische Staat die mogelijk benadeelde is maar wel de Regie der Gebouwen. Het is deze laatste dan ook die zich burgerlijke partij heeft gesteld. 

b) Omwille van het geheim van het onderzoek geef ik geen schadecijfers vrij. 

2. Bij de Onderzoeksrechter is enkel de akte van de burgerlijke partijstelling mogelijk zonder dat er daarbij reeds een concrete pecuniaire vordering als burgerlijke partij kan ingediend worden. Zulks heeft de Regie dan ook gedaan.

Vermits de zaak nog niet aanhangig is voor de Correctionele rechtbank kan ik u niet zeggen voor welke bedragen de Regie der Gebouwen zich burgerlijke partij zal stellen. 

3. Teneinde de rechten van de Regie der Gebouwen maximaal te vrijwaren vraagt de raadsman van de Regie der Gebouwen hierop geen antwoord te willen geven.

Ik verzeker U dat alles wordt onderzocht en ondernomen opdat de belangen van de benadeelden maximaal worden gevrijwaard.

Dat is precies ook de reden dat de Regie der Gebouwen zich nadrukkelijk manifesteert in de hangende strafzaken zowel te Brussel als te Leuven.