SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
6 février 2012 6 februari 2012
________________
Question écrite n° 5-5514 Schriftelijke vraag nr. 5-5514

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

au ministre du Budget et de la Simplification administrative

aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging
________________
Principe de spécialité budgétaire - Application - Cour des comptes - Crédits provisionnels - Contrôle parlementaire Principe van de begrotingsspecialiteit - Toepassing - Rekenhof - Provisionele kredieten - Parlementaire controle 
________________
Cour des comptes (Belgique)
dépense budgétaire
crédit budgétaire
contrôle budgétaire
spécialité budgétaire
budget de l'État
Rekenhof (België)
begrotingsuitgave
begrotingskrediet
begrotingscontrole
begrotingsspecificatie
rijksbegroting
________ ________
6/2/2012Verzending vraag
16/7/2012Antwoord
6/2/2012Verzending vraag
16/7/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-5514 du 6 février 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5514 d.d. 6 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le principe de spécialité budgétaire, fixé à l'article 180 de la Constitution, stipule que la Cour des comptes « veille à ce qu’aucun article des dépenses du budget ne soit dépassé et qu’aucun transfert n’ait lieu ». Toutes les opérations doivent dès lors être identifiées de manière suffisamment claire et précise. La mise en œuvre de ce principe a été assouplie, depuis 1966, par l’inscription, chaque année, dans le budget, de crédits provisionnels afin de couvrir certaines dépenses. Ces crédits provisionnels ont été inscrits dans un premier temps à la section 18-Finances et ensuite, à la section 03-Budget et Contrôle de la gestion du budget général des dépenses. Dans chaque loi budgétaire, se trouvent des dispositions légales particulières contenant l’autorisation de répartir ces crédits provisionnels, par voie d’arrêtés royaux, entre les programmes des départements. La Cour des comptes a souligné à plusieurs reprises l’imprécision des justifications des crédits provisionnels et a relevé des lacunes dans l’énumération des besoins qui peuvent être pris en considération. C'est une affaire grave car le principe de spécialité budgétaire a été instauré pour éviter que des crédits de dépenses soient mis globalement à la disposition du gouvernement, hors du contrôle du Parlement.

1) À quoi ces lacunes récurrentes sont-elles dues ? N'a-t-on rien appris des erreurs commises dans le cadre des budgets précédents ?

2) Quelles mesures le ministre a-t-il déjà prises pour remédier à ces lacunes lors de la confection des prochains budgets ?

 

Het principe van de begrotingsspecialiteit, dat werd vastgelegd in artikel 180 van de Grondwet, stelt dat het Rekenhof erop moet toezien dat "geen artikel van de uitgaven der begroting wordt overschreden en dat geen overschrijving plaatsheeft". Alle verrichtingen moeten dus voldoende duidelijk en nauwkeurig worden geïdentificeerd. De toepassing van dat principe is sinds 1966 versoepeld door elk jaar in de begroting provisionele kredieten in te schrijven om er bepaalde uitgaven mee te bekostigen. Die provisionele kredieten werden aanvankelijk ingeschreven in sectie 18-Financiën en vervolgens in sectie 03-Budget en Beheerscontrole van de algemene uitgavenbegroting. Elke begrotingswet omvat bijzondere wettelijke bepalingen die de toestemming inhouden om die provisionele kredieten via koninklijke besluiten te verdelen over de programma's van de departementen. Het Rekenhof heeft er al herhaaldelijk op gewezen dat de verantwoordingen voor die provisionele kredieten te vaag zijn en dat er lacunes zitten in de opsomming van de noden die in aanmerking komen. Dat is een ernstige zaak, want het principe van de begrotingsspecialiteit werd ingevoerd om te beletten dat uitgavenkredieten globaal ter beschikking van de regering zouden worden gesteld, buiten de controle van het parlement.

1) Waaraan zijn die hardnekkige en steeds terugkerende lacunes te wijten? Wordt geen lering getrokken uit de fouten van voorgaande begrotingen?

2) Welke maatregelen heeft de minister reeds genomen om die lacunes bij de opmaak van de volgende begrotingen weg te werken?

 
Réponse reçue le 16 juillet 2012 : Antwoord ontvangen op 16 juli 2012 :

1) L’objet d’une provision interdépartementale n’est pas de constituer une réserve pour toutes les dépenses imprévisibles mais bien de prévoir les crédits estimés nécessaires pour certaines dépenses qui sont encore incertaines, qui dépendent de la réalisation de certaines conditions, ou dont l’imputation budgétaire précise n’est pas encore déterminée.

2) Le libellé de la provision interdépartementale a été rédigé de manière à préciser, dans la mesure du possible, les dépenses auxquelles on peut faire appel. L’accord obligatoire du ministre du Budget pour faire appel à la provision offre la garantie d’un contrôle sur les transferts. Aucune dépense budgétaire n’est jamais imputée directement sur la provision mais bien sur l’allocation de base vers laquelle le transfert a eu lieu de sorte que, in fine, le principe de la spécialité budgétaire est respecté.

1) Het doel van een interdepartementale provisie is niet een reserve aan te leggen voor alle onverwachte uitgaven. Het gaat er wel om de kredieten uit te trekken die nodig worden geacht voor sommige uitgaven die nog niet zeker zijn, die afhankelijk zijn van bepaalde voorwaarden of waarvan de aanrekening op de begroting nog niet vastligt.

2) De omschrijving van de interdepartementale provisie is zo opgesteld dat ze in de mate van het mogelijke aangeeft voor welke uitgaven men er een beroep kan op doen. Dat de minister van Begroting zijn akkoord moet geven om er een beroep op te doen, biedt de waarborg dat er een controle gebeurt op de overdrachten. Geen enkele begrotingsuitgave wordt ooit rechtstreeks aangerekend op de provisie maar wel op de basisallocatie waarop het krediet wordt overgedragen. Op die manier blijft het principe van de begrotingsspecialiteit nageleefd.