SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
2 février 2012 2 februari 2012
________________
Question écrite n° 5-5480 Schriftelijke vraag nr. 5-5480

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
________________
Journée de grève - Coût Stakingsdag - Kostprijs 
________________
grève
staking
________ ________
2/2/2012Verzending vraag
16/5/2012Antwoord
2/2/2012Verzending vraag
16/5/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-5480 du 2 février 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5480 d.d. 2 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Lundi 30 janvier 2012, les syndicats ont organisé une journée de grève nationale. Bien que de telles actions causent toujours des turbulences sociales et politiques, cette édition a cependant provoqué une agitation particulière. Les médias ont mis l'accent, avec beaucoup de détails et d'enthousiasme, sur les points de dissension, en particulier en dehors mais également au sein des syndicats. Outre les nombreuses plaintes quant aux désagréments, aux restrictions de la mobilité, à l'impossibilité de travailler, à la mauvaise image et à encore beaucoup d'autres perspectives sombres, la question du coût de la grève a également été clairement posé.

D'après les calculs du journal De Standaard, ce jour de grève devrait coûter dix-huit euros à chaque Belge, ou quarante-deux euros à chaque concitoyen qui travaille, pour un montant total de 193 millions d'euros. Dans ce contexte, tout calcul se base naturellement sur des hypothèses, des extrapolations et d'autres techniques visant à exprimer en chiffres et en pour cent une réalité malgré tout insaisissable. C'est ainsi que le journal présente la situation, mais tout le monde sait qu'en fin de compte on ne retient que les chiffres clairs et que la méthodologie hypothétique se perd parmi les nombreuses remises en question pour disparaître progressivement du discours. Ainsi, il semble entre-temps que tout le monde ait retenu que cette journée de grève a coûté environ dix-huit euros par concitoyen.

1) Comment le ministre évalue-t-il et interprète-t-il la méthodologie et les résultats chiffrés de ces calculs ?

2) Dans quelle mesure ces résultats s'approchent-ils de la réalité telle qu'il l'aurait calculée ou estimée ?

3) Le ministre et ses services spécialisés ainsi que ses collaborateurs peuvent-ils se retrouver dans la méthode utilisée ou le ministre souhaite-t-il faire un autre exercice à ce sujet ?

4) Le ministre dispose-t-il au moins de paramètres, d'indicateurs et de données de base en suffisance pour faire une telle estimation ou devons-nous admettre dans de tels cas que ces calculs restent surtout médiatiques et ne sont pas tant des exercices scientifiques ?

 

Op maandag 30 januari 2012 organiseerden de vakbonden een nationale stakingsdag. Hoewel zulke acties altijd maatschappelijke en politieke turbulenties veroorzaken, verwekte deze editie toch wel bijzondere commotie. De media besteedden met veel ampleur en animo aandacht aan de controversies hierover, zeker buiten maar ook binnen de syndicaten. Naast vele klachten over ongemak, beperking van mobiliteit, het fnuiken van kansen om te werken, de imagoschade en nog veel andere onheilsspellende voorspellingen, klonk ook heel luid de vraag naar de kostprijs.

De krant De Standaard berekende dat deze ene dag staking aan elke Belg achttien euro zou kosten, of tweeënveertig euro aan elke werkende landgenoot met een totaal van 193 miljoen euro. Uiteraard baseert elke berekening in deze context zich op hypotheses, extrapolaties en andere technieken om een niet te vatten werkelijkheid toch in cijfers en procenten te vangen. De krant stelde dit ook zo voor, maar iedereen weet dat uiteindelijk enkel de glasheldere getallen blijven hangen en de hypothetische methodologie versmacht onder de vele zelfrelativeringen en wegdeemstert uit het discours. Zo lijkt het ondertussen gemeengoed dat deze stakingsdag zo'n achttien euro per landgenoot kostte.

1) Hoe evalueert en interpreteert de geachte minister de methodologie en de cijfermatige uitkomsten van deze berekeningen?

2) In welke mate benaderen deze resultaten de werkelijkheid zoals hij deze zou berekenen of ramen?

3) Kunnen de geachte minister en zijn gespecialiseerde diensten en medewerkers zich vinden in de gebruikte methode, of wil de minister een andere hieromtrent oefening maken?

4) Beschikt de geachte minister überhaupt over voldoende parameters, indicatoren en basisgegevens om dergelijke raming te maken of moeten we in dergelijke gevallen toegeven dat zulke berekeningen vooral mediagenieke en niet zozeer wetenschappelijke oefeningen blijven?

 
Réponse reçue le 16 mai 2012 : Antwoord ontvangen op 16 mei 2012 :

En réponse aux questions posées par l’honorable membre, j’ai l’honneur de lui communiquer que cela ne relève pas à mes compétences.

Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat de thematiek van de gestelde vragen niet onder mijn bevoegdheid valt.