SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
13 janvier 2012 13 januari 2012
________________
Question écrite n° 5-5178 Schriftelijke vraag nr. 5-5178

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Les détenus à perpétuité et la clarté du message quant à leurs perspectives De levenslang opgesloten gevangenen en de duidelijkheid over hun perspectief 
________________
détenu
exécution de la peine
gedetineerde
voltrekking van de straf
________ ________
13/1/2012Verzending vraag
15/2/2012Antwoord
13/1/2012Verzending vraag
15/2/2012Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-1706 Requalification de : demande d'explications 5-1706
________ ________
Question n° 5-5178 du 13 janvier 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-5178 d.d. 13 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sur les quelque 11 000 détenus en Belgique, à peine quatre seraient enfermés depuis plus de 30 ans. Il s'agit en l'occurrence de malfaiteurs extrêmement dangereux qui, en raison de la gravité extrême de leurs délits purgent cette longue peine de prison. Un journal a récemment publié une interview de l'une de ces quatre personnes. Le détenu de longue durée y exprime comprendre la peine qu'il purge. S'il lui reste malgré tout un semblant d'espoir que le tribunal de l'application des peines lui accorde quand même quelque liberté, il ressent en même temps que cette chance est très minime, voire inexistante.

À ce sujet précisément, il a exprimé un souhait qui est parfaitement compréhensible dans une perspective humaine. Selon le détenu, il serait préférable que la justice précise tout de suite qu'il n'y a aucune chance de libération, même partielle. Cette précision pénible permettrait d'éviter les moments et idées d'espoir qui ressurgissent régulièrement. Car chaque année, ces détenus comparaissent devant le tribunal de l'application des peines où, en tout cas théoriquement, une décision de libération peut intervenir. C'est pourquoi, selon le témoignage de ce détenu, une perspective claire - même très dure - serait beaucoup plus humaine qu'un soupçon d'incertitude et donc aussi d'espoir.

Il s'agit d'une réflexion humaine et psychologique complexe car dans quelle mesure est-il humain de retirer consciemment tout espoir, si vain soit-il ?

Comment la ministre apprécie-t-elle la demande d'un détenu emprisonné depuis plus de 30 ans de lui supprimer clairement toute perspective de libération en prenant une décision et en lui communiquant qu'il ne pourra plus jamais être libéré ? Est-il humain, selon la ministre, de faire comparaître devant le tribunal de l'application des peines un détenu à propos duquel la société, et plus précisément la justice, estiment qu'il ne peut plus circuler librement, en créant ainsi, même sans le vouloir, un soupçon d'espoir ?

 

Van de ongeveer 11.000 gevangenen in België zouden er amper vier zijn die al meer dan 30 jaar opgesloten zijn. Het gaat hier over uitzonderlijk zware misdadigers die omwille de uitermate ernstige aard van hun daden deze lange gevangenisstraf ondergaan. Recent publiceerde een krant een interview met één van deze vier personen. Daarin spreekt de langdurig gevangene zijn begrip uit voor de straf die hij ondergaat. Tegelijkertijd blijft er altijd een sprankel hoop dat de strafuitvoeringsrechtbank hem toch enige vrijheid zou toestaan. Maar tegelijkertijd voelt hij dat deze kans erg miniem tot onbestaande is.

Juist daaromtrent uitte hij een verzuchting die zeker vanuit een menselijk perspectief heel goed begrijpbaar is. Volgens deze gevangene zou het beter zijn dat justitie meteen duidelijk maakt dat er geen elke kans op een invrijheidsstelling, zelfs gedeeltelijk, bestaat. Deze harde duidelijkheid zou de momenten en gedachten van hoop, die nu regelmatig opleven, verhinderen. Want elk jaar verschijnen ook deze gevangenen voor de strafuitvoeringsrechtbank, waar - in elk geval theoretisch - een beslissing kan vallen die hem in vrijheid stelt. Daarom zou volgens de getuigenis van deze gevangene, een helder - zelfs bikkelhard - perspectief, veel humaner zijn dan een zweem van onduidelijkheid en dus ook van hoop.

Het gaat hier over een diepmenselijke en psychologisch complexe afweging, want hoe menselijk is het om bewust alle hoop, hoe ijdel ook, te verhinderen?

Hoe apprecieert de minister de vraag van een gevangene die nu al meer dan 30 jaar zit opgesloten, om in alle duidelijkheid elk perspectief op invrijheidsstelling weg te nemen door een beslissing te nemen en te communiceren om deze persoon nooit meer in vrijheid te stellen? Vindt de minister het humaan om een gevangene, waarvan de gemeenschap en meer bepaald justitie vinden dat hij nooit meer in de samenleving mag vertoeven, elk jaar opnieuw te confronteren met de strafuitvoeringsrechtbank en daarmee, zelfs ongewild, een sprankel hoop te creëren?

 
Réponse reçue le 15 février 2012 : Antwoord ontvangen op 15 februari 2012 :

En soi, la question ne se pose pas : la loi relative au statut juridique externe, votée par le Parlement, prévoit explicitement que le tribunal de l’application des peines (TAP) examine chaque année (ou plus régulièrement) chaque dossier. Il n'est donc pas question d'un "système d'exclusion" et il s'agit également d'un choix politique validé par le Parlement.

Par conséquent, cela signifie que personne, je dis bien personne, ne peut affirmer d'avance qu'un détenu ne sera jamais libéré. La possibilité subsiste toujours. De ce fait, il est logique que chaque dossier soit régulièrement réexaminé par le tribunal de l'application des peines.

Comme l'indique la présidente du tribunal de l'application des peines de Gand dans le reportage de VTM, qui a conduit au témoignage, un dossier peut à tout moment changer. Même dans des dossiers de personnes dont on présume qu'elles ne seront plus jamais libérées, il peut se produire des changements susceptibles d'entraîner une libération. Elle pensait, par exemple, à la mise en liberté provisoire pour raisons de santé. On ne peut donc jamais affirmer avec une certitude absolue qu'une personne ne sera jamais libérée. Je le répète : il s'agissait là d'un choix politique. Telle était la volonté du législateur en 2006.

Op zich hoeft de vraag niet gesteld te worden: de wet op de externe rechtspositie, gestemd door het Parlement, bepaalt uitdrukkelijk dat ieder dossier ieder jaar (of regelmatiger) bekeken wordt door de strafuitvoeringsrechtbank (Surb). Er is dus geen sprake van een “uitsluitingssysteem”, en dit is eveneens een politieke keuze die door het Parlement werd gevalideerd.

Dit betekent dan ook dat niemand, ik herhaal het, niemand op voorhand kan zeggen dat een gedetineerden nooit meer zal vrijkomen. De mogelijkheid bestaat altijd, waardoor het logisch is dat elk dossier op regelmatige wijze door de Strafuitvoeringsrechtbank herbekeken wordt.

Zoals de voorzitster van de Strafuitvoeringsrechtbank Gent het zegt in de reportage van VTM, die aanleiding heeft gegeven tot de getuigenis, kan een dossier op ieder moment veranderen. Zelfs in dossiers van mensen waarvan aangenomen wordt dat zij nooit meer vrij zullen komen, kunnen er veranderingen opduiken die toch nog tot een vrijlating zouden kunnen leiden. Zij dacht bij voorbeeld aan de voorlopige invrijheidstelling (VLV) om gezondheidsredenen. Men kan dus nooit ofte nooit met 100 % zekerheid zeggen dat iemand nooit meer vrij zal komen. Ik herhaal het: dit is een politieke keuze geweest. Zo heeft de wetgever het gewild in 2006.