SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4923 Schriftelijke vraag nr. 5-4923

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Défense

aan de minister van Landsverdediging
________________
Forces armées - Avions C-130 - Pannes - Durée - Coûts - Coopération avec d'autres pays Krijgsmacht - C-130 vliegtuigen - Pannes - Duurtijd - Kosten - Samenwerking met andere landen 
________________
armée de l'air
aviation militaire
entretien
luchtmacht
militaire luchtvloot
onderhoud
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord
28/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-3093 Réintroduction de : question écrite 5-3093
________ ________
Question n° 5-4923 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4923 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Après des récits - divertissants pour certains, irritants pour d'autres - sur des avions militaires C-130 défectueux, voilà que c'est de nouveau arrivé fin août 2011. Un de ces avions en route pour l'Afghanistan est tombé en panne à Bakou. Un des quatre moteurs ayant refusé de démarrer, l'appareil est resté au sol. Conséquences : les techniciens et journalistes présents devaient être rapatriés et prendre un autre vol pour l'Afghanistan. Les pièces de rechange seraient disponibles six jours plus tard.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Combien de fois les avions C-130 de l'armée belge ont-ils été confrontés annuellement à une panne sérieuse (empêchant de poursuivre le vol) au cours des trois dernières années?

2) Quelle est la durée moyenne de dépannage de ces avions ?

3) Quels frais supplémentaires ces pannes ont-elles causés en ce qui concerne tant les réparations que le recours à d'autres avions pour effectuer les mêmes vols ?

4) La Défense mène-t-elle une politique spécifique afin de diminuer voire de supprimer ces pannes fréquentes ou d'accélérer les réparations ? Dans l'affirmative, quelles mesures concrètes cette politique prévoit-elle et celle-ci est-elle efficace ? Dans la négative, comment le ministre explique-t-il l'absence d'une telle approche ?

5) Le ministre juge-t-il toujours raisonnable d'utiliser aussi souvent ces avions ? Notre armée ne ferait-elle pas mieux, en l'occurrence, de faire preuve de réserve, de sens de l'économie et de modestie ? Ne pourrait-on, sur ce plan, coopérer de manière beaucoup plus efficace avec des pays voisins ou des nations amies ?

 

Na eerdere - voor sommige erg vermakelijke, voor anderen ronduit ergerlijke - verhalen over falende C-130 legervliegtuigen, bleek het einde augustus 2011 weerom zo. Een vlucht met dergelijk vliegtuig naar Afghanistan strandde in Bakoe. Een van de vier motoren weigerde te starten, dus het tuig bleef aan de grond. Gevolgen: de aanwezige technici en journalisten zouden worden gerepatrieerd en via een andere vlucht naar Afghanistan vliegen. De reservestukken zouden zes dagen later beschikbaar komen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe vaak werden de C-130 vliegtuigen van het Belgische leger de voorbije drie jaren met een ernstige panne (die een verdere vlucht onmogelijk maakte) geconfronteerd, dit per jaar?

2) Hoe lang duurt het gemiddeld om deze vliegtuigen te depanneren?

3) Hoe veel extra kosten, zowel qua herstellingen maar ook qua inzet van andere vliegtuigen voor de zelfde vluchten, de verloren kosten van de gestrande vluchten, enz., veroorzaakten deze pannes?

4) Beschikt Landsverdediging over een specifiek beleid dat deze regelmatige pannes poogt te minimaliseren of zelfs uit te sluiten of een sneller herstel mogelijk maakt? Zo ja, uit welke concrete maatregelen bestaat dit beleid en werpt het vruchten af? Zo niet, hoe verklaart de minister de afwezigheid van zulke aanpak?

5) Beoordeelt de minister het nog steeds als verantwoord om deze vliegtuigen zo vaak in te zetten? Zou ons leger hier niet beter wat terughoudendheid, spaarzaamheid en bescheidenheid aan de dag leggen? Kan er hieromtrent niet veel efficiënter worden samengewerkt met buurlanden of bevriende naties?

 
Réponse reçue le 26 janvier 2012 : Antwoord ontvangen op 26 januari 2012 :

L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions.

1. La Défense suit de près le nombre de fois qu’un avion de transport ne pouvait partir à cause de problèmes techniques, appelé des « ground aborts », et également à quelle fréquence une mission durant le vol à dû être abandonnée pour raison de problèmes techniques, appelée des « in flight aborts ». Pour les C-130, le nombre de « ground aborts » a évolué d'une moyenne de 12 % pour les vols 2007, 2008 et 2009, à 11 % en 2010 et 7 % en 2011. Le nombre de « in flight aborts » des C-130 était de 1,6 % en moyenne depuis 2007.

2. En moyenne, les dépannages se terminent endéans les deux jours.

3. Le but est toujours d’utiliser la solution la plus économique pour envoyer les moyens nécessaires sur place.

4. Les avions sont entretenus suivant les directives du constructeur. Ces directives sont continuellement adaptées sur base des leçons tirées de la mise en œuvre opérationnelle. D’autre part sur base de ces expériences la Défense a mis à bord un jeu réduit de pièces de rechange, avec lesquelles le Flight Engineer, étant lui-même membre de l’équipage, peut remédier immédiatement à un certain nombre de pannes.

5. Je réfère à ma réponse sous 1.

Moyennant un entretien régulier et conforme aux directives du constructeur, le C-130 dispose encore d’un potentiel suffisant pour pouvoir exécuter ses missions pendant plusieurs années.

Je demande à l'État-major de la Défense d’étudier dans quelle mesure des C-130 supplémentaires s’imposent, par le biais d’un contrat de leasing, pour éviter tous problèmes futurs avec les C130 ou y pallier.

Depuis le 28 avril 2011 les missions de nos C-130 sont planifiées par le European Air Transport Command (EATC) à Eindhoven, qui fait de même pour les missions des avions de transport français, allemands et hollandais. En outre la Belgique peut faire appel aux moyens de transport des 24 autres Nations participant par le biais du Movement Coordination Centre Europe, situé également à Eindhoven.

Het geachte lid wordt verzocht hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

1. Defensie volgt op hoeveel keer een transportvliegtuig niet kon vertrekken wegens technische problemen wat de “ground aborts” wordt genoemd, alsook hoe vaak een zending tijdens de vlucht moest worden afgebroken wegens technische problemen wat de “in flight aborts” wordt genoemd. Voor de C 130 is het aantal “ground aborts” geëvolueerd van gemiddeld 12 % van de vluchten in 2007, 2008 en 2009, naar 11 % in 2010 en 7 % in 2011. Het aantal “in flight aborts” van de C-130 bedroeg sinds 2007 gemiddeld 1,6 %.

2. Gemiddeld zijn de depannages binnen de twee dagen afgehandeld.

3. Er wordt steeds naar gestreefd de meest economische oplossing te gebruiken om de nodige middelen ter plaatse te krijgen.

4. De vliegtuigen worden onderhouden volgens de voorschriften van de constructeur. Deze voorschriften worden voortdurend bijgestuurd op basis van de lessen die getrokken worden uit operationele inzet. Eveneens op basis van deze ervaringen heeft Defensie een kleine set wisselstukken aan boord geplaatst, waarmee de Flight Engineer als lid van de bemanning zelf een bepaald aantal pannes onmiddellijk kan verhelpen.

5. Ik verwijs naar mijn antwoord onder 1.

Mits een regelmatig onderhoud, conform met de richtlijnen van de constructeur, beschikt de C-130 nog over voldoende potentieel om zijn zendingen gedurende meerdere jaren uit te voeren.

Ik laat de Generale Staf nagaan in welke mate er bijkomende C-130’s nodig zouden zijn via een leasingcontract om problemen met C-130’s te voorkomen en te verhelpen.

Sinds 28 april 2011 worden de zendingen van onze C-130 gepland door het European Air Transport Command (EATC) te Eindhoven, die dit eveneens doet voor de transporttoestellen van Frankrijk, Duitsland en Nederland. Bovendien kan België via het Movement Coordination Centre Europe, eveneens gelegen te Eindhoven, een beroep doen op de transportmiddelen van de 24 andere deelnemende Naties.