SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4708 Schriftelijke vraag nr. 5-4708

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Etablissements pénitentiaires - Gardiens - Travail syndical - Réunions - Jours de congé syndical - Quota Gevangeniswezen - Cipiers - Vakbondswerk - Vergaderingen - Syndicale verlofdagen - Quotum 
________________
établissement pénitentiaire
personnel pénitentiaire
représentant syndical
strafgevangenis
gevangenispersoneel
vakbondsvertegenwoordiger
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
9/2/2012Antwoord
28/12/2011Verzending vraag
9/2/2012Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-3698 Réintroduction de : question écrite 5-3698
________ ________
Question n° 5-4708 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4708 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les médias en ont fait les gros titres: chaque jour, une cinquantaine de gardiens sont absents de nos établissements pénitentiaires pour cause de travail syndical. Ma question ne vise certainement pas à critiquer le travail syndical, au contraire. Pourtant, ce constat appelle des questions, d'autant plus que des représentants des syndicats relèvent eux-mêmes que les réunions sont trop nombreuses et que le premier endroit où les délégué syndicaux doivent se trouver n'est pas la table de réunion mais bien le lieu de travail. Un porte-parole des syndicats, M. Neyrynck (ACV) a confirmé qu'il ne voit aucun problème dans l'instauration d'un quota sur le nombre de jours de congé syndical.

D'où les questions suivantes :

1) Le ministre est-il d'accord sur le fait que le nombre de réunions, durant lesquelles les gardiens remplissent leur fonction syndicale, peut être sensiblement diminué, sans que les missions syndicales en pâtissent ? De quels instruments dispose-t-il pour instaurer cette diminution ?

2) Envisage-t-il d'instaurer un quota sur le nombre de jours de congé syndical ? Dans l'affirmative, quel quota, quand et comment envisage-t-il l'application d'un tel quota ?

 

De media meldden het met grote koppen: elke dag mist ons gevangeniswezen vijftig cipiers omwille van hun vakbondswerk. Met deze vraag beoog ik heel bewust geen kritiek op het syndicale werk. Wel integendeel. Toch werpt deze vaststelling vragen op, temeer omdat vertegenwoordigers van de vakbonden zelf stellen dat er eigenlijk teveel vergadering worden belegd en dat de prioritaire plaats van vakbondslui zich niet aan de vergadertafel maar wel op de werkvloer bevindt. Een woordvoerder van de vakbonden, de heer Neyrynck (ACV) bevestigde dat hij geen probleem ziet in het instellen van een quotum op het aantal syndicale verlofdagen.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister dat het aantal vergadermomenten waarbij cipiers hun vakbondsfunctie vervullen drastisch kunnen worden verminderd, zonder dat hun syndicale opdrachten daar onder lijden? Over welke instrumenten beschikt hij om deze vermindering in te voeren?

2) Overweegt hij een quotum in te stellen op het aantal syndicale verlofdagen? Zo ja, wanneer en hoe overweegt hij een toepassing van welk quotum?

 
Réponse reçue le 9 février 2012 : Antwoord ontvangen op 9 februari 2012 :

1) La ministre de la Justice ne dispose pas d’instruments juridiques pour instaurer une diminution substantielle du nombre des congés syndicaux.

Les congés syndicaux sont, en ce qui concerne les agents travaillant dans les établissements pénitentiaires, prévus par le statut syndical général applicable pour toute la fonction publique fédérale (cf. l'arrêté royal du 28 septembre 1984 portant exécution de la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités).

Le nombre de réunions entre l’autorité et les organisations syndicales représentatives est limité aux organes de concertation sociale, entre autre le Comité de Secteur III, le Comité supérieur de concertation, les différents comités de concertation de base (voir l’arrêté ministériel du 29 juillet 1987 portant création des comités de concertation de base pour le Service public fédéral Justice et désignation de leurs présidents), ainsi qu’aux réunions ad hoc et d’autres organes dans lesquelles les syndicats sont représentés. Il s’agit dans ce cadre de réunions uniquement avec les organisations syndicales représentatives.

Il est également à noter que l’autorité n’invite pas de délégués syndicaux ou de militants syndicaux sur base individuelle car c’est l’organisation syndicale elle-même qui compose sa délégation pour chaque concertation, dans les limites du statut syndical.

Les organes de concertation sociale se réunissent avec une certaine périodicité, vu le nombre de dossiers qui doivent être concertés ou négociés dans ces organes. En plus, les organisations syndicales représentatives ont la possibilité de mettre à l’ordre du jour des questions, par la suite l’autorité dispose de 60 jours pour réunir un comité. Il faut également que dans le cadre des préavis de grève et de la procédure de la gestion des conflits (protocole n° 351 du 19 avril 2010), des réunions soient organisées dans des délais fixes.

Pour être complet, il est à noter que les congés syndicaux ne sont pas applicables seulement pour la participation aux réunions, mais également pour l’exercice des prérogatives syndicales (comme par exemples assister aux sélections comparatives et aux examens organisés à l'intention des membres du personnel sans préjudice des prérogatives des commissions d'examen ; assister un membre du personnel qui doit justifier de ses actes devant l'autorité administrative,…), sur lequel l’autorité n’a pas de compétence de contrôle sur le plan du contenu, ni d’instaurer un quota, ni de limiter ce congé syndical d’une autre façon.

Certaines de ces prérogatives syndicales ne s’appliquent pas uniquement pour les organisations syndicales représentatives, mais également pour les organisations syndicales agréées.

2) Pour l’instant, il n’existe pas de possibilité juridique pour un département comme le Service public fédéral (SPF) Justice d’instaurer un tel quota. Le statut syndical s’applique uniformément à toute la fonction publique et il ressort, en première instance, de la compétence du secrétaire d'État à la Fonction publique et à la Modernisation des services publics.

1) De minister van Justitie beschikt over geen juridische instrumenten om een substantiële vermindering van het aantal vakbondsverloven in te voeren.

De vakbondsverloven worden, voor wat betreft de personeelsleden werkzaam in de penitentiaire inrichtingen, geregeld door het algemene syndicaal statuut, zoals het geldt voor het gehele federaal openbaar ambt (cfr. het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel).

Het aantal vergadermomenten tussen overheid en representatieve vakorganisaties is beperkt tot de sociale overlegorganen, onder andere het Sectorcomité III, het Hoog Overlegcomité, de verscheidene Basisoverlegcomités (zie het ministerieel besluit van 29 juli 1987 houdende oprichting van de basisoverlegcomités voor de Federale Overheidsdienst Justitie en aanduiding van hun voorzitters), en eventuele ad hoc overlegmomenten en andere organen waarin de vakorganisaties zijn vertegenwoordigd. Het gaat in dit kader om overlegmomenten enkel met de representatieve vakorganisaties.

Daarbij valt op te merken dat de overheid geen individuele vakbondsafgevaardigden of vakbondsmilitanten uitnodigt, maar dat het de representatieve vakorganisatie zelf is die voor elk overleg haar delegatie samenstelt, binnen de contouren van het syndicaal statuut.

De sociale overlegorganen komen bij elkaar met een zekere periodiciteit, gelet op het aantal dossiers dat in deze organen dient te worden overlegd of onderhandeld. Daarnaast is het ook zo dat de representatieve vakorganisaties de mogelijkheid hebben om aangelegenheden op de dagorde te plaatsen, waarna de overheid binnen de 60 dagen een comité dient bijeen te roepen. Ook in het kader van eventuele stakingsaanzeggingen en de procedure conflictbeheersing (protocol nr 351 van 19 april 2010) dienen binnen vaste termijnen overlegmomenten te worden georganiseerd.

Voor de volledigheid dient ook te worden opgemerkt dat de vakbondsverloven niet enkel gelden voor deelname aan vergadermomenten in het kader van het sociaal overleg, maar ook voor de uitoefening van de vakbondsprerogatieven (zoals het Aanwezig zijn op de vergelijkende examens en op de examens welke voor de personeelsleden worden georganiseerd onverminderd de prerogatieven van de examencommissies; een personeelslid dat zijn daden vóór de administratieve overheid moet rechtvaardigen,…), waarop de overheid geen bevoegdheid heeft tot inhoudelijke controle, noch tot het instellen van een quotum, noch tot het op andere wijze inperken van dit vakbondverlof.

Bepaalde van deze vakbondsprerogatieven gelden daarenboven niet enkel voor de representatieve vakorganisaties, maar ook voor de erkende vakorganisaties.

2) Er bestaat momenteel geen juridische mogelijkheid voor een departement als de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie om eigenhandig een dergelijk quotum op te leggen. Het syndicaal statuut geldt immers uniform voor het gehele openbaar ambt, en ressorteert in de eerste plaats onder de bevoegdheid van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken.