SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4697 Schriftelijke vraag nr. 5-4697

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Détenus à l'étranger - Peine purgée en Belgique - Demandes - Critères - Provenance - Évolution Gedetineerden in het buitenland - Strafuitzitting in België - Aanvragen - Criteria - Herkomst - Evolutie 
________________
Belges à l'étranger
emprisonnement
transfèrement de détenus
statistique officielle
Belgen in het buitenland
gevangenisstraf
overbrenging van gedetineerden
officiële statistiek
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
16/5/2012Antwoord
28/12/2011Verzending vraag
16/5/2012Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-3384 Réintroduction de : question écrite 5-3384
________ ________
Question n° 5-4697 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4697 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les Belges détenus à l'étranger peuvent demander à purger leur peine en Belgique. Cette requête n'est pas toujours exaucée.

Voici mes questions à ce sujet :

1) Au cours de la période 2007-2010, combien de demandes ont-elles été introduites chaque année ? Le ministre peut-il ventiler ces données selon le pays d'origine de la demande ?

2) Comment évalue-t-il et commente-t-il ces chiffres ? L'introduction et l'approbation de la demande sont-elles clairement liées au pays où le détenu purge sa peine ?

3) Sous quelles conditions peut-on faire appel à cette mesure ? L'environnement et le milieu carcéral dans le pays en cause jouent-ils un rôle dans l'évaluation de la demande ? Quelles autres considérations interviennent lors de l'approbation ou de l'improbation, quels sont les autres critères prépondérants ou importants ?

4) Qui est responsable du traitement et de l'acceptation de ces demandes ? Quelle est la procédure ? Un recours est-il possible ?

 

Belgen die gedetineerd zijn in het buitenland kunnen een aanvraag indienen om hun straf in België uit te zitten. Dit verzoek wordt niet altijd ingewilligd.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoeveel aanvragen zijn er jaarlijks ingediend in de periode 2007-2011? Hoeveel hiervan werden er toegekend? Kan de geachte minister deze gegevens ook opsplitsen naargelang het land van waaruit de aanvraag is gebeurd?

2) Hoe evalueert en duidt hij deze cijfers? Bestaat er een duidelijk verband tussen het indienen/goedkeuren van een aanvraag en het land waar de gedetineerde zijn straf uitzit?

3) Aan welke voorwaarden moet men voldoen om van deze maatregel gebruik te kunnen maken? Zijn de gevangenisomgeving en omstandigheden in het land in kwestie een belangrijke factor in het in overweging nemen van een aanvraag? Welke andere overwegingen spelen er mee bij het al dan niet goedkeuren van een aanvraag, welke andere criteria wegen zwaar door of spelen een bepalende rol?

4) Wie is er verantwoordelijke voor de verwerking en goedkeuring van deze aanvragen? Op welke wijze gebeurt dit? Bestaat er een mogelijkheid tot beroep?

 
Réponse reçue le 16 mai 2012 : Antwoord ontvangen op 16 mei 2012 :

1) En 2007, 63 demandes de transfèrement (3 d'Allemagne, 1 du Danemark, 14 de France, 6 d'Italie, 4 des Pays-Bas, 21 d'Espagne, 1 de Tchéquie, 9 de Grande-Bretagne et 2 de Suède) ont été adressées à la Belgique. Vingt-sept de ces demandes ont été acceptées.

En 2008, 81 demandes de transfèrement (4 d'Allemagne, 12 de France, 1 de Grèce, 1 de Hongrie, 6 d'Italie, 7 des Pays-Bas, 1 du Portugal, 1 de Roumanie, 31 d'Espagne, 5 de Grande-Bretagne, 3 de Suède, 2 du Maroc, 1 de Hong Kong, 1 d'Irlande, 1 du Japon, 1 de Norvège, 2 des États-Unis et 1 de Suisse) ont été adressées à la Belgique. Onze de ces demandes ont été acceptées.

En 2009, 76 demandes de transfèrement (2 de Bulgarie, 4 d'Allemagne, 11 de France, 2 de Grèce, 14 d'Italie, 3 du Luxembourg, 3 des Pays-Bas, 1 de Pologne, 1 de Roumanie, 16 d'Espagne, 5 de Grande-Bretagne, 2 de Suède, 4 du Maroc, 1 du Japon, 3 de Norvège, 1 du Venezuela, 1 des Etats-Unis et 2 de Suisse) ont été adressées à la Belgique. Neuf de ces demandes ont été acceptées.

En 2010, 72 demandes de transfèrement (1 d'Allemagne, 13 de France, 5 d'Italie, 1 des Pays-Bas, 2 d'Autriche, 1 de Pologne, 31 d'Espagne, 4 de Grande-Bretagne, 5 de Suède, 1 du Maroc, 1 de Thaïlande, 3 de Norvège 1 du Venezuela et 3 des États-Unis) ont été adressées à la Belgique. Sept de ces demandes ont été acceptées.

En 2011, 38 demandes de transfèrement (3 d'Allemagne, 3 de France, 3 d'Italie, 4 des Pays-Bas, 18 d'Espagne, 1 de Grande-Bretagne, 3 de Suède et 3 du Maroc) ont été adressées à la Belgique. Aucun transfèrement effectif n'a encore eu lieu.

2) Chaque demande de transfèrement est examinée individuellement. La condition fondamentale qui est examinée est la possibilité de ‘réinsertion sociale’. Les demandes émanant des pays voisins sont naturellement plus nombreuses.

3) Pour un transfèrement vers la Belgique, toute personne dont le transfèrement semble approprié et conforme à ses intérêts, compte tenu également du fait qu'elle réside habituellement et régulièrement en Belgique, peut être considérée comme un ressortissant belge et demander son transfèrement éventuel.

La condamnation doit toutefois être irrévocable et le fait qui est à la base de celle-ci doit constituer une infraction tant au sens du droit belge que du droit étranger. En outre, le condamné doit encore avoir au moins six mois de sa peine privative de liberté à purger. Enfin, l'État de condamnation et l'État d'exécution doivent marquer leur accord sur le transfèrement.

À titre secondaire, les conditions carcérales seront également considérées. Une enquête sociale sera toujours effectuée par la maison de justice compétente afin de déterminer s'il est préférable que la réinsertion sociale de l'intéressé ait lieu en Belgique, conformément à l'objectif de la Convention en matière de transfèrement. Par conséquent, la présence et le soutien de la famille joueront un rôle important dans l'acceptation d'un transfèrement éventuel.

4) Tout transfèrement commence dans l'État de condamnation. En cas de refus, le détenu doit s'adresser à l'État de condamnation.

Une fois qu'une demande est transmise par l'État de condamnation à l'Autorité centrale de coopération internationale en matière pénale, celle-ci rédige, pour sa part un avis à l'attention de la cellule stratégique du ministre, qui prend la décision finale au sujet de ces demandes.

En cas de refus, il est toujours possible d'introduire une nouvelle demande présentant des arguments supplémentaires qui seront à nouveau examinés. De l'application de la législation en matière de transfèrement (volontaire), il s'ensuit qu'un transfèrement effectif est une mesure de faveur et n'est donc par définition pas une décision contraignante.

1)In 2007 werden 63 verzoeken (3 uit Duitsland, 1 uit Denemarken, 14 uit Frankrijk, 6 uit Italië, 4 uit Nederland, 21 uit Spanje, 1 uit Tsjechië, 9 uit Groot-Brittannië en 2 uit Zweden) tot overbrenging gericht aan België. Hiervan werden 27 verzoeken toegekend.

In 2008 werden 81 verzoeken (4 uit Duitsland, 12 uit Frankrijk, 1 uit Griekenland, 1 uit Hongarije, 6 uit Italië, 7 uit Nederland, 1 uit Portugal, 1 uit Roemenië, 31 uit Spanje, 5 uit Groot-Brittannië, 3 uit Zweden, 2 uit Marokko, 1 uit Hong Kong, 1 uit Ierland, 1 uit Japan, 1 uit Noorwegen, 2 uit Verenigde Staten en 1 uit Zwitserland) tot overbrenging gericht aan België. Hiervan werden 11 verzoeken toegekend.

In 2009 werden 76 verzoeken (2 uit Bulgarije, 4 uit Duitsland, 11 uit Frankrijk, 2 uit Griekenland, 14 uit Italië, 3 uit Luxemburg, 3 uit Nederland, 1 uit Polen, 1 uit Roemenië, 16 uit Spanje, 5 uit Groot-Brittannië, 2 uit Zweden, 4 uit Marokko, 1 uit Japan, 3 uit Noorwegen, 1 uit Venezuela, 1 uit Verenigde Staten en 2 uit Zwitserland) tot overbrenging gericht aan België. Hiervan werden 9 verzoeken toegekend.

In 2010 werden 72 verzoeken (1 uit Duitsland, 13 uit Frankrijk, 5 uit Italië, 1 uit Nederland, 2 uit Oostenrijk, 1 uit Polen, 31 uit Spanje, 4 uit Groot-Brittannië, 5 uit Zweden, 1 uit Marokko, 1 uit Thailand, 3 uit Noorwegen, 1 uit Venezuela en 3 uit Verenigde Staten) tot overbrenging gericht aan België. Hiervan werden 7 verzoeken van toegekend.

In 2011 werden 38 verzoeken (3 uit Duitsland, 3 uit Frankrijk, 3 uit Italië, 4 uit Nederland, 18 uit Spanje, 1 uit Groot-Brittannië, 3 uit Zweden en 3 uit Marokko) tot overbrenging gericht aan België. Er vonden nog geen effectieve overbrengingen plaats.

2) Iedere aanvraag tot overbrenging wordt afzonderlijk onderzocht. De basisvoorwaarde die wordt nagegaan is de mogelijkheid tot ‘sociale reïntegratie’. Er zijn natuurlijk meer aanvragen uit de ons omringende landen.

3) Voor een overbrenging naar België, kan iedere persoon wiens overbrenging gepast en in overeenstemming met zijn belangen lijkt te zijn, mede gelet op het feit dat hij gewoonlijk en regelmatig in België verblijft, als een Belgisch onderdaan worden beschouwd en om zijn eventuele overbrenging verzoeken.

De veroordeling dient echter onherroepelijk te zijn en het feit dat aan de veroordeling ten grondslag ligt, dient zowel in de Belgische wet als in de buitenlandse wet, een strafbaar feit op te leveren. Hiernaast dient de veroordeelde, nog minstens zes maanden van zijn vrijheidsstraf ondergaan te hebben. Tot slot moeten de Staat van veroordeling en de Staat van tenuitvoerlegging het eens zijn over de overbrenging.

Secundair zullen de gevangenisomstandigheden tevens in overweging worden genomen. Tevens wordt er steeds een sociale enquête uitgevoerd door het bevoegde justitiehuis om te bepalen of betrokkene zijn sociale reïntegratie het best in België kan worden uitgevoerd, conform de doelstelling van het Verdrag tot overbrenging. Bijgevolg zal de aanwezigheid en de steun van familie een belangrijke rol spelen in de toekenning van een eventuele overbrenging.

4) Elke overbrenging begint in de Staat van veroordeling. In geval van weigering dient de gedetineerde zich te wenden tot de Staat van veroordeling.

Eenmaal een aanvraag door de Staat van veroordeling wordt overgemaakt aan de Centrale Autoriteit Internationale Samenwerking in Strafzaken maakt deze op zijn beurt adviezen op ten aanzien van de beleidscel van de minister, die uiteindelijk zal beslissen over deze verzoeken.

Men kan steeds bij weigering een nieuw verzoek indienen, met bijkomende argumenten, die opnieuw zullen worden onderzocht. Uit hoofde van de wetgeving inzake (vrijwillige) overbrenging volgt dat een effectieve overbrenging een gunstmaatregel is en dus per definitie niet afdwingbaar is.