SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4648 Schriftelijke vraag nr. 5-4648

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Prisons - Commissions de surveillance - Activités Gevangenissen - Commissies van toezicht - Activiteiten 
________________
établissement pénitentiaire
pouvoir de contrôle
droits de la défense
administration pénitentiaire
droit pénitentiaire
strafgevangenis
toezichthoudende bevoegdheid
rechten van de verdediging
gevangeniswezen
penitentiair recht
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
26/11/2012Herkwalificatie
28/12/2011Verzending vraag
26/11/2012Herkwalificatie
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-2130
Requalifiée en : demande d'explications 5-2724
Réintroduction de : question écrite 5-2130
Requalifiée en : demande d'explications 5-2724
________ ________
Question n° 5-4648 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4648 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Selon le médiateur fédéral il existe un grave problème avec les commissions de surveillance. Par exemple, le complexe pénitentiaire de Bruges (CPB) n'a plus de commission de surveillance depuis l'expiration du mandat des membres de cette commission en 2007. Le CPB n'est pas la seule prison où une commission de surveillance (pleinement) opérationnelle fasse actuellement défaut. Le Conseil central éprouve d'importantes difficultés à trouver suffisamment de candidats pour constituer les commissions. Ainsi, il ressort des données du Conseil central de surveillance pénitentiaire que toutes les commissions de surveillance ne comptent pas le nombre de membres requis.

Selon le Conseil central de surveillance pénitentiaire, les membres des commissions de surveillance sont démotivés par les difficultés d'exercice de leurs missions. Leur tâche est exigeante, complexe et demande beaucoup de temps. Ils ne peuvent néanmoins prétendre a une indemnité. De surcroît toutes les directions de prison ne sont pas enclines à collaborer de bon gré avec la commission de surveillance. Enfin, leur démotivation est aggravée par le fait qu'elles ne sont toujours pas compétentes pour traiter des plaintes des détenus, alors que cela est prévu dans la loi de principes du 12 janvier 2005 concernant l'administration pénitentiaire ainsi que le statut juridique des détenus.

On ne doit pas sous-estimer l'importance de ces commissions. La position de dépendance dans laquelle se trouve une personne privée de liberté la rend particulièrement vulnérable. En l'absence de contrôle externe , il existe un danger réel que les intérêts individuels des détenus cèdent le pas aux intérêts de l'institution et à la primauté de l'ordre, de la sécurité et des règles internes. Pour éviter tout risque de traitement inhumain ou dégradant, il faut un contrôle scrupuleux du respect des règles par l'autorité chargée de la détention.

Voici dès lors mes questions :

1. Le ministre adhère-t-il à l'idée qu'un contrôle externe est essentiel pour assurer que les intérêts individuels des détenus ne soient pas injustement soumis aux intérêts de l'institution et aux impératifs d'ordre, de sécurité et de respect des règles internes ? Dois-je conclure de l'absence de ce contrôle qu'il ne s'agit pas d'une priorité du ministre ?

2. Le ministre reconnaît-il que toutes les commissions de surveillance ne sont pas (complètement) actives ? Combien de commissions de surveillances doivent-elles être actives dans des circonstances normales ? Combien le sont-elles actuellement ? Dans quelles prisons la commission de surveillance n'est-elle pas opérationnelle ? Le ministre trouve-t-il cela normal ?

3. Le ministre reconnaît-il qu'il y a des problèmes à trouver des membres pour ces commissions ? Problèmes dus à l'absence d'indemnité, à la collaboration pas toujours active des directions d'établissement pénitentiaire et à la démotivation engendrée par les limites du mandat ? Qu'a entrepris ou envisage d'entreprendre le ministre pour éliminer ces obstacles ?

4. Le ministre peut-il me dire pourquoi je n'ai pas reçu les rapports du Conseil central de surveillance pénitentiaire depuis 2007 ? Sont-ils encore produits ? Si oui, pourquoi ne sont-ils pas publiés sur le site web ? Si non, le ministre trouve-t-il normal que l'organe de contrôle des prisons arrête de produire ses rapports ?

5. Le ministre peut-il nous donner un état d'avancement des arrêtés d'exécution de la loi de principes du 12 janvier 2005 concernant l'administration pénitentiaire qui doivent permettre le traitement des plaintes des détenus par les commissions de surveillance ? Quand les commissions de surveillance disposeront-elles de cette compétence, selon le ministre ?

 

Volgens de federale ombudsman bestaat er een groot probleem met de commissies van toezicht. Het Penitentiair complex te Brugge (PCB) heeft bijvoorbeeld geen commissie van toezicht meer en dit sinds het aflopen van het mandaat van de commissieleden in 2007. Het PCB is niet de enige gevangenis waar er op dit ogenblik geen commissie van toezicht is die (volledig) actief is. De Centrale toezichtsraad heeft het erg moeilijk om voldoende kandidaten te vinden om de commissies samen te stellen. Zo blijkt uit de gegevens van de Centrale toezichtsraad dat niet alle commissies van toezicht de vereiste leden hebben.

Volgens de Centrale toezichtsraad voor het gevangeniswezen zijn de leden van de verschillende commissies van toezicht gedemotiveerd door de moeilijkheden bij de uitoefening van hun taken. Hun taak is veeleisend, complex en vraagt veel tijd. Toch krijgen zij hiervoor geen enkele vergoeding. Bovendien is niet elke gevangenisdirectie even bereid om samen te werken met de commissies. De demotivering wordt verergerd doordat de commissies nog altijd niet bevoegd zijn om klachten van de gedetineerden te behandelen, zoals voorzien is in de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden.

Men mag het belang van deze commissie niet onderschatten. De afhankelijkheid van een persoon die van zijn vrijheid beroofd is, maakt hem bijzonder kwetsbaar. Zonder een externe controle bestaat het gevaar dat de individuele belangen van de gedetineerden worden opgeofferd aan de belangen van de instelling, met voorrang voor orde, veiligheid en interne regels. Om elk risico op een onmenselijke of vernederende behandeling te vermijden, moet er dan ook nauw op toegezien worden dat de overheid die belast is met de opsluiting de regels naleeft.

Vandaar de volgende vragen

1. Gaat de minister met mij akkoord dat een externe controle noodzakelijk is om te verzekeren dat de individuele belangen van de gedetineerden niet onterecht worden opgeofferd aan de belangen van de instelling met voorrang voor orde, veiligheid en interne regels? Moet ik uit het ontbreken van deze controle opmaken dat de minister dit geen belangrijke prioriteit acht?

2. Erkent de minister dat niet alle commissies van toezicht (volledig) actief zijn? Hoeveel commissies van toezicht moeten er in normale omstandigheden actief zijn? Hoeveel zijn dat er nu? Welke gevangenissen kennen geen commissie van toezicht? Welke gevangenissen kennen geen volledige commissie van toezicht? Vindt de minister dit een normale gang van zaken?

3. Erkent de minister de problemen met betrekking tot het aantrekken van commissieleden? Met name het gebrek aan een vergoeding, de niet altijd actieve medewerking van de gevangenisdirecties en de demotivering door de beperking van hun mandaat? Wat ondernam of plant de minister om deze hinderpalen weg te werken?

4. Kan de minister mij vertellen waarom ik geen jaarrapporten kan terugvinden van de Centrale toezichtsraad voor het gevangeniswezen van na 2007? Worden deze nog opgesteld? Zo ja, waarom worden deze niet gepubliceerd op de website? Zo nee, vind de minister het normale gang van zaken dat het controleorgaan van de gevangenissen gestopt is met rapporteren?

5. Kan de minister mij een stand van zaken geven aangaande de uitvoeringsbesluiten van de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen die ervoor moeten zorgen dat de commissies van toezicht de klachten van de gedetineerden kunnen behandelen? Wanneer denkt de minister dat de commissies over deze bevoegdheid zullen beschikken?