SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
23 décembre 2011 23 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4242 Schriftelijke vraag nr. 5-4242

de Elke Sleurs (N-VA)

van Elke Sleurs (N-VA)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Médecine reproductive de types A et B - Programmes de soins - Critères Reproductieve geneeskunde types A en B - Zorgprogramma's - Criteria 
________________
procréation artificielle
kunstmatige voortplanting
________ ________
23/12/2011Verzending vraag
9/3/2012Antwoord
23/12/2011Verzending vraag
9/3/2012Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-1633 Réintroduction de : question écrite 5-1633
________ ________
Question n° 5-4242 du 23 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4242 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Bien que les critères que doivent respecter les programmes de soins de médecine reproductive soient définis très rigoureusement, les services qui proposent ces programmes disposent d'une certaine liberté pour imposer des conditions supplémentaires aux patients. Cette question vise à mettre en évidence les différences entre les programmes de soins agréés de médecine reproductive (type A et type B).

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Existe-t-il des programmes de soins de médecine reproductive de type A et de type B qui excluent certains patients d'un traitement ? Les femmes isolées, les couples lesbigay et les mères porteuses bénéficient-elles partout du traitement comme les couples dits classiques ? Existe-t-il des différences entre les programmes de soins ? Si oui, lesquelles ?

2) Existe-t-il des programmes de soins de médecine reproductive de type A et de type B qui imposent des conditions relatives au receveur ? Je pense au don intrafamilial, au don connu et au don anonyme. Quels sont les programmes de soins de médecine reproductive qui font cette distinction ?

3) Existe-t-il des programmes de soins de médecine reproductive du type A et du type B qui imposent des critères d'âge plus stricts à leurs patientes ?

4) La ministre peut-elle me dire, pour chaque programme de soins de médecine reproductive de type A et de type B, combien de fois au cours des dix dernières années le comité d'éthique de l'institution médicale a été saisi ? Je souhaiterais obtenir ces chiffres ventilés par année et par région.

 

Hoewel de criteria, waaraan zorgprogramma's reproductieve geneeskunde moeten voldoen, zeer rigoureus zijn omschreven, beschikken ze over nogal wat vrijheid wanneer het gaat om bijkomende voorwaarden waaraan de patiënten moeten voldoen. Met deze vraag wil ik peilen naar onderlinge verschillen tussen de erkende zorgprogramma's reproductieve geneeskunde (type A en type B).

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Bestaan er zorgprogramma's reproductieve geneeskunde type A en type B waarbij bepaalde patiënten niet in aanmerking komen voor een behandeling? Worden alleenstaande vrouwen, holebi-koppels en draagmoeders overal behandeld zoals zogenaamde klassieke koppels? Bestaan er verschillen tussen de zorgprogramma's? Zo, ja welke?

2) Zijn er bepaalde zorgprogramma's reproductieve geneeskunde type A en type B die voorwaarden instellen met betrekking tot de donatie van gameten of embryo's en de ontvanger? Ik denk hierbij aan respectievelijk intrafamiliale-donatie, gekende donatie en anonieme donaties. Welke zijn de zorgprogramma's reproductieve geneeskunde die hierin een onderscheid maken?

3) Zijn er bepaalde zorgprogramma's reproductieve geneeskunde type A en type B die rigidere leeftijdscriteria opleggen met betrekking tot hun patiënten?

4) Kan de geachte minister mij voor elk zorgprogramma reproductieve geneeskunde type A en type B meedelen hoe vaak er in de afgelopen tien jaar een beroep werd gedaan op het ethisch comité van hun medische instelling? Graag kreeg ik deze cijfers opgesplitst per jaar en per gewest.

 
Réponse reçue le 9 mars 2012 : Antwoord ontvangen op 9 maart 2012 :

1) Comme le prévoit spécifiquement la loi du 6 juillet 2007 relative à la procréation médicalement assistée, en son article 5, les centres de fécondation in vitro ont la liberté d’invoquer la clause de conscience à l’égard des demandes qui leur sont adressées. Ils doivent avertir le ou les demandeurs de leur refus de donner suite à la demande, par écrit, en indiquant soit les raisons médicales du refus, soit l'invocation de la clause de conscience et, si le ou les demandeurs en ont exprimé le souhait, les coordonnées d'un autre centre de fécondation auquel ils peuvent s'adresser. Certains centres et médecins ne pratiquent donc pas certains traitements. En ce qui concerne les ‘gestations pour autrui’, je répète qu’il s’agit d’une pratique exceptionnelle en Belgique qui n’est réalisée que par quelques centres, pour des indications strictement médicales.

2 et 3) En vertu de la ‘clause de conscience’ évoquée ci-dessus, les centres disposent effectivement du droit de ne pas donner suite à certaines demandes. Ils ne doivent justifier leur refus qu’à l’égard des demandeurs. Il n’y a pas d’enregistrement systématique de telles décisions.

4) Les comités d’éthique des hôpitaux assurent notamment une fonction d'accompagnement et de conseil sur les aspects éthiques de la pratique des soins hospitaliers et une fonction d'assistance décisionnelle en matière d'éthique dans certains dossiers individuels. La demande peut émaner de tout membre du personnel de l'hôpital et de tout médecin. Toutefois, les avis et conseils du Comité sont confidentiels et font l'objet d'un rapport motivé, transmis exclusivement au requérant. Quant au compte-rendu annuel d'activité des comités, il doit comporter une évaluation quantitative de l'activité et la liste des sujets traités. Ces rapports ne permettent donc pas d’identifier le nombre de demandes adressées par des personnes travaillant au sein des centres de fécondation in vitro.

1) Zoals de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting specifiek in artikel 5 bepaalt, kunnen de fertiliteitscentra ten aanzien van de tot hen gerichte verzoeken een beroep doen op de gewetensclausule. Ze brengen de verzoeker(s) schriftelijk op de hoogte van hun weigering om in te gaan op het verzoek en deze weigering bevat hetzij de medische redenen voor de weigering, hetzij een verwijzing naar de gewetensclausule en, wanneer de verzoeker of de verzoekers dat wensen, het adres van een ander fertiliteitscentrum waartoe zij zich kunnen wenden. Sommige centra en artsen voeren bepaalde behandelingen dus niet uit. Wat het ‘draagmoederschap’ betreft, herhaal ik dat dit in België een uitzonderlijke praktijkvoering betreft die slechts in een paar centra om strikt medische redenen wordt uitgevoerd.

2 en 3) Op grond van de hierboven vermelde “gewetensclausule” hebben de centra effectief het recht om niet op bepaalde verzoeken in te gaan. Zij moeten hun weigering enkel rechtvaardigen ten opzichte van de verzoekers. Er is geen systematische registratie van dergelijke beslissingen.

4) De ethische comités van de ziekenhuizen oefenen onder andere een begeleidende en raadgevende functie uit met betrekking tot de ethische aspecten van de ziekenhuiszorg, alsook een ondersteunende functie bij ethische beslissingen in bepaalde individuele dossiers. Het verzoek kan uitgaan van elk personeelslid van het ziekenhuis en van elke arts. De adviezen en raadgevingen van het Comité zijn echter vertrouwelijk en zijn het voorwerp van een gemotiveerd verslag dat uitsluitend aan de verzoeker wordt overgezonden. Het jaarlijks activiteitenverslag van de comités dient een kwantitatieve evaluatie van de werkzaamheden en de lijst van behandelde onderwerpen te bevatten. Het is niet mogelijk om op basis van die verslagen het aantal verzoeken te identificeren van het personeel werkzaam binnen de fertiliteitscentra.