SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session extraordinaire de 2010 Buitengewone zitting 2010
________________
30 aôut 2010 30 augustus 2010
________________
Question écrite n° 5-42 Schriftelijke vraag nr. 5-42

de Yves Buysse (Vlaams Belang)

van Yves Buysse (Vlaams Belang)

au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Programme Retour et Émigration de Candidats Réfugiés de Belgique (REAB) - Indemnité pour retour volontaire - Abus éventuels - Enquête - Mesures Terugkeer- en Emigratieprogramma van Asielzoekers vanuit België - Vergoeding voor vrijwillige terugkeer - Eventueel misbruik - Maatregelen 
________________
migration illégale
aide au retour
Brésil
fraude
contrôle des migrations
illegale migratie
steun voor de terugkeer
Brazilië
fraude
controle van de migraties
________ ________
30/8/2010Verzending vraag
4/11/2011Antwoord
30/8/2010Verzending vraag
4/11/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-42 du 30 aôut 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-42 d.d. 30 augustus 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Par le biais du programme Retour et Émigration de Candidats Réfugiés de Belgique (REAB), les étrangers séjournant sur notre territoire de manière illégale peuvent retourner volontairement dans leur pays d'origine et bénéficient, à cet effet, d'une aide matérielle sous la forme d'un billet d'avion gratuit et d'un montant déterminé.

En ce qui concerne les Brésiliens, on soupçonne, depuis longtemps déjà, des abus étant donné qu'un nombre élevé d'entre eux ont recours à cette possibilité. C'est pourquoi, à la demande du prédécesseur du ministre, une analyse a été demandée auprès de l'Organisation internationale des Migrations (OIM), analyse qui devait être terminée à la fin de l'année 2008.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

Quels sont les résultats de cette étude ?

Des abus ont-ils effectivement été constatés et dans l'affirmative, dans quel sens ?

Quelles mesures ont-elles été prises afin de mettre fin à ces abus ?

 

Via het Terugkeer- en Emigratieprogramma van Asielzoekers vanuit België (REAB) kunnen vreemdelingen die onwettig op ons grondgebied verblijven vrijwillig terugkeren naar hun land van oorsprong, waarvoor zij bepaalde materiële ondersteuning krijgen onder de vorm van een gratis vliegtuigticket en een bepaald financieel bedrag.

Wat de Brazilianen betreft bestaat er al langer het vermoeden van misbruiken, gelet op hun hoge vertegenwoordiging in het gebruik van deze mogelijkheid. Op vraag van de voorganger van de geachte staatssecretaris werd hierover dan ook een analyse gevraagd bij de International Organization for Migration (IOM) die eind 2008 zou zijn afgerond.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

Wat waren de resultaten van dit onderzoek ?

Zijn er effectief misbruiken vastgesteld ? Zo ja, in welke zin ?

Welke maatregelen werden genomen om in dat geval paal en perk aan de misbruiken te stellen ?

 
Réponse reçue le 4 novembre 2011 : Antwoord ontvangen op 4 november 2011 :

En réponse à vos questions,

L'Organisation internationale pour la migration (OIM) a en effet, effectué un examen approfondi sur la structure de la communauté brésilienne en Belgique, en Irlande et au Portugal. Cette étude s'inscrit dans le cadre d'un projet international partiellement financée par des moyens européens.

L'examen dont les résultats ont été présentés au début de l'année 2009 présente une image très détaillée de la communauté brésilienne dans les trois pays visés. La conclusion principale qui s'en dégage démontre que la communauté brésilienne est une communauté relativement nouvelle, très hétéroclite et en forte recrudescence. Cette tendance se dessine non seulement en Belgique, mais également dans les autres pays de l'Union Européenne.

Vu que c'est une communauté particulièrement variée, il est très difficile d'identifier les formes sous-jacentes de migration. Par ailleurs, les données formelles et administratives sont pratiquement inexistantes. Vu ces difficultés, cet examen a été coordonné par un expert en sociologie des migrations de l'université de Porto et Coïmbra. Malgré le point du vu difficile comme base de départ, cette manière de procéder pouvait garantir l'épreuve de la critique scientifique.

Le rapport de cette étude ne fournit aucune réponse unanime à la migration de retour des Brésiliens. En revanche, le rapport contient quelques indications intéressantes. Par exemple seulement 45 % des migrants semblent connaître le programme de retour volontaire. Seuls 15 % en avaient été informés avant leur départ. À la question comment ils financeraient le retour au Brésil, seulement 14 % des migrants mentionnaient le programme de retour volontaire. D'autres mentionnaient leurs épargnes (35 %), un prêt auprès de leur famille (22 %) ou autres sources. Les résultats de l'examen ne prouvent nullement l'existence d'un recours institutionnalisé du programme pour le retour volontaire au niveau de la migration circulaire des Brésiliens. Comme mentionné plus haut un certain nombre de constatations prouvent le contraire.

En l'occurrence, nous remarquons que le nombre de Brésiliens dans les autres pays européens qui font appel aux programmes de retour volontaire augmente de manière significative. En Grande-Bretagne le nombre a augmenté de 342 en 2007 à 670 en 2009. Au Portugal le nombre a augmenté de 194 à 315 dans la même période et en Hollande de 184 à 337. Ainsi, l'augmentation de Brésiliens dans les statistiques pour le retour semble plutôt refléter l'élargissement de la communauté brésilienne.

Depuis mars 2011, aucune aide à la réintégration n’a été donnée à des ressortissants brésiliens. Uniquement encore une indemnité de déplacement.

Un certain nombre de mesures ont été prises pour mieux identifier le groupe cible des migrants qui utilisent le programme de retour volontaire. Chaque migrant irrégulier fait l'objet d'un rapport social et un système est instauré en fonction d'un ensemble de données socio-économiques pour dresser le profil de personnes qui retournent. Ceci doit nous permettre de baser le développement ultérieur du programme pour le retour volontaire sur une information la plus complète et exacte que possible.

In antwoord op uw vragen,

De International Organization for Migration (IOM) heeft inderdaad een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de structuur van de Braziliaanse gemeenschap in België, Ierland en Portugal. Dit onderzoek kaderde in een internationaal project dat deels met Europese middelen werd gefinancierd.

Het onderzoek, waarvan de resultaten begin 2009 werden opgeleverd, geeft een gedegen beeld van de Braziliaanse gemeenschap in de drie betrokken landen. De voornaamste conclusies die hieruit kunnen genomen worden, is dat de Braziliaanse gemeenschap een relatief nieuwe, sterk groeiende en grotendeels irreguliere gemeenschap is. Deze tendens tekent zich niet alleen af in België, maar ook in andere landen van de Europese Unie.

Gelet op het feit dat het een voornamelijk irreguliere gemeenschap is, is het bijzonder moeilijk om de onderliggende migratiepatronen in kaart te brengen. Er zijn immers nauwelijks formele, administratieve gegevens. Gelet op deze moeilijkheden werd het onderzoek gecoördineerd door een expert migratiesociologie van de universiteit van Porto en Coïmbra. Op die manier werd verzekerd dat ondanks de moeilijke uitgangspositie het onderzoek toch de toets van de wetenschappelijke kritiek zou kunnen doorstaan.

Het rapport van dit onderzoek bevat geen eensluidend antwoord over de terugkeermigratie van Brazilianen. Wel bevat het verslag een aantal interessante aanwijzingen. Zo blijkt slechts 45 % van de migranten het programma voor vrijwillige terugkeer te kennen. Slechts 15 % hadden er voor hun vertrek over gehoord. Gevraagd naar hoe ze een eventuele terugkeer naar Brazilië zouden betalen, vermelde slechts 14 % van de migranten het programma voor vrijwillige terugkeer. Anderen vermelden hun spaargeld (35 %), een lening bij familie (22 %) of andere bronnen. De onderzoeksresultaten wijzen niet op het bestaan van een georganiseerd gebruik van het programma voor vrijwillige terugkeer in de circulaire migratie van Brazilianen. Zoals hierboven gesteld wijzen een aantal vaststellingen uit het rapport eerder op het tegendeel.

Ten andere merken we ook in andere Europese landen dat het aantal Brazilianen dat gebruik maakt van de programma’s voor vrijwillige terugkeer significant toeneemt. In Groot-Brittannië is het aantal toegenomen van 342 in 2007 tot 670 in 2009. In Portugal steeg het aantal in diezelfde periode van 194 naar 315 en in Nederland van 184 naar 337. De toename van het aantal Brazilianen in de terugkeerstatistieken lijkt eerder een weerspiegeling van de groeiende omvang van de Braziliaanse gemeenschap.

Sinds maart 2011 wordt er geen re-integratie bijstand gegeven aan Braziliaanse onderdanen. Alleen nog een verplaatsingvergoeding.

Er zijn een aantal maatregelen genomen om de doelgroep van migranten die gebruik maakt van het programma voor vrijwillige terugkeer beter in kaart te brengen. Voor elke irreguliere migrant wordt een sociaal verslag opgemaakt en er wordt een systeem opgezet om op basis van een aantal socio-economische gegevens een profiel op te maken van de terugkeerders. Dit moet ons toelaten de verdere ontwikkeling van het programma voor vrijwillige terugkeer te baseren op zo volledig en juist mogelijke informatie.