SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
23 décembre 2011 23 december 2011
________________
Question écrite n° 5-3937 Schriftelijke vraag nr. 5-3937

de André du Bus de Warnaffe (cdH)

van André du Bus de Warnaffe (cdH)

au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
________________
L'accessibilité des ascenseurs pour les personnes handicapées Toegankelijkheid van liften voor personen met een handicap 
________________
ascenseur
facilités pour handicapés
handicapé physique
Unia
logement collectif
norme de sécurité
Myria
lift
faciliteiten voor gehandicapten
lichamelijk gehandicapte
Unia
meergezinswoning
veiligheidsnorm
Myria
________ ________
23/12/2011Verzending vraag
23/12/2011Antwoord
23/12/2011Verzending vraag
23/12/2011Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3900 Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3900
________ ________
Question n° 5-3937 du 23 décembre 2011 : (Question posée en français) Vraag nr. 5-3937 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Le Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme a remis des recommandations sur l'accessibilité des ascenseurs pour les personnes handicapées.

En effet, le Centre redoute que l'arrêté royal du 9 mars 2003 concernant la sécurité des ascenseurs crée des difficultés d'accessibilité car cet arrêté prévoit que les ascenseurs doivent être équipés d'une porte cabine ou d'un rideau de sécurité électronique afin d'en améliorer la sécurité. Le placement d'une telle double porte peut rétrécir l'espace disponible dans les ascenseurs. Les personnes qui se déplacent en voiturette peuvent alors se retrouver dans l'impossibilité d'accéder à leur logement.

Le Centre recommande de modifier cet arrêté royal pour y introduire la notion d'aménagement raisonnable afin que les personnes en voiturette puissent utiliser les ascenseurs.

1) L'arrêté royal va-t-il être adapté conformément aux recommandations du Centre pour l'égalité des chances ?

2) La responsabilité de l'État belge pourrait-elle mise en cause pour non respect de la Convention des Nations unies qui contient le principe d'accessibilité ?

3) Pourrait-on prévoir, dans certains cas, que les personnes en voiturette disposent d'une clé spéciale nominative qui leur permettent de déconnecter le dispositif laser pendant la durée du transport en ascenseur ?

 

Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding heeft de aanbevelingen voor de toegang tot liften voor gehandicapten herzien.

Het Centrum vreest namelijk dat het koninklijk besluit van 9 maart 2003 betreffende de veiligheid van liften moeilijkheden teweegbrengt voor de toegang, want het bepaalt de liften moeten worden uitgerust met een kooideur of met een elektronisch veiligheidsgordijn. Het plaatsen van een dubbele deur kan de beschikbare ruimte verkleinen, met als gevolg dat personen die zich in een rolwagen verplaatsen eventueel onmogelijk hun woning kunnen bereiken.

Het Centrum dringt aan op een wijziging van dit koninklijk besluit en voor het opnemen van de term redelijke aanpassing, zodat personen in een rolwagen de lift kunnen gebruiken.

1) Zal het koninklijk besluit worden aangepast, conform de aanbevelingen van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen?

2) Kan de Belgische Staat aansprakelijk worden gesteld voor het niet naleven van het verdrag van de Verenigde Naties inzake het toegankelijkheidsprincipe?

3) Kan, in sommige gevallen, personen met een rolwagen een speciale sleutel ter beschikking worden gesteld om de laserapparatuur tijdens het gebruik van de lift uit te schakelen?

 
Réponse reçue le 23 décembre 2011 : Antwoord ontvangen op 23 december 2011 :

J’ai l’honneur de répondre ce qui suit à l’honorable membre :

1) Strictement parlant, l'arrêté royal du 9 mars 2003 relatif à la sécurité des ascenseurs ne doit pas être adapté pour remplir les souhaits du Centre pour l'égalité des chances. La réglementation laisse en effet une flexibilité suffisante. Pour toute certitude, cet arrêté pourra être adapté de façon à ce que le maintien de l'accessibilité apparaisse plus clairement.

2) Compte tenu de la réponse à sa la première question, je ne peux pas m'imaginer que l'État belge puisse être mis en demeure pour le non respect de cette convention et ce aussi bien dans le cadre de la législation actuelle que sous la version adaptée.

3) La question de l’honorable membre concerne le retrait d'un dispositif de sécurité tel un rideau électronique lumineux en vue d'agrandir quelque peu la surface utilisable d'un ascenseur pour les personnes en chaise roulante. Les solutions techniques garantissant aux personnes en chaise roulante d'encore pouvoir emprunter un ascenseur doivent être examinées au cas par cas. La solution qu’il propose n'est pas bonne en soi mais serait par exemple acceptable pourrait être envisagée à condition d'aussi réduire la vitesse de l'ascenseur. En vue de trouver une solution concrète, il faut considérer différents éléments pour chaque cas:

  • le retrait d'un dispositif de sécurité expose l'utilisateur à un risque plus élevé;

  • la solution proposée visant le retrait du dispositif de sécurité doit empêcher autant que possible son utilisation inappropriée;

  • l'accessibilité pour les utilisateurs en chaise roulante doit être maintenue autant que possible.

Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen :

1) Het koninklijk besluit van 9 maart 2003 betreffende de beveiliging van liften moet strikt genomen niet aangepast worden om te voldoen aan de wensen van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen. De reglementering laat immers voldoende flexibiliteit toe. Voor alle zekerheid, kan dit besluit zodanig aangepast worden dat het behoud van toegankelijkheid duidelijker naar voor komt.

2) Rekening houdend met het antwoord op zijn de eerste vraag, zie ik niet in dat de Belgische Staat in gebreke zou kunnen worden gesteld voor het niet naleven van dit verdrag en dit zowel in het kader van de huidige wetgeving als met de aangepaste versie.

3) De vraag van het geachte lid betreft het uitschakelen van een veiligheidsvoorziening zoals een elektronisch lichtgordijn zodat de bruikbare oppervlakte van de lift iets vergroot voor mensen in een rolstoel. De mogelijke technische oplossingen om mensen in een rolstoel te garanderen nog gebruik te kunnen maken van een lift moeten geval per geval worden bekeken. De oplossing die hij voorstelt, is op zich niet goed, maar zou bijvoorbeeld in combinatie met een verlaging van de snelheid van de lift, wel kunnen aanvaard bekeken worden. Bij het zoeken naar een concrete oplossing moeten per geval verschillende elementen worden afgewogen:

  • het uitschakelen van een veiligheidsvoorziening stelt de gebruiker aan een hoger risico bloot;

  • de voorgestelde oplossing voor het uitschakelen van de veiligheidsvoorziening dient het oneigenlijke gebruik ervan zoveel mogelijk te verhinderen;

  • de toegankelijkheid voor gebruikers in een rolstoel dient zo goed mogelijk te worden behouden.