SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
5 octobre 2011 5 oktober 2011
________________
Question écrite n° 5-3351 Schriftelijke vraag nr. 5-3351

de Wouter Beke (CD&V)

van Wouter Beke (CD&V)

à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________________
Indépendants - Sécurité sociale - Dettes - Annulation de dettes - Plan de règlement amiable - Arrêté royal Zelfstandigen - Sociale Zekerheid - Schulden - Kwijtschelding - Minnelijke aanzuiveringsregeling - Koninklijk besluit 
________________
endettement
règlement judiciaire
profession indépendante
cotisation sociale
schuldenlast
akkoordprocedure
zelfstandig beroep
sociale bijdrage
________ ________
5/10/2011Verzending vraag
22/11/2011Antwoord
5/10/2011Verzending vraag
22/11/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-3351 du 5 octobre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-3351 d.d. 5 oktober 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La loi du 13 décembre 2005 a inséré un § 3bis à l'article 1675/10 du Code judiciaire. Ce paragraphe autorise, lors d'un plan de règlement amiable dans le cadre d'un règlement collectif de dettes, entre autres les caisses d'assurances sociales à accepter une remise de dettes relatives à des arriérés de cotisations sociales.

Pour pouvoir exécuter cette disposition, il faut toutefois que les conditions à remplir et la procédure à suivre soient définies par arrêté royal. Or, jusqu'à présent, aucun arrêté royal n'a été promulgué, bien que le § 3bis soit entré en vigueur le 1er janvier 2007.

Cette absence d'arrêté royal a jusqu'à présent empêché les caisses d'accepter une remise de dettes. Les cotisations sociales sont en effet d'ordre public, si bien que le renoncement de la perception n'est possible que par voie de loi.

Par le biais de ma question 5-1687 du 7 mars 2011, j'ai déjà informé la ministre de la situation en ce qui concerne la promulgation des arrêtés d'exécution relatifs à cette réglementation légale. Dans sa réponse, la ministre a admis que des obstacles pratiques pourraient survenir dont le plus important serait la perte éventuelle de droits sociaux après une annulation de dettes.

Étant donné que d'un point de vue démocratique, il est plus que temps, près de six ans après la publication d'une disposition légale votée par le parlement et près de quatre ans après son entrée en vigueur, d'exécuter cette disposition, je voudrais poser à la ministre les questions suivantes :

1) Quand pouvons-nous espérer les arrêtés d'exécution ?

2) Quelles dispositions concrètes la ministre souhaite-t-elle insérer dans ces arrêtés ?

 

In het art. 1675/10 van het gerechtelijk wetboek, werd een §3 bis ingevoegd bij de wet van 13 december 2005. Deze §3 bis machtigt onder meer de sociale kassen om in te stemmen met een kwijtschelding van sociale zekerheidsschulden bij een minnelijke aanzuiveringsregeling in het kader van een collectieve schuldenregeling.

Maar om deze bepaling uit te voeren is vereist dat de voorwaarden en de procedure waaraan de kassen moeten voldoen bij koninklijk besluit (KB)worden vastgelegd. Tot op heden werd nog geen dergelijk KB afgekondigd, hoewel §3 bis sinds 1 januari 2007 in werking trad.

Door het gebrek aan een KB kunnen de kassen tot op heden onmogelijk instemmen met een kwijtschelding. De sociale bijdragen zijn immers van Openbare Orde waardoor afstand doen van de inning enkel bij wet mogelijk is.

Met mijn vraag nr. 5-1687 dd. 7 maart 2011 informeerde ik reeds bij u naar de stand van zaken inzake de uitvaardiging van uitvoeringsbesluiten bij deze wettelijke regeling. In haar antwoord gaf de geachte minister aan dat er zich mogelijk praktische bezwaren zouden kunnen aandienen, waarvan het belangrijkste het mogelijke verlies van sociale rechten na een kwijtschelding.

Omdat het bijna zes jaar na de publicatie en bijna vier jaar na de inwerkingtreding van een door het parlement goedgekeurde wettelijke bepaling vanuit democratisch oogpunt de hoogste tijd wordt om deze bepaling uit te voeren, wens ik aan de geachte minister te vragen:

1) Wanneer wij de bedoelde uitvoeringsbesluiten mogen verwachten, en

2) Welke concrete bepalingen zij in deze besluiten wenst op te nemen.

 
Réponse reçue le 22 novembre 2011 : Antwoord ontvangen op 22 november 2011 :

Je fais référence à ma réponse à la question n° 5-1687 du 7 mars 2011 dans laquelle je dénonçais le caractère complexe de cette problématique. 

Étant donné que l'actuel gouvernement ne va plus traiter en cette période d'affaires courantes une question complexe comme celle de l'exécution des dispositions de l'article 1675/10, paragraphe 3bis du Code judiciaire, il me faut renvoyer l'honorable membre vers le prochain ministre chargé des Indépendants à qui les questions pourront être posées après sa nomination.

Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag nr. 5-1687 van 7 maart 2011 waarin ik wees op het complexe karakter van deze problematiek. 

Gelet op het feit dat de huidige regering in lopende zaken een complexe kwestie als deze van de uitvoering van bepalingen zoals artikel 1675/10, hoofdstuk 3bis van het Gerechtelijk Wetboek niet meer zal behandelen, dien ik het geachte lid door te verwijzen naar de volgende minister bevoegd voor Zelfstandigen, aan wie de vragen best gesteld kunnen worden na zijn of haar benoeming.