SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
30 septembre 2011 30 september 2011
________________
Question écrite n° 5-3307 Schriftelijke vraag nr. 5-3307

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid
________________
Commission de la protection de la vie privée - Vie privée des travailleurs - Systèmes de contrôle - Augmentation Privacycommissie - Privacy van werknemers - Controlesystemen - Toename 
________________
Autorité de protection des données
protection de la vie privée
données personnelles
base de données
vidéosurveillance
Gegevensbeschermingsautoriteit
eerbiediging van het privé-leven
persoonlijke gegevens
gegevensbank
videobewaking
________ ________
30/9/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
30/9/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-4929 Réintroduite comme : question écrite 5-4929
________ ________
Question n° 5-3307 du 30 septembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-3307 d.d. 30 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le rapport annuel 2010 de la Commission de la protection de la vie privée fournit des informations sur les déclarations relatives aux divers appareils qui enregistrent des données à caractère personnel, en particulier les caméras de surveillance, mais aussi sur les banques de données qui contiennent des données d'identité. 856 déclarations se détachent du lot : elles émanent d'employeurs qui utilisent des systèmes de contrôle pour tenir leur personnel à l'œil.

Le président de la Commission de la protection de la vie privée est très mécontent que certains ministres fassent fi, parfois de manière flagrante, des avis (non contraignants) de la commission, gardienne du respect de la vie privée. Il menace de réagir, par exemple, en saisissant le Conseil d'État.

Voici mes questions à ce sujet.

1) La ministre a-t-elle conscience du nombre relativement élevé de demandes d'installation de systèmes de contrôle introduites par des employeurs désireux de surveiller leur personnel ? Dispose-t-elle de données plus détaillées et - si oui - peut-elle me les communiquer et les commenter ?

2) Comment évalue-t-elle l'augmentation de ce type de demandes ? Ce phénomène a-t-il déjà été abordé au Conseil national du travail et - si oui - quelles ont été les conclusions ?

3) Comment réagit-elle aux déclarations courroucées du président de la Commission de la protection de la vie privée sur le mépris pour les avis de la commission ? Peut-elle s'en défendre pour ce qui concerne ses compétences et, dans l'affirmative, quels sont ses arguments et quels exemples peut-elle donner ?

 

Het Jaarverslag 2010 van de Privacycommissie inkijken geeft informatie over aangiftes met betrekking tot allerhande toestellen die privégegevens registreren, in het bijzonder over bewakingscamera's, maar ook databanken die identiteitsgegevens bijhouden. Daarbij vallen 856 aangiftes op, ingediend door werkgevers, die controlesystemen gebruiken om hun personeel in de gaten te houden.

De voorzitter van de Privacycommissie reageerde erg kregelig dan ministers de (vrijblijvende) adviezen van de Waakhondcommissie soms flagrant in de wind slaan. Hij dreigt echter met tegenacties, bijvoorbeeld door naar de Raad van State te trekken.

Hierover de volgende vragen:

1) Is de geachte minister zich bewust van het relatief groot aantal aanvragen van werkgevers om controlesystemen te installeren om hun personeel in de gaten te houden? Beschikt zij hier over meer gedetailleerde gegevens en - zo ja - kan zij deze ter beschikking stellen en toelichten?

2) Hoe evalueert zij de toename van dit soort aanvragen? Werd dit fenomeen al geagendeerd op de Nationale Arbeidsraad en - zo ja - met welke conclusies?

3) Hoe reageert zij op de kribbige uitlatingen van de voorzitter van de Privacycommissie over het niet ernstig nemen van adviezen van de Waakhondcommissie? Kan zij zich voor wat betreft haar bevoegdheden vrijpleiten? Zo ja, met welke argumenten en illustraties?