SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
9 septembre 2011 9 september 2011
________________
Question écrite n° 5-3055 Schriftelijke vraag nr. 5-3055

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Entreprises publiques - Intégration de médiateurs de terrain dans le domaine de la lutte contre la pauvreté Overheidsbedrijven - Integratie van ervaringsdeskundigen in de armoedebestrijding 
________________
entreprise publique
pauvreté
analyse sociale
travailleur social
exclusion sociale
overheidsbedrijf
armoede
sociale analyse
maatschappelijk werker
sociale uitsluiting
________ ________
9/9/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
9/9/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-4806 Réintroduite comme : question écrite 5-4806
________ ________
Question n° 5-3055 du 9 septembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-3055 d.d. 9 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En réponse à ma question écrite n° 5-2134, le secrétaire d'État a précisé que le contenu était identique à celui de ma question n° 5-236 et que, par conséquent, il se référait à cette réponse. Cependant, les questions ne sont pas identiques. L'une concerne les services publics (5-2136), et l'autre, les entreprises publiques (5-2134).

Je rappelle par conséquent les questions posées dans le cadre de la question écrite n° 5-2134 (en la complétant) :

1) Combien de médiateurs de terrain dans le domaine de la pauvreté travaillent-ils actuellement pour une entreprise publique et dans quels services (détachés ou non du Service public de programmation Intégration sociale) ? Y a-t-il des entreprises publiques qui n'emploient aucun médiateur de terrain ? Comment le secrétaire d'État explique-t-il et justifie-t-il cela ?

2) Comment le recrutement de ces médiateurs de terrain se déroule-t-il ? Quel est leur statut (contractuel ou statutaire, à durée déterminée ou indéterminée, mi-temps ou temps plein, niveau, barème, etc.) ? Existe-t-il des différences entre les médiateurs qui travaillent dans les entreprises publiques et ceux qui travaillent dans les services publics ? Quelles sont les perspectives d'avenir de ces médiateurs de terrain au sein des entreprises publiques ?

3) Ce projet a-t-il déjà été évalué et dans l'affirmative, avec quel résultat ? L'implication des médiateurs de terrain a-t-elle réellement contribué à améliorer l'accessibilité des services de ces entreprises publiques pour l'ensemble des citoyens, y compris les personnes démunies ? Cette approche a-t-elle entraîné une meilleure application des droits sociaux fondamentaux pour tout un chacun ? Le secrétaire d'État peut-il illustrer sa réponse par un exemple ? Quels sont les principaux obstacles dans ce projet ? Qu'a-t-il entrepris ou que prévoit-il pour éliminer ceux-ci ?

4) Est-il satisfait du fonctionnement et des résultats du projet ? Juge-t-il l'organisation actuelle suffisante pour atteindre les objectifs visés ? Envisage-t-il encore d'autres initiatives ou une extension du projet ? Sur le plan budgétaire, l'État s'est-il engagé à financer ce projet à long terme ?

 

In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 5-2134, stelde de geachte staatssecretaris dat de inhoud identiek is aan mijn schriftelijke vraag nr. 5-2136 en verwees hij me dus naar dat antwoord. Deze vraag is echter niet identiek. De ene vraag gaat over overheidsdiensten (5-2136) de andere over overheidsbedrijven (5-2134).

Ik herhaal daarom de vraagstelling van schriftelijke vraag nr. 5-2134 (met aanvulling):

1) Hoeveel ervaringsdeskundigen in de armoede werken momenteel voor een overheidsbedrijf en in welke diensten zijn deze tewerkgesteld (al dan niet gedetacheerd vanuit de Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie - POD MI)? Zijn er overheidsbedrijven waar er geen ervaringsdeskundige aan de slag is? Hoe verklaart en verantwoordt de geachte staatssecretaris dit?

2) Hoe verloopt de rekrutering van deze ervaringsdeskundigen? Onder welk soort statuut vallen zij (contractueel of statutair, van beperkte of onbepaalde duur, halftijds of deeltijds, niveau, barema, enz.)? Bestaat er een verschillen tussen de ervaringsdeskundigen die tewerkgesteld zijn in overheidsbedrijven en diegenen die tewerkgesteld zijn in overheidsdiensten? Welke toekomstperspectieven hebben deze ervaringsdeskundigen binnen de overheidsbedrijven?

3) Werd dit project reeds geëvalueerd en met welk resultaat? Leidde de inzet van de ervaringsdeskundigen daadwerkelijk naar het verbeteren van de toegankelijkheid van de diensten van deze overheidsbedrijven voor alle burgers, waaronder mensen in armoede? Leidde deze aanpak naar een betere toepassing van de sociale grondrechten voor iedereen? Kan de geachte staatssecretaris dit concretiseren aan de hand van een voorbeeld? Waar liggen de grootste knelpunten in dit project? Wat ondernam of plant hij om deze knelpunten weg te werken?

4) Is hij tevreden met de werking en de resultaten van het project? Acht hij de huidige opzet als voldoende om de beoogde doelen te bereiken? Plant hij hier nog verdere initiatieven of een uitbreiding van het project? Bestaat er vanuit de overheid een budgettair engagement om dit project op lange termijn te financieren?