SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
20 juillet 2011 20 juli 2011
________________
Question écrite n° 5-2825 Schriftelijke vraag nr. 5-2825

de Yves Buysse (Vlaams Belang)

van Yves Buysse (Vlaams Belang)

au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales

aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen
________________
Demandeurs d'asile - Centres fermés - Rotation du personnel - Suivi Asielzoekers - Gesloten centra - Personeelsverloop - Opvolging 
________________
asile politique
personnel
mobilité de la main-d'oeuvre
demandeur d'asile
travailleur détaché
politiek asiel
personeel
mobiliteit van arbeidskrachten
asielzoeker
gedetacheerd werknemer
________ ________
20/7/2011Verzending vraag
8/11/2011Antwoord
20/7/2011Verzending vraag
8/11/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2825 du 20 juillet 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2825 d.d. 20 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Un des instruments permettant d'évaluer la politique du personnel est l'analyse de la rotation des collaborateurs. La durée moyenne de la carrière, les motifs du départ ou les demandes de mutation ainsi que la manière dont tout cela est suivi sont d'une grande importance.

Je souhaiterais connaître la rotation des collaborateurs dans les centres fermés pour demandeurs d'asile.

1) L'administration analyse-t-elle régulièrement la rotation du personnel dans nos centres fermés ? Si oui, à quelle fréquence ? Qui est concerné par ces analyses ? Quelles sont les conclusions de la dernière analyse en date ? Constate-t-on de grands écarts entre les différents centres fermés ?

2) En cas de départ volontaire d'un collaborateur, un entretien est-il prévu avec l'intéressé pour examiner les véritables raisons de son départ ? Par qui cet entretien est-il mené ? À qui les résultats sont-ils communiqués ?

Dans la négative, pourquoi cela ne se fait-il pas ?

 

Een van de instrumenten om een personeelsbeleid te evalueren, is de analyse van het verloop van de medewerkers. Zowel de gemiddelde tijd in dienst, de redenen van vertrek of vraag naar overplaatsing als de manier waarop dit opgevolgd wordt, zijn van groot belang.

Graag verneem ik van de geachte staatssecretaris hoe het verloop van medewerkers er uitziet binnen de gesloten centra voor asielzoekers.

1) Doet de administratie op regelmatige tijdstippen onderzoek naar het verloop bij de personeelsleden in onze gesloten centra? Indien ja, wat is de frequentie van derge-lijke onderzoeken? Wie wordt betrokken in die onderzoeken? Wat zijn de conclusies van het meest recente onderzoek? Zijn er belangrijke verschillen tussen de verschillende gesloten centra onderling?

2) Wordt bij een vrijwillig vertrek van een medewerker telkens een gesprek voorzien met de betrokkene om na te gaan wat de echte redenen van het vertrek zijn? Door wie wordt dit gesprek gevoerd? Aan wie worden de resultaten meegedeeld?

Indien neen, waarom gebeurt dit niet?

 
Réponse reçue le 8 novembre 2011 : Antwoord ontvangen op 8 november 2011 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question. 

Depuis 2007, le Service public fédéral (SPF) Intérieur tient à jour les chiffres relatifs au mouvement du personnel. Les chiffres concernant les centres fermés sont donc également disponibles à partir de cette date. Ces informations sont actualisées et analysées chaque trimestre. 

Le tableau ci-dessous en fournit un aperçu : 

Année / Jaar

2007

2008

2009

2010

2011 (1er semestre) / 2011 (1e semester)

% mouvement du personnel / % personeelsverloop

5,41

5,96

4,32

4,78

1,27

Évolution / Evolutie

 

+ 0,55

- 1,64

+ 0,76

 

Comme vous pouvez le constater, les chiffres sont relativement faibles, avec un maximum de 6 %. En outre, ils donnent une image déformée de la réalité, étant donné qu’ils incluent toutes les formes de départs : outre les collaborateurs qui partent sur une base volontaire, ils reprennent également ceux qui ont été licenciés, qui sont partis à la retraite, qui ont changé de statut (de contractuel à statutaire) ou qui sont décédés. 

Les entretiens de départ sont systématiquement organisés dans certains centres, mais pas dans tous. Le nombre de départs est faible (en 2010, par exemple, il s’agissait de 34 personnes). Toutefois, les entretiens de départ et les contacts avec le terrain nous ont permis de savoir que les collaborateurs qui partent sur une base volontaire le font principalement pour deux raisons : ils ont trouvé un emploi mieux rémunéré ou ils ont obtenu une fonction statutaire au sein d’une autre administration publique.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag. 

De Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken houdt sedert 2007 cijfergegevens bij over het personeelsverloop. De cijfers voor de gesloten centra zijn dus ook vanaf dat moment beschikbaar. De gegevens worden per kwartaal geactualiseerd en geanalyseerd. 

Onderstaande tabel geeft een overzicht : 

Année / Jaar

2007

2008

2009

2010

2011 (1er semestre) / 2011 (1e semester)

% mouvement du personnel / % personeelsverloop

5,41

5,96

4,32

4,78

1,27

Évolution / Evolutie

 

+ 0,55

- 1,64

+ 0,76

 

Zoals u kan vaststellen zijn de cijfers eerder aan de lage kant, met een maximum van een kleine 6 %. De cijfers geven bovendien nog een vertekend beeld omdat alle vormen van vertrek opgenomen zijn, wat wil zeggen dat naast de mensen die vrijwillig vertrokken zijn, ook diegenen opgenomen zijn die ontslagen werden, met pensioen vertrokken zijn, van statuut veranderd zijn (contractueel naar statutair) of overleden.  

Exitgesprekken gebeuren systematisch in bepaalde centra, maar dit mag niet veralgemeend worden. Het aantal ‘vertrekkers’ is laag (in 2010 betrof het bvb. 34 personen in totaal). Uit exitgesprekken en voeling met het terrein weten we echter dat personeelsleden die vrijwillig vertrekken dit hoofdzakelijk doen voor 2 redenen, namelijk omdat ze een beter betaalde betrekking gevonden hebben of omdat ze een statutaire betrekking bekomen hebben bij een andere overheidsadministratie.