SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
19 juillet 2011 19 juli 2011
________________
Question écrite n° 5-2794 Schriftelijke vraag nr. 5-2794

de Bert Anciaux (sp.a)
van Bert Anciaux (sp.a)

au secrétaire d'État aux Affaires sociales, chargé des Personnes handicapées, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale
aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Convention internationale des Nations unies relative aux droits des personnes handicapées - Exécution - Organe de contrôle indépendant Internationaal verdrag van de Verenigde Naties inzake rechten van personen met een handicap - Uitvoering - Onafhankelijk monitororgaan 
________________
Myria
handicapé
convention ONU
Unia
 Myria
gehandicapte
VN-conventie
Unia
________ ________
19/7/2011Verzending vraag
24/8/2011Antwoord
19/7/2011Verzending vraag
24/8/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2794 du 19 juillet 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2794 d.d. 19 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La Convention internationale des Nations unies (ONU) relative aux droits des personnes handicapées impose à tous les États membres des Nations unies de disposer d'un organe de contrôle indépendant chargé de veiller à l'exécution de cette convention.

À ce jour, la Belgique ne dispose pas d'un tel organe de contrôle bien que le Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme, le CECLR, soit tout disposé à jouer ce rôle, comme il le signale entre autres à la page 33 de son rapport d'activités et de gestion 2010.

Mes questions à ce sujet sont les suivantes.

1) Le secrétaire d'État reconnaît-il qu'à ce jour la Belgique ne dispose toujours pas de l'organe de contrôle indépendant devant veiller à l'exécution de la Convention internationale des Nations unies relative aux droits des personnes handicapées, et ce malgré l'obligation internationale ?

2) Comment explique-t-il que cet organe de contrôle tarde à être mis sur pied ?

3) Comment juge-t-il l'espoir exprimé par le CECLR de jouer ce rôle, par exemple après sa transformation en un centre interfédéral ? Si son jugement est positif, quand et comment ce rôle sera-t-il officiellement confié au CECLR ? S'il est négatif, pourquoi cette possibilité est-elle écartée, et comment le secrétaire d'État pense-t-il respecter l'obligation internationale ?

4) Comment associera-t-il les organisations représentatives de la société civile à la fonction de suivi, comme la Convention l'exige ? Quelles sont les organisations qui y seront structurellement associées, comment et quand ?

 

Het internationaal verdrag van de Verenigde Naties (VN) inzake rechten van personen met een handicap legt alle aangesloten VN-landen op om te beschikken over een onafhankelijk monitororgaan inzake de uitvoering van dit verdrag.

Tot op heden beschikt België niet over zulk monitororgaan, hoewel het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (CGKR) zich graag aanbiedt om deze rol op zich te nemen, onder andere in het jaarverslag 2010 (pagina 33).

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte staatssecretaris dat België op dit moment nog niet beschikt over onafhankelijk monitororgaan inzake de uitvoering van het internationaal verdrag van de VN inzake rechten van personen met een handicap, dit ondanks de internationale verplichting daartoe?

2) Hoe verklaart hij het uitblijven van dit monitororgaan?

3) Hoe beoordeelt hij de uitgesproken verwachting van het CGKR om deze rol op zich te nemen (bijvoorbeeld na omvorming tot interfederaal centrum)? Indien positief, wanneer en hoe zal deze rol formeel aan het CGKR worden opgedragen? Indien negatief, waarom deze afwijzing en hoe zal hij dan wel ingaan op de internationale verplichting daartoe?

4) Op welke wijze zal hij de eveneens geëiste betrokkenheid van de gespecialiseerde middenveldorganisaties vorm en inhoud geven? Welke organisaties zullen hierbij structureel worden betrokken, hoe en wanneer?

 
Réponse reçue le 24 aôut 2011 : Antwoord ontvangen op 24 augustus 2011 :

J’ai l’honneur de faire savoir à l’honorable membre qu’en sa réunion plénière du 12 juillet 2011, la Conférence interministérielle « Bien-être, Sport et Famille, partie Personnes handicapées », a décidé de confier au Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme (CECLR) la mission d’accueillir le mécanisme indépendant prévu à l’article 33.2 de la Convention des Nations Unies relative aux droits des Personnes handicapées.

Lors de cette réunion, l’ensemble des membres ont adopté le socle commun d’un protocole de collaboration, que chaque entité signera pour son compte avec le CECLR. La clé de répartition des moyens financiers que chaque entité allouera au Centre pour l’exercice de cette mission a également été décidée.

L’intention est que le CECLR mette en place le plus rapidement possible son nouveau « Service Convention Droits des Personnes handicapées » (Service CDPH), si possible déjà à partir du 1er septembre 2011.

Le texte adopté du protocole prévoit également la mise en place d’une Commission d’accompagnement, dénommée la « Commission Convention Droits des Personnes handicapées » , en abrégé « la Commission CDPH ». Cette Commission CDPH participera activement à l’élaboration et approuvera le plan stratégique à trois ans et les plans d'action annuels du Service CDPH.

La Commission CDPH sera composée de vingt-trois membres, dont onze néerlandophones, onze francophones et un germanophone.

Dix des membres seront désignés par les conseils, organisations de coordination et associations de personnes handicapées :

  • quatre pour l'État fédéral ;

  • deux pour l’Autorité flamande ;

  • un pour la Communauté française ;

  • un pour la Région wallonne ;

  • un pour la Communauté germanophone ;

  • un pour la Région de Bruxelles-Capitale, la Commission communautaire française et la Commission communautaire commune.

Trois membres seront désignés par le Vlaamse Universiteiten en Hogescholenraad, (VLUHR) et trois autres membres par le Conseil interuniversitaire de la Communauté française (CIUF).

Quatre membres seront désignés par le Conseil national du Travail (CNT), un membre par le Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), un membre par le Conseil économique et social de la Région wallonne (CESRW) et un membre par le Conseil économique et social de la Région Bruxelles-Capitale (CES).

Les membres seront désignés en tenant compte de leurs connaissances, de leurs expériences et de leur intérêt en matière de droits des personnes handicapées.

Les dispositions en matière de parité homme – femme seront respectées.

La présence de personnes handicapées au sein de la commission sera privilégiée.

Ik heb de eer het geachte lid mede te delen dat de Interministeriële Conferentie “Welzijn, Sport en Gezin, deel Personen met een handicap” tijdens de plenaire vergadering van 12 juli 2011 heeft beslist aan het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR) de rol van onafhankelijke instantie toe te vertrouwen, zoals voorzien in artikel 33.2 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap.

Tijdens deze vergadering hebben alle leden het gemeenschappelijke deel goedgekeurd van een samenwerkingsprotocol, dat elk deelgebied voor zijn rekening zal afsluiten met het CGKR. Ook de verdeelsleutel voor de financiële middelen die elk deelgebied zal toewijzen aan het Centrum voor de uitvoering van deze opdracht, werd goedgekeurd.

Het is de bedoeling dat het CGKR zijn nieuwe “dienst Verdrag Rechten van Personen met een Handicap” (dienst VRPH) zo snel mogelijk opricht, indien mogelijk reeds tegen 1 september 2011.

De goedgekeurde tekst van het protocol voorziet ook in de oprichting van een Begeleidingscommissie met de naam “Commissie Verdrag Rechten van Personen met een Handicap”, afgekort “VRPH-Commissie”. Deze VRPH-Commissie zal actief meewerken aan de uitwerking van het strategisch driejarenplan en van de jaarlijkse actieplannen van de dienst VRPH en zal deze plannen goedkeuren.

De VRPH-Commissie zal bestaan uit drieëntwintig leden: elf Nederlandstalige leden, elf Franstalige leden en een Duitstalig lid.

Tien leden zullen worden aangeduid door raden, koepelorganisaties en verenigingen van personen met een handicap:

  • vier voor de federale Staat;

  • twee voor de Vlaamse overheid;

  • een voor de Franse Gemeenschap;

  • een voor het Waalse Gewest;

  • een voor de Duitstalige Gemeenschap;

  • een voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

Drie leden zullen worden aangeduid door de Vlaamse Universiteiten en Hogescholenraad, (VLUHR),en drie leden door de Conseil interuniversitaire de la Communauté française (CIUF).

Vier leden zullen worden aangeduid door de Nationale Arbeidsraad (NAR), een lid door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), een lid door de Conseil économique et social de la Région wallonne (CESRW) en een lid door de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (SER).

De leden zullen worden aangeduid rekening houdend met hun kennis van, ervaring met en belangstelling voor rechten van personen met een handicap.

De bepalingen inzake de pariteit man – vrouw zullen nageleefd worden.

Er zal worden gestreefd naar de aanwezigheid van personen met een handicap in de commissie.