SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
14 juillet 2011 14 juli 2011
________________
Question écrite n° 5-2750 Schriftelijke vraag nr. 5-2750

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Recouvrabilité - Catégories - Valeur réalisable des créances - Mention dans le rapport annuel Invorderbaarheid - Categorieën - Realiseerbare waarde van de schuldvorderingen - Vermelding in het jaarverslag 
________________
administration fiscale
collecte de l'impôt
créance
belastingadministratie
inning der belastingen
schuldvordering
________ ________
14/7/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
14/7/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-4495 Réintroduite comme : question écrite 5-4495
________ ________
Question n° 5-2750 du 14 juillet 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2750 d.d. 14 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En 2004 déjà, la Cour des comptes observait que les catégories et sous-catégories de recouvrabilité utilisées dans les tableaux d’arriéré fiscal renvoyaient à la situation légale, juridique ou administrative de la créance. Ce classement est donc particulièrement intéressant en tant qu’instrument, pour répondre à la question de savoir ce que l'on doit faire de ces créances et quand il faut le faire. Par contre, les rapports annuels ne fournissent aucune information quant à la valeur réalisable des créances englobées dans l’arriéré fiscal, en d’autres termes, le montant qu’elles peuvent encore rapporter, alors que cette valeur serait utile, notamment pour le budget des recettes. Des informations indispensables manquent également en ce qui concerne les recettes annuelles et les glissements de créances entre les catégories.

Aucun progrès non plus n’a été relevé ces dernières années en ce qui concerne ces critères. Pourtant, l’administration avait réagi aux remarques de la Cour des comptes en 2004 en disant qu’elle « souhaiterait ajouter à sa préoccupation de résorber l’arriéré celle d’en chiffrer la valeur économique ». À l’occasion des opérations de titrisation de 2005, 2006 et 2007, la valeur des créances fiscales cédées a néanmoins été déterminée. Cette valorisation a été effectuée par un organe indépendant (J.P. Morgan Securities Ltd), mais à partir de l’historique des créances fournie par l’administration. Curieusement, les valeurs nominale et réalisée des portefeuilles cédés ne sont mentionnées nulle part dans les rapports annuels.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Les rapports annuels récents mentionnent-ils la valeur réalisable des créances ? Dans l'affirmative, depuis quand ? Dans la négative, pourquoi ?

2) Pourquoi les valeurs nominale et réalisée des portefeuilles cédés ne sont- elles pas mentionnées ? J'estime que l'argument invoqué d'une « trop grande technicité » pour un rapport annuel ne tient pas la route.

3) Le ministre a-t-il chargé son administration de mentionner à l'avenir, le cas échéant, les valeurs nominale et réalisée ?

 

Reeds in 2004 merkte het Rekenhof op dat de categorieën en subcategorieën van invorderbaarheid die in de tabellen van de fiscale achterstand worden gehanteerd, verwijzen naar de wettelijke, juridische of administratieve toestand van de schuldvordering. Die ordening is daardoor vooral vanuit instrumenteel oogpunt interessant, als antwoord op de vraag wat er op welk tijdstip met die schuldvorderingen moet gebeuren. De jaarverslagen verschaffen echter geen informatie over de realiseerbare waarde van de schuldvorderingen uit de fiscale achterstand, dat wil zeggen wat ze nog kunnen opleveren. Die waarde zou nochtans een nuttig gegeven zijn, onder meer voor de begroting van de ontvangsten. Ook ontbreekt noodzakelijke informatie over de jaarlijkse ontvangsten en over de bewegingen van schuldvorderingen tussen de categorieën.

Ook voor die criteria is de voorbije jaren geen vooruitgang geboekt. Nochtans had de administratie in haar reactie op de opmerkingen van het Rekenhof in 2004 gezegd dat ze "aan de bekommernis om de achterstand weg te werken de bekommernis zou willen toevoegen om de economische waarde te becijferen". Het is dus bij loze woorden gebleven. Bij de effectiseringoperaties van 2005, 2006 en 2007 is wel de waarde van de verkochte fiscale schuldvorderingen bepaald. Die waardebepaling is uitgevoerd door een onafhankelijke instantie (J.P. Morgan Securities Ltd), maar op basis van door de administratie geleverde gegevens over de geschiedenis van de schuldvorderingen. Vreemd genoeg wordt in de jaarverslagen nergens melding gemaakt van de nominale en de gerealiseerde waarde van de verkochte portefeuilles.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen.

1) Wordt in de recente jaarverslagen wel melding gemaakt van de realiseerbare waarde van de schuldvorderingen? Zo ja, sinds wanneer? Zo nee, waarom niet?

2) Waarom werden de nominale en de gerealiseerde waarde van de verkochte portefeuilles niet vermeld? Het argument dat dit "te technisch" is voor een jaarverslag snijdt immers geen hout.

3) Heeft de minister opdracht gegeven zulke nominale en gerealiseerde waarden in de toekomst desgevallend wel te vermelden?