SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
12 juillet 2011 12 juli 2011
________________
Question écrite n° 5-2730 Schriftelijke vraag nr. 5-2730

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales

aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen
________________
Droit d'accès au territoire - Membres de la famille des citoyens de l'Union européenne (UE) - Application Recht op toegang tot het grondgebied - Familieleden van burgers van de Europese Unie (EU) - Toepassing 
________________
admission des étrangers
ressortissant de l'UE
migration familiale
toelating van vreemdelingen
EU-onderdaan
familiemigratie
________ ________
12/7/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
12/7/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-4819 Réintroduite comme : question écrite 5-4819
________ ________
Question n° 5-2730 du 12 juillet 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2730 d.d. 12 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans le rapport annuel 2010 du Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme (CECLR), une série d'avis sont adressés aux autorités belges à propos du droit d'accès au territoire pour les membres de la famille des citoyens de l'Union européenne (UE) (p. 34, 35 et 36). Le Centre a reçu à ce sujet de nombreux avis soulignant que, souvent, ce droit n'est pas respecté.

J'aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes.

1) Le secrétaire d'État est-il au courant de la lacune de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers qui règle le séjour des citoyens de l'Union européenne et des membres de leur famille ? Selon la Cour constitutionnelle, cette loi est contraire au principe de non-discrimination et d'égalité de notre Constitution. Envisage-t-il, conformément à l'avis du CECLR, d'adapter cette loi à l'arrêt 128/2010 de la Cour constitutionnelle et à la directive européenne relative aux droits des citoyens ? Quand et comment envisage-t-il de concrétiser cet avis ?

2) Envisage-t-il de suivre l'avis du CECLR de transposer l'article 5 de la directive européenne relative aux droits des citoyens de sorte que les membres de la famille d'un citoyen de l'Union européenne puissent, le cas échéant, demander, aussi rapidement que possible et par le biais d'une procédure accélérée, un visa d'entrée ?

3) Suivra-t-il l'avis du CECLR adressé aux administrations compétentes visant à ne pas appliquer les dispositions du code des visas aux demandes de délivrance d'un visa d'entrée pour les membres de la famille de citoyens de l'Union européenne ?

4) S'engage-t-il à exécuter l'avis du CECLR sur l'ancrage dans la loi de la gratuité et d'une procédure accélérée de délivrance d'un visa d'entrée pour les membres de la famille des citoyens de l'Union européenne qui sont soumis à cette obligation ?

5) Comment et quand envisage-t-il de suivre l'avis du CECLR de prévoir des dispositions légales concernant le délai de traitement de la demande de visa regroupement familial introduite par les membres de la famille de citoyens de l'Union européenne, conformément à l'arrêt 128/2010 de la Cour constitutionnelle ?

 

In het jaarverslag 2010 van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding (CGKR) worden een aantal adviezen verstrekt aan de Belgische autoriteiten in verband met het recht op toegang tot het grondgebied voor familieleden van burgers van de Europese Unie (EU) (blz.38, 39 en 41). Het Centrum ontving hieromtrent heel wat meldingen die erop wijzen dat dit recht vaak niet wordt gerespecteerd.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Is de geachte staatssecretaris op de hoogte van de lacune in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, die het verblijf voor EU-burgers en hun familieleden regelt? Deze wet is, nopens een oordeel van het Grondwettelijk Hof, strijdig met het non-discriminatie en gelijkheidsbeginsel van onze Grondwet. Zal hij, conform het advies van het CGKR, deze wet aan te passen aan het arrest nr. 128/2010 van het Grondwettelijk Hof en de EU-burgerrichtlijn? Wanneer en hoe zal hij dit advies concretiseren?

2) Zal hij het advies van het CGKR opvolgen om het artikel 5 van de EU-burgerrichtlijn om te zetten, zodat familieleden van een EU-burger desgevallend zo spoedig mogelijk en via een versnelde procedure een inreisvisum kunnen aanvragen?

3) Wil hij het advies van het CGKR opvolgen, gericht aan de bevoegde administraties, met als inhoud om de bepalingen van de visumcode niet toe te passen op de verzoeken tot afgifte van een visum door familieleden van EU-burgers?

4) Engageert hij zich om het advies van het CGKR over het bij wet vastleggen van een kosteloze en versnelde procedure voor de afgifte van een reisvisum voor visumplichtige familieleden van EU-burgers?

5) Hoe en wanneer zal hij het advies van het CGKR opvolgen om wettelijke bepalingen te voorzien betreffende de behandelingstermijn van visumverzoeken gezinshereniging ingediend door familieleden van EU-burgers, conform het arrest nr. 128/2010 van het Grondwettelijk Hof?