SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
26 mai 2011 26 mei 2011
________________
Question écrite n° 5-2409 Schriftelijke vraag nr. 5-2409

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Collaborateurs politiques durant la Deuxième guerre mondiale - Enfants et petits-enfants - Conséquences financières Politieke collaborateurs tijdens de Tweede Wereldoorlog - Kinderen en kleinkinderen - Financiële gevolgen 
________________
répression
bestrijding
________ ________
26/5/2011Verzending vraag
24/6/2011Antwoord
26/5/2011Verzending vraag
24/6/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2409 du 26 mai 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2409 d.d. 26 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Faisant sien le vœu exprimé par le roi Baudouin, le roi Albert II concluait son discours de Nouvel An, prononcé le 1er février 1994 devant les corps constitués du pays, par les mots : « Dans le cadre de la pacification entre les communautés, il convient d'étudier les mesures qui peuvent contribuer à la réconciliation entre tous les concitoyens. ».

Au cours du débat qui a eu lieu à la Chambre le 10 février 1994, on a plaidé pour des mesures tant individuelles que générales. Au Parlement flamand, le groupe de travail parlementaire chargé de réaliser un inventaire des conséquences sociales et humaines, pour les victimes, de la législation sur la répression et l'épuration après la Deuxième guerre mondiale, a attiré l'attention sur d'éventuelles conséquences sociales pour les enfants et petits-enfants de condamnés.

Il importe selon moi de tendre à une réconciliation des citoyens sans oublier les crimes du régime nazi ni passer l'éponge sur ces atrocités. Par ailleurs, il me paraîtrait injuste que des enfants et petits-enfants de condamnés de la Deuxième guerre mondiale puissent encore souffrir aujourd'hui des crimes commis par leurs parents ou grands-parents.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Dans le cadre des compétences du ministre, y a-t-il des conséquences sociales et financières pour les enfants et petits enfants de ces condamnés, en particulier sur le plan des pensions, de la législation sur la répression et l'épuration et des condamnations en la matière après la Deuxième guerre mondiale ?

2) Dans l'affirmative, le ministre peut-il les expliquer, en décrire les effets et indiquer le nombre de personnes concernées ?

3) Peut-il faire une distinction entre les conséquences pour les descendants de collaborateurs économiques, politiques et ceux d'auteurs de crimes tels que délation, trahison et homicide ?

4) Des mesures ont-elles été prises, dans son domaine de compétences, notamment à la suite des appels lancés par le Roi, pour remédier à ce problème ? Dans l'affirmative, lesquelles ?

5) Quel est le coût pour exempter les enfants et petits-enfants de personnes condamnées en vertu de la législation sur la répression et l'épuration des conséquences néfastes de celle-ci et donc, pour rétablir l'intégralité de leurs droits, y compris ceux dont ils sont actuellement privés en raison de crimes commis par leurs parents ou grands-parents durant la Deuxième guerre mondiale ?

 

In de nieuwjaarstoespraak van Koning Albert II op 1 februari 1994 tot de overheden van het land, zich aansluitend bij het verzoek van de Koning Boudewijn enkele jaren vroeger, stelde de Koning het volgende: " In het kader van de pacificatie tussen de gemeenschappen moeten maatregelen bestudeerd worden, die kunnen bijdragen tot de verzoening tussen alle burgers. "

Tijdens het daaropvolgend Kamerdebat op 10 februari 1994 werd er zowel voor individuele als voor algemene maatregelen gepleit. In het Vlaams Parlement werd in een verslag van 14 november 1994 van de parlementaire werkgroep belast met het opmaken van een inventaris van de sociale en menselijke gevolgen voor de getroffenen van de repressie- en epuratiewetgeving na de Tweede Wereldoorlog, gewezen op mogelijke sociale gevolgen voor kinderen en kleinkinderen van veroordeelden.

Het lijkt me duidelijk en belangrijk om te streven naar een verzoening tussen de burgers, zonder de misdaden van het nazi-regime te vergeten of met een algemene spons deze gruwelijke feiten weg te vegen. Anderzijds vind ik het onrechtvaardig indien er vandaag nog kinderen en kleinkinderen van veroordeelden van de Tweede Wereldoorlog (WOII) zouden lijden onder de misdrijven van hun ouders of grootouders.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Bestaan er binnen het bevoegdheidsdomein van de geachte minister sociale en financiële gevolgen van de repressie- en epuratiewetgeving en veroordelingen hieromtrent na WOII op de kinderen en kleinkinderen van die veroordeelden?

2) Zo ja, kan hij deze toelichten, de effecten ervan beschrijven en aangeven over hoeveel mensen het hier gaat?

3) Kan hij een onderscheid maken tussen gevolgen voor de nakomelingen van economische collaborateurs, politieke collaborateurs en daders van misdrijven zoals verklikking, verraad en doodslag?

4) Werden er, onder andere na de oproepen van de Koning, binnen zijn beleidsdomein maatregelen genomen om te verhelpen aan deze problematiek? Zo ja, welke?

5) Wat is de kostprijs om kinderen en kleinkinderen van veroordeelden wegens de repressie- en epuratiewetgeving te bevrijden van de negatieve gevolgen hiervan en dus hun volledige rechten te herstellen, expliciet ook diegene die ze nu ontberen omwille van misdrijven van hun ouders of grootouders, begaan tijdens de Tweede Wereldoorlog?

 
Réponse reçue le 24 juin 2011 : Antwoord ontvangen op 24 juni 2011 :

1) Après la Deuxième guerre mondiale, l’administration de l’enregistrement et des domaines de l’époque a été chargée de percevoir et recouvrer les amendes, dommages-intérêts et confiscations prononcées dans le cadre des affaires d’incivisme et de récupérer des montants payés indûment.

Tous les dossiers ouverts à l’époque ont entretemps été clôturés et transférés aux Archives Générales du Royaume.

Il n’y a donc plus de conséquences pour les descendants des condamnés.

2) Vu la réponse à la première question, les questions 2 à 5 comprises deviennent sans objet.

1) Na de Tweede Wereldoorlog was de toenmalige administratie van Registratie en Domeinen belast met de inning en de invordering van de geldboeten, schadevergoedingen en verbeurdverklaringen uitgesproken in het kader van de zaken van burgerontrouw en met de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen.

Al de toen geopende dossiers zijn inmiddels afgesloten en overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief.

Er zijn dus geen gevolgen meer voor de nakomelingen van de veroordeelden.

2) Gelet op het antwoord op de eerste vraag zijn de vragen 2 tot en met 5 zonder voorwerp geworden.