SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
12 mai 2011 12 mei 2011
________________
Question écrite n° 5-2317 Schriftelijke vraag nr. 5-2317

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken
________________
Conseil de l'Union européenne - Position belge - Consensus avec les Régions et les Communautés Raad van de Europese Unie - Standpunten van België - Consensus met de gewesten of gemeenschappen 
________________
Conseil de l'Union européenne
régions et communautés de Belgique
directive (UE)
vote
Raad van de Europese Unie
gewesten en gemeenschappen van België
richtlijn (EU)
stemming
________ ________
12/5/2011Verzending vraag
6/7/2011Antwoord
12/5/2011Verzending vraag
6/7/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2317 du 12 mai 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2317 d.d. 12 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'autorité fédérale ne détient pas la responsabilité exclusive des affaires internationales. Dans leurs sphères de compétence, les Régions et les Communautés sont responsables des relations internationales. Eu égard aux domaines de compétence de l'Union européenne, dont beaucoup ont été décentralisées en Belgique, les Régions et les Communautés sont étroitement associées à la représentation de la Belgique et à la définition de sa position dans le contexte européen.

En fonction de la répartition des compétences en Belgique, celle-ci peut être représentée au Conseil de l'Union européenne par un ministre fédéral ou par un ministre régional. Avant chaque Conseil, la position belge est définie en concertation avec les représentants fédéraux et/ou régionaux. À défaut d'accord, la délégation belge doit s'abstenir.

Je souhaiterais une réponse aux questions suivantes :

1) Durant la période 2006-2010, dans combien de cas la Belgique s'est-elle abstenue lors d'un vote parce qu'un consensus n'avait pu être atteint ? De quels dossiers s'agissait-il et quelles étaient les difficultés concrètes ?

2) Le ministre connaît-il des cas où la délégation belge (représentée par le niveau fédéral ou régional) a (volontairement) divergé de la position belge qui avait été convenue ? Y a-t-il eu des cas où on a voté bien que le consensus ne se soit pas fait entre les différents niveaux de pouvoir ? De quels dossiers précis s'agissait-il et quel était le motif concret de cette divergence ?

 

Niet alleen de federale overheid draagt verantwoordelijkheid voor buitenlandse aangelegenheden. Ook de gewesten en gemeenschappen zijn voor hun eigen bevoegdheden verantwoordelijk voor internationale relaties. Gezien de beleidscompetenties van de Europese Unie (EU), waarvan er vele in België werden gedecentraliseerd, zijn de gewesten en de gemeenschappen nauw betrokken bij de Belgische vertegenwoordiging en standpuntbepaling in Europese context.

In de Raad van de Europese Unie kan België worden vertegenwoordigd door zowel een federale als een regionale minister, afhankelijk van de bevoegdheidsverdeling binnen België. Voor elke Raad wordt er steeds een Belgisch standpunt bepaald in overleg met de bevoegde federale en / of regionale vertegenwoordigers. Indien men niet tot een akkoord kan komen, dient de Belgische delegatie zich te onthouden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) In hoeveel gevallen heeft België zich in de periode van 2006 tot 2010 onthouden bij een stemming omdat men er niet in slaagde om tot een gezamenlijk standpunt te komen? Over welke aangelegenheden ging het dan precies en met welke concrete knelpunten?

2) Heeft de geachte minister kennis van gevallen waarbij de Belgische delegatie (vertegenwoordigd door het federaal of regionaal niveau) op een vergadering (bewust) afwijkt van het afgesproken Belgische standpunt? Zijn er gevallen bekend waar men ondanks het ontbreken van een akkoord tussen de verschillende beleidsniveaus toch is overgegaan tot een stemming? Over welke aangelegenheden ging het dan precies en wat was concreet de oorzaak van deze afwijking?

 
Réponse reçue le 6 juillet 2011 : Antwoord ontvangen op 6 juli 2011 :

En réponse à la question posée par l’honorable membre, je peux lui communiquer les éléments suivants :

  1. Durant la période 2006-2010, la Belgique s’est abstenue trois fois parce qu’il n’avait pas été possible d’aboutir à une position commune. De manière concrète, il s’agissait des 3 directives suivantes :

  • la directive 2006/123/CE du Parlement européen et du Conseil du 12 décembre 2006 sur les services dans le marché intérieur ;

  • la directive 2008/6/CE du Parlement européen et du Conseil du 20 février2008 modifiant la directive 97/67/CE en ce qui concerne l’achèvement du marché intérieur des services postaux dans la Communauté ;

  • la directive 2008/115/CE du Parlement européen et du Conseil du 16 décembre 2008 relative à des normes et procédures communes applicables dans les États membres au retour des ressortissants de pays tiers en séjour irrégulier.

2. J’ai connaissance d’un cas où la position exprimée lors d’un Conseil ne correspondait pas avec la position préalablement convenue dans le cadre d’une coordination. Cela s’est produit lors du Conseil Environnement du 2 mars 2009 qui devait se prononcer sur des propositions de la Commission tendant à annuler des mesures nationales de sauvegarde prises par l’Autriche et la Hongrie à l’encontre de deux Organismes Génétiquement Modifiés (OGM) de maïs. Juste avant le Conseil et aussi en marge de celui- ci, des concertations ont encore eu lieu avec différentes délégations. D’après ce qui fut rapporté, il y eut suite à cela, pendant le Conseil Environnement même, un nombre limité de consultations internes en vue d’un éventuel changement de position. Le Ministre des Affaires Étrangères de l’époque s’est adressé personnellement au porte-parole de la Belgique à cette réunion pour lui demander de tenir à l’avenir davantage compte, dans des situations de ce type, de l’obligation de consultation telle qu’elle est prévue dans l’accord de coopération de 1994 sur la représentation de la Belgique au Conseil de l’Union européenne.

Als antwoord op de vraag die werd gesteld door het geachte lid, kan ik hem volgende elementen meedelen:

  1. In de periode 2006-2010 heeft België zich drie keer onthouden omdat men er niet in geslaagd was om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Concreet ging het over volgende drie richtlijnen:

  • de richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt;

  • de richtlijn 2008/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG wat betreft de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap;

  • de richtlijn 2008/115/EC van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven.

2. Ik heb kennis van één geval waarbij het standpunt uitgedrukt op de Raad niet overeenstemde met de tijdens een voorafgaandelijke coördinatie afgesproken positie. Dit deed zich voor op de Raad Milieu van 2 maart 2009 die zich moest uitspreken over commissievoorstellen die erop gericht waren nationale vrijwaringsclusules van Oostenrijk en Hongarije ten aanzien van twee genetisch gemanipuleerde organismen (GGO) maïssoorten te doen annuleren. In aanloop naar de Raad en ook in marge van de Raad zelf werd er nog overleg gepleegd met verschillende delegaties. Als gevolg daarvan vonden, volgens wat meegedeeld werd, tijdens de Milieuraad zelf nog een beperkt aantal interne consultaties plaats met het oog op een eventuele verandering van positie. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken heeft de woordvoerder van België hierover persoonlijk aangesproken om hem te vragen om in de toekomst in dit soort situaties beter rekening te houden met de consultatieplicht zoals vervat in het samenwerkingsakkoord van 1994 over de vertegenwoordiging van België in de Raad van de Europese Unie.